1.4 Schrijven en formuleren les 4/Media en onderzoek
Mobiel in telefoontas
Laptop op tafel
Werkboek en etui op tafel
Op je vaste plek
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2
In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Mobiel in telefoontas
Laptop op tafel
Werkboek en etui op tafel
Op je vaste plek
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Bespreken toets
Afronden paragraaf schrijven
Pargraaf Media en onderzoek
Op zoek opdracht
Slide 2 - Tekstslide
Toets bespreken
Ik deel de toets uit.
Kijk naar wat goed ging, en wat minder goed ging.
Fouten maken mag. Leer van het nabespreken!
Per pagina doornemen.
Vragen steek je vinger op.
Slide 3 - Tekstslide
Afronden paragraaf schrijven
Geleerd : het schrijven van een zakelijke e-mail!
Slide 4 - Tekstslide
Een zakelijke e-mail
Een zakelijke e-mail schrijf je aan iemand die je niet goed kent, bijvoorbeeld de afdelingsleider van school. Ook aan bedrijven en instellingen schrijf je een zakelijke e-mail. In zakelijke e-mails gebruik je beleefde taal.
Voor het schrijven van een zakelijke e-mail zijn regels
Slide 5 - Tekstslide
Vorige week deze opdracht
Kaartjes voor concert, evenement of wedstrijd
Slide 6 - Tekstslide
Die had er ongeveer zo uit moeten zien.
Slide 7 - Tekstslide
Aan
p.wouters@yuverta.nl
onderwerp
Gratis kaartjes
aanhef
Beste meneer Wouters,
inleiding
Ik ben Guido van den Donk uit 1D. Ik wil heel graag 2 kaartjes hebben voor het concert van Ramstein.
middenstuk
Ik wil heel graag hier heen met mijn vader die een hele groet fan is van deze metalband. De vorige was hij ziek en kon hij er niet naar toe. Ik vind de muziek ook lekker hevig!
slot
Ik hoop dat ik de 2 kaartje win.
zakelijke afsluiting
Vriendelijke groet,
Guido van den Donk.
Slide 8 - Tekstslide
1.9 Media en onderzoek
In deze paragraaf leer je:
• wat informatiebronnen zijn.
• hoe je zoekt op internet.
Slide 9 - Tekstslide
1.9 Media en onderzoek
Als je meer wilt weten over een onderwerp, ga je op zoek naar informatie. Je zoekt bijvoorbeeld op wanneer jouw favoriete serie op Netflix komt, of wat een hamster eet. De plek waar je informatie vindt, noem je een informatiebron.
Er zijn verschillende soorten informatiebronnen:
1 websites en apps op het internet, bijvoorbeeld Wikipedia en nu.nl;
2 boeken, bijvoorbeeld schoolboeken en woordenboeken;
3 media, bijvoorbeeld kranten, tijdschriften en tv-programma’s;
4 personen, bijvoorbeeld jouw docent Nederlands.
Slide 10 - Tekstslide
1.9 Media en onderzoek
Leertekst: Zoeken op internet
Websites op internet zijn belangrijke informatiebronnen. Je kunt daarvoor Google gebruiken. In de zoekbalk of in de adresbalk vul je zoekwoordenin. Zoekwoorden zijn woorden die jouw onderwerp het beste omschrijven.
De resultaten van jouw zoekactie op internet heten ook wel hits.
Drie tips voor zoeken op internet:
1 Gebruik het liefst twee of meer zoekwoorden.
2 Lees de eerste regel onder een hit en vraag je af of je iets aan deze informatie hebt.
3 Kies niet meteen het bovenste resultaat. Kijk ook naar de volgende hits.
Slide 11 - Tekstslide
1.9 Media en onderzoek
Jullie gaan nu zelf zoeken naar antwoorden op internet.