Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Grammar review
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
31 slides
, met
tekstslides
en
4 videos
.
Lesduur is:
80 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
ordinals
Slide 2 - Tekstslide
ordinals
rangtelwoorden
Gebruik:
om volgorde aan te geven
om aan te geven op welke plaats iemand of iets staat
Vorm:
meestal getal+th
zevende = seventh (7th)
tiende = tenth (10th)
vierentwintigste = twenty-fourth (24th)
Mini uitzonderingen:
vijfde = fifth (5th)
achtste = eighth (8th)
negende = ninth (9th)
twaalfde = twelfth (12th)
Mega uitzonderingen:
eerste = first (1st)
tweede = second (2nd)
derde = third (3rd)
Let op:
bij tientallen vanaf 20 > -y = -ieth
twintigste = twentieth (20th)
zestigste = sixtieth (60th)
etc.
Slide 3 - Tekstslide
O
rdinals
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
dates
Slide 6 - Tekstslide
dates
data
Gebruik:
om te weten wanneer iets is
om een datum aan te geven
Dagen:
Monday
Tuesday
Wednesday
Thursday
Friday
Saturday
Sunday
Maanden:
January
February
March
April
May
June
July
August
September
October
November
December
Let op:
Altijd hoofdletters
Vorm Engels:
dag + nummer (rangtelwoord) + maand
Monday the twenty-first of March
Vorm Amerikaans:
dag + maand
+ nummer (rangtelwoord)
Monday March the twenty-first
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
can / can't
Slide 9 - Tekstslide
can / can't
kunnen / mogen
Gebruik:
om aan te geven dat je iets (niet) kan (vaardigheid)
om aan te geven dat iets (niet) mag (toestemming)
Can:
je/iemand kan iets wel
je/iemand kan iets wel
Can't (cannot):
je/iemand kan iets niet
je/iemand mag iets niet
Bevestigend (+)
Vragend (?)
Ontkennend (-)
I can ...
Can I ...?
I can't ...
You can ...
Can you ...?
You can't ...
He / She / It can ...
Can he / she / it ...?
He / She / It can't ...
We can ...
Can we ...?
We can't ...
You can ...
Cab you ...?
You can't ...
They can ...
Can they ...?
They can't ...
Slide 10 - Tekstslide
telling the time
Slide 11 - Tekstslide
telling the time
klokkijken
Gebruik:
om aan te geven hoe laat het is
Vorm:
Het Engelse kloktijden hebben twee vormen:
past (over)
to (voor)
past:
van 1 minuut over het uur
tot 1 minuut voor het halfuur
to:
van 1 minuut over het halfuur
tot 1 minuut voor het uur
Let op:
Hele uren = ... o'clock
3 uur (15:00) = Three o'clock
Halve uren = half ...
Half 2 (01:30) = Half past one
kwart ... = quarter ...
kwart voor 3 (14:45) = quarter to three
om = at
Om 5 over 8 (08:05) = At five past eight
Slide 12 - Tekstslide
telling the time
klokkijken
Gebruik:
om aan te geven hoe laat het is
Vorm:
De Engelse kloktijden hebben twee vormen:
past (over)
to (voor)
past:
van 1 minuut over het uur
tot 1 minuut voor het halfuur
to:
van 1 minuut over het halfuur
tot 1 minuut voor het uur
Let op:
Hele uren = ... o'clock
3 uur (15:00) = Three o'clock
Halve uren = half ...
Half 2 (01:30) = Half past one
kwart ... = quarter ...
kwart voor 3 (14:45) = quarter to three
om = at
Om 5 over 8 (08:05) = At five past eight
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
much and many
Slide 15 - Tekstslide
much and many
veel
much:
Als je veel van iets hebt, maar ...
... je kunt het niet (precies) tellen
... je kunt er geen getal voor zetten
... je kunt er geen meervoud van maken
Denk hierbij aan:
- vloeistoffen
- gassen
- poedertjes
- begrippen
much money
much time
much homework
much milk
much sugar
much air
many:
Als je veel van iets hebt en ...
... je kunt het wel (precies) tellen
... je kunt er wel een getal voor zetten
... je kunt er wel meervoud van maken
many students
many lessons
many people
many fish
many teachers
many iPads
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
have got
Slide 18 - Tekstslide
have got
hebben
Bevestigend (+)
Vragend (?)
Ontkennend (-)
I have got ...
Have I got ...?
I have not got ...
You have got ...
Have you got ...?
You have not got ...
He/She/It has got ...
Has he/she/it got ...?
He/She/It has not got ...
We have got ...
Have we got ...?
We have not got ...
You have got ...
Have you got ...?
You have not got ...
They have got ...
Have they got ...?
They have not got ...
