Week 46

• Spaans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

¿Qué vamos a hacer hoy?

L1

• Quizlet - 20 min
• Repaso - 20 min
• Escuchar - 25 min
• Blooket - 10 min

Doel:

straks ken ik het verschil tussen ser/ estar

Straks kan ik een gatentekst invullen

straks kan ik gesprekken luisteren 

PW1

Semana 50

Methode toets + leesvaardigheid

Zonder woordenboek

Nog 4 weken

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H1: Link 

H2: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

H2: wb pág 79+ 80

explicación de hay, ser y estar

conjugación de ser y estar. 

Ser: Zijn

Ser: Zijn

yo

tú

él, ella, usted

 nosotros

vosotros

ellos, ustedes

soy

 eres

 es

 somos

sois

son

Estar: zijn (zich bevinden)

yo

tú

él, ella, usted

 nosotros/as

vosotros/as

ellos, ellas, ustedes

estoy

 estás

 está

estamos

estáis

están

hay

1. ik ben
2. er is/er zijn
3. wij zijn
4. jullie zijn

Hay, ser of estar?

La panadería ....... en el pueblo.

1. hay
2. están
3. son
4. está

Hay, ser of estar?

....... dos panaderías en el pueblo.

1. hay
2. están
3. son
4. está

Kies hay, ser of estar:
Mis padres __________ en Barcelona.

Hay, ser of estar?

Pedro ....... español.

1. son
2. están
3. es
4. está

Kies hay, ser of estar:
_________ muchas bicicletas en Holanda.

Een gevorderde opdracht! 

Lukt het jou om het juiste werkwoord te kiezen 

en ook nog eens goed te vervoegen?

1. soy/ me llamo

2. tengo

3 soy

4. Tengo 

5. Se llama

6. se llama

7 tiene

8 tiene

9 tengo

10 se llaman

11 tiene

12 tiene

13 es

14 son

A escribir!

Schrijf minimaal 6 zinnen waarin je vertelt: 

Gebruik zowel de presente als de presente perfecto

• Waar je deze herfstvakantie was.
• Wat je hebt gedaan of welke activiteiten je hebt gedaan.
• Of je iets nieuws hebt geleerd of gegeten.
• Wat je het leukste vond aan de vakantie.

Capítulo 2

¡Qué aproveche!

Escuchar

1. Va a: Fuente A

Escuchar & Leer

(Libro de Texto en la página 17)

2. Hacer juntos: ejercicios 3b+c 

Hacer solos: ejercicio 3a + 4 

(Libro de Ejercicios en la página 47)

Haz ejercicio 3A   pág 48 wb           +       pág 17 tb      

respuestas:

1.  en una terraza  = op een terras
2.  viernes = vrijdag
3.  para tomar algo = iets eten / drinken

Ejercicio 3B+ C     pág 48

antwoorden b:

• Pedro: coca cola + arroz con pollo
• Ines: agua sin gas + ensalada y una tortilla

antwoorden c:

1. nog niets
   
2. wel
   
3. niet zo veel
   
4. morgen
   
5. van een kookprogramma
   
6. niet
   

¡Ahora tú mismo!   ejercicio 4A  &  6A

->4a:   vertaal eerst de woordjes en 

             noteer daarna de spaanse woorden in 

             dialoog

-> 6a:   kijk goed naar de 3 plaatjes op 

                blz 17 van je tekstboek

Eerder klaar? maak alvast ej. 9

Respuestas ejercicio 4A

1. sed
   
2. agua sin gas
   
3. una ensalada
   
4. mucho
   
5. mañana
   
6. vale
   

Respuestas 6A 

pág 49

1. El sabor de hoy
2. a
   
3. Nee: het woordje mal = slecht.
   
4. Ze zijn verbrand.
   

Ejercicio 6B 

pág 50

1. falso
   
2. verdadero
   
3. verdadero
   
4. verdadero
   
5. falso
   
6. verdadero
   

Ejercicio 7 

 

• 7a
  

• groente
  
• het weekend
  
• vetten
  
• 
  

• 7b
  
• a, b, c, f, g, h, j.
  

¿Qué vamos a hacer hoy?

