2.5 grammatica Zinsdelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Zinsdelen 

blz: 69

Wat gaan we vandaag doen?

• Wat weten jullie nog van zinsdelen? Quiz!
• Zelfstandig en klassikaal opdrachten maken over bouwplannen en zinsdelen
• Herhalen wat we vandaag geleerd hebben

Lesdoel:

Aan het eind van de les kun je met behulp van zinsdelen en bouwplannen correcte zinnen maken.

Wat is een zinsdeel?

1. Een stukje informatie in een zin
2. Het onderwerp van de zin
3. Bijvoorbeeld een hoofdletter of een punt

Een zin bestaat in ieder geval uit twee basisdelen. Wat zou een basisdeel kunnen zijn denk je?

1. Een hoofdletter en/of een punt
2. Het werkwoordelijk gezegde
3. Het lijdend voorwerp
4. Een deel dat onmisbaar is in de zin

Het basisdeel

Een zin bestaat uit...

Minstens twee basisdelen. Een basisdeel kun je niet missen in een zin!

Eén deel zegt wat er gebeurd (wwg): Piet tennist

Eén deel zegt wie/wat het doet (ow): Piet tennist

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in een zin
2. Het deel in de zin dat zegt wat er gebeurt
3. Alleen de persoonsvorm
4. Het lijdend voorwerp

Wat is een onderwerp?

1. De persoonsvorm
2. Een naam, bijvoorbeeld Mohammed
3. Het zinsdeel dat zegt wie/wat iets doet
4. Alle werkwoorden in de zin

Opdracht 2 op blz. 69

Wat?	Opdr. 2, blz. 69
Met wie?	Met jezelf
Hoe lang?	5 min.
Klaar?	Maak opdr. 4

Opdracht 4 op blz. 70

Wat maken?	Vraag 1 van opdr. 4
Met wie?	Alleen
Hoe lang?	10 min.
Klaar?	Maak vraag 2, 3 en 4 van opdr. 4 met je buurmens, in 15 min.

Klassikaal opdracht 7, blz. 71

Hieronder staan acht werkwoorden. Kies er vier om de bouwplannen voor vier zinnen mee te maken.

Schrijven - repareren - kopen - betalen - bellen - verrassen - verdienen - bedenken

• Maak vier zinnen die elk bestaan uit de twee basisdelen Wie of wat? en Wat gebeurt er?
• Voeg een derde zinsdeel toe met het antwoord op een van de volgende vragen: Wie? - Wat? - Hoe? - Wanneer? - Waarheen? - Hoelang? - Aan wie?

Hoe schrijf je dat op in je schrift.

1.Piet maakt een kist

2.Piet maakte een kist in huis

3.Piet maakte een kist in huis met zijn broers

Afsluiting

• Wat is een basisdeel?
• Welke twee basisdelen zijn onmisbaar?
• Uit hoeveel woorden bestaat een zinsdeel? Eén of meer? Of kan het allebei?

Afsluiting

• Wat is een basisdeel? (onmisbaar deel )
• Welke twee basisdelen zijn onmisbaar? (wat en wie/wat)
• Uit hoeveel woorden bestaat een zinsdeel? Eén of meer? Of kan het allebei? (allebei)