Afkortingen:
have got > 've got x have not got > haven't got
has got > 's got x has not got > hasn't got
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Vocabulary
2.1
awesome
geweldig
(to) choose
kiezen
example
voorbeeld
guest
gast
holidays
vakantie
important
belangrijk
(to) learn
leren
Listen
luisteren naar
(to) listen to
mensen
people
oefenen
(to) practise
prijs (van wat je koopt)
price
gebruiken
(to) use
manier
way
jong
young
Slide 21 - Tekstslide
Vocabulary
2.2
(to) be lucky
geluk hebben
by car
met de auto
drums
drumset
excited
opgewonden
favourite
favoriete
gig
concert
guitar
gitaar
(to) invite
uitnodigen
month
maand
(musical) instrument
muziekinstrument
(to) pick up
ophalen
(to) play
spelen (instrument)
(to) remember
herinneren
soon
snel, binnenkort
with
met
Listen
Slide 22 - Tekstslide
Vocabulary
2.3
answer
antwoord
(to) believe
geloven
(to) call
bellen
competition
wedstrijd
every
iedere, elke
everyone
iedereen
hard
moeilijk
(to) meet
ontmoeten
message
bericht
Listen
phone call
telefoontje
prize
prijs (die je wint)
(to) send
sturen
singer
zanger
special
speciaal
text message
sms, berichtje
(to) win
winnen
winner
winnaar
Slide 23 - Tekstslide
Vocabulary
2.4
about
ongeveer
already
al
artist
artiest
(to) buy
kopen
cheap
goedkoop
different
verschillend
each
per stuk, elk
enough
genoeg
expensive
duur
Listen
famous
beroemd
lazy
lui
me too
ik ook
of course
natuurlijk
quite
best, redelijk
(to) speak
spreken
summer
zomer
tonight
vanavond
too
ook
Slide 24 - Tekstslide
page 142
Slide 25 - Tekstslide
Phrases
Writing,
page 142
Je stelt jezelf en anderen voor:
My name is Susan.
They are called Marion and Shirley.
I'm Noah.
This is Richard.
Je stelt jezelf en anderen voor:
Ik heet Susan.
Zij heten Marion en Shirley.
Ik ben Noah.
Dit is Richard.
Je vraagt iets over iemand anders:
What's your name?
How old are you?
Have you got any brothers or sisters?
What other sports to do you do?
What other hobbies do you have?
Je vraagt iets over iemand anders:
Hoe heet je?
Hoe oud ben je?
Heb je broers of zussen?
Welke andere sporten doe je?
Welke andere hobby's heb je?
Slide 26 - Tekstslide
Phrases
Writing,
page 142
Je vertelt iets over jezelf:
I'm fourteen years old.
I do tennis and swimming.
I've got two older sisters.
I haven't got any brothers.
Je vertelt iets over jezelf:
Ik ben veertien jaar.
Ik doe aan tennis en zwemmen.
Ik heb twee oudere zussen.
Ik heb geen broers.
Je beschrijft jezelf en anderen:
I'm not very tall.
He is short.
I've got long blonde hair.
Brian's got short black hair.
Je beschrijft jezelf en anderen:
Ik ben niet erg lang.
Hij is klein.
Ik heb lang blond haar.
Brian heeft kort zwart haar.
Slide 27 - Tekstslide
page 142
Slide 28 - Tekstslide
Phrases
Speaking,
page 142
Je zegt wat je van iets vindt:
That's alright.
Great idea!
That's a shame.
They're all awesome.
Je zegt wat je van iets vindt:
Dat is goed.
Fantastisch idee.
Dat is jammer.
Ze zijn allemaal geweldig.
Je vraagt of geeft informatie:
Can you go to the festival in July?
It starts at five o'clock.
What time does it start?
When is it?
The tickets for the festival aren't cheap.
They cost £50 each.
Je vraagt of geeft informatie
Kun je naar het festival in juli?
Het begint om vijf uur.
Hoe laat begint het?
Wanneer is het?
De kaartjes voor het festival zijn niet goedkoop.
Ze zijn £50 per stuk.
Slide 29 - Tekstslide
Phrases
Speaking,
page 142
Je vraagt hoe het met iemand is:
Hi Gaz, how are you?
I'm OK, thanks.
Great, thanks.
Je vraagt hoe het met iemand is:
Hoi Gaz, hoe is het met je?
Het gaat goed, dank je.
Fantastisch, bedankt.
Je voert een telefoongesprek:
Hello? John Watson speaking.
Could I speak to Charlie, please?
Thanks for calling
.
I'll talk to you soon!
Je voert een telefoongesprek:
Met John Watson.
Kan ik Charlie spreken, alstublieft?
Bedankt voor het bellen.
Ik spreek je snel weer.
Slide 30 - Tekstslide
Unit 2:
Self-test
Do:
- Vocab >
1-6
- ordinal numbers >
1+2
- days, months dates >
1+2
- the time >
1+2
- much / many >
1+2
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Lesson eight
September 2023
- Les met
37 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson six
November 2023
- Les met
51 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Unit review
November 2023
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Lesson six
Oktober 2020
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Lesson five
Oktober 2020
- Les met
39 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
grammar Unit 2
Januari 2022
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
Lesson 2 - Unit 0.1
Augustus 2024
- Les met
16 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Extra
December 2021
- Les met
12 slides
Engels
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1