L2

• Quizlet - 15 min
• Escuchar - 10 min
• Repaso P.P - 20 min
• Gatentekst - 30 min

Aan het eind van de les:

heb ik gesprekken kunnen luisteren

heb ik de presente perfecto herhaald

heb ik kunnen oefenen met een aantal werkwoorden

heb ik een gatentekst kunnen invullen

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

H2 + 1: Link

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

H2: wb pág 79+ 80

Portátiles cerrados

Ejercicio 7c+d 

7c

1. vier
   
2. vijf minuten
   
3. daar vul je de tortilla´s mee
   
4. morgen
   

7d

1. a
   
2. b
   
3. a
   
4. b
   

Ejercicio 8b 

klaar? 8A

1. perfecto
   
2. prepara
   
3. los domingos
   
4. plato
   
5. rico
   
6. me gusta
   

Ejercicio 8a 

• 1. la tortilla

• 2. la carne
  

• 3. las verduras
  

• 4. el queso

• 5. el horno
  

• 6. el pescado

Huiswerk nakijken

Presente perfecto

Voltooid Tegenwoordije Tijd

(Nederlands)

ETEN

Ik heb gegeten

ZIJN (ZICH BEVINDEN)

Ik ben in New York geweest

Voltooid Tegenwoordije Tijd

(Nederlands)

COMER

Yo he comido

ESTAR

Yo he estado en Nueva York

 Presente perfecto

Persona	Verbo auxiliar Hulp werkwoord	Participio Voltooid deelwoord	Participio Voltooid deelwoord	Participio Voltooid deelwoord
	Haber(hebben)	Hablar(praten)	Comer(eten)	Vivir(leven/wonen)
Yo	he	habl ado	com ido	viv ido
Tú	has	habl ado	com ido	viv ido
Él - ella - usted	ha	habl ado	com ido	viv ido
Nosotros - Nosotras	hemos	habl ado	com ido	viv ido
Vosotros - Vosotras	habéis	habl ado	com ido	viv ido
Ellos - ellas - ustedes	han	habl ado	com ido	viv ido

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?

2. Vervoeg het werkwoord

3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨

VOORBEELD:

estar - zich bevinden

Ella ha estado en España.

Zij is in España geweest.

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?

2. Vervoeg het werkwoord

3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨

VOORBEELD:

comer - eten

Yo he comido pizza

Ik heb pizza gegeten

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?

2. Vervoeg het werkwoord

3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨

VOORBEELD:

ir - gaan

Nosotros hemos ido al supermercado

We zijn naar de winkel gegaan.

Hoe maak je een zin in het Spaan in het Voltooid tegenwoordige tijd?

1. Kijk naar het werkwoord: Is het met AR, ER of IR?

2. Vervoeg het werkwoord

3. Gebruik een van de tijdsaanduidingen¨

LET OP: NIET VERGETEN

HE, HAS, HA, HEMOS, HABÉIS, HAN

NEDERLANDS:

Ik kaas gegeten

Ik heb kaas gegeten

OOK IN HET SPAANS!!!

Yo comido queso 

Yo he comido queso

 

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans

.

.

.

.

Bijvoorbeeld (ETEN- COMER):

Ik heb vandaag pizza gegeten

Hoy yo he comido pizza / Hoy he comido pizza.

Tijdsaanduidingen Voltooid Tegenwoordige tijd in het Spaans

.

.

.

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.

Bijvoorbeeld 3 (VER: zien):

Ik heb nooit de film "COCO" gezien

Nunca yo he visto la película "COCO" / Nunca he visto la película "COCO".

Voltooid Tegenwoordige tijd

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN

DEZE WERKWOORDEN MOET JE ONTHOUDEN!

Voorbeeld:

Abrir (openen)

Yo he abrido la puerta.

Yo he abierto la puerta.

Ik heb de deur geopend. 

Maak een zin met het werkwoord ETEN (COMER) in het Voltooid tegenwoordige tijd.

Maak een zin met het werkwoord DRINKEN (BEBER) in het Voltooid tegenwoordige tijd.

Sleep de presente perfecto naar de juiste zin.

Me llamo Javier, vivo en Lima, Peru

me gusta estudiar español

Mis compañeros y yo siempre hacemos los deberes

también vamos a Sevilla

hoy empezamos la segunda clase de este año

Soy Javier, he vivido en Lima, Peru

me ha gustado estudiar español

hemos hecho los deberes

hemos  ido a Sevilla

hemos empezado la segunda clase de este año

A practicar y trabajar!

1. oefen met de linkjes (quizlet):

Tijdsaanduidingen

 Spaans onregelmatige ww

presente perfecto

2. Maak de gatentekst op papier

https://videoele.com/CancionEle/un-buen-dia-los-planetas.html

deleahora.com

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

Link staat onder huiswerk in magister

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

Link staat onder huiswerk in magister

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

QUIZLET 

Oefen de voca via quizlet

Link staat onder huiswerk in magister

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift