Waarneming en regeling

Waarneming en regeling
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Waarneming en regeling

Slide 1 - Tekstslide

Als je parasympathische zenuwstelsel meer doet dan je sympatische zenuwstelsel, dan ben je...
A
in rust
B
in actie

Slide 2 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oog zorgt voor de hoeveelheid lichtinval in het oog?
A
netvlies
B
pupil
C
hoornvlies
D
lens

Slide 3 - Quizvraag

Een functie van het zenuwstelsel is ...

A
... impulsen verwerken die van de zintuigen komen
B
... impulsen naar de zintuigen sturen
C
... prikkels opvangen
D
... spieren sterker maken

Slide 4 - Quizvraag

Heeft de neus van een hond een hogere of een lagere drempelwaarde dan jouw neus?
A
Hij is gevoeliger dus een hogere drempelwaarde
B
Hij is minder gevoelig dus een hoger drempelwaarde
C
Hij is gevoeliger dus een lagere drempelwaarde
D
Hij is minder gevoelig dus een lagere drempelwaarde

Slide 5 - Quizvraag

Je zenuwstelsel bestaat uit
A
zenuwen, ruggenmerg, hersenen
B
ruggenmerg en hersenen
C
zenuwen, ruggenmerg, hersenen, berichten
D
zenuwen, bloed, ruggenmerg, hersenen

Slide 6 - Quizvraag

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen. Wat is de adequate prikkel voor het oor?
A
licht
B
impuls
C
geluid
D
tikken

Slide 7 - Quizvraag

Welke organismen kunnen waarnemen?
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacterien

Slide 8 - Quizvraag

Wat is er zo handig aan
de vorm van deze neus?
A
De hond kan verder weg ruiken
B
De hond ruikt stereo
C
Dit is niet eens een hond
D
De hond herkent zijn baasje sneller

Slide 9 - Quizvraag

Wat kunnen wij waarnemen met kegeltjes?
A
contrasten en zwart-grijs-wit
B
contrasten en kleur
C
scherp en zwart-grijs-wit
D
scherp en kleur

Slide 10 - Quizvraag

Waarnemen doe je met je ...
A
zenuwstelsel
B
hersenen
C
zintuigen

Slide 11 - Quizvraag

Wat bepaald onze gehoorgrenzen?( Drempelwaarde van oor)
A
Geluidssterkte en Oor
B
Geluidsterkte en Trillingsfrequentie
C
Trillingsfrequentie en toonhoogte
D
Gevoel en Oorschelpen

Slide 12 - Quizvraag

het geluidopvangende deel van het oor is het:
A
buiten oor
B
midden oor
C
binnen oor
D
oorschelp

Slide 13 - Quizvraag

Je kunt door je neus en door je mond ademen. Wat is beter: ademen door je neus of door je mond?
A
Door je mond, want dan wordt de lucht gezuiverd en verwarmd.
B
Door je mond, want dan wordt de lucht verwarmd en gedroogd.
C
Door je neus, want dan wordt de lucht gezuiverd en verwarmd.
D
Door je neus, want dan wordt de lucht verwarmd en gedroogd.

Slide 14 - Quizvraag

Hoe lopen de trillingen door het oor?
A
Gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies - slakkenhuis
B
Gehoorgang - trommelvlies - slakkenhuis - gehoorbeentjes
C
Gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes - slakkenhuis
D
Gehoorgang - slakkenhuis - gehoorbeentjes - trommelvlies

Slide 15 - Quizvraag


In welk deel van het oor liggen de gehoorzintuigcellen?
A
trommelvlies
B
trommelholte
C
gehoorzenuw
D
slakkenhuis

Slide 16 - Quizvraag

Het zenuwstelsel bij vertebraten is in 2 secties verdeeld: Het centrale en het perifere zenuwstelsel. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit:
A
De hersenen
B
De hersenen en het ruggenmerg
C
De hersenen, het ruggenmerg en de spinale zenuwen
D
De hersenen, het ruggenmerg, de sensorische en de motorische neuronen

Slide 17 - Quizvraag

Een sensorisch neuron loopt van perifere zenuwstelsel naar het centrale zenuwstelsel
A
waar
B
niet waar
C
Beide
D
nee andersom

Slide 18 - Quizvraag

Het zenuwstelsel kan op grond van de bouw worden ingedeeld in het centrale zenuwstelsel en het perifere zenuwstelsel
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Wat zijn zintuigen?
A
Ogen, oren, neus, tong en aanraking
B
Aanraking, ogen en neus
C
Oren, neus en tong
D
Tong, neus en oren

Slide 20 - Quizvraag

Waar worden de trillingen in het oor versterkt?
A
Het slakkenhuis
B
De oorschelp
C
De gehoorbeentjes
D
Het trommelvlies

Slide 21 - Quizvraag

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 22 - Quizvraag

Welk vlies in je oog voert voedingsstoffen naar je oog?
A
het hoornvlies.
B
het netvlies
C
het vaatvlies
D
harde oogvlies

Slide 23 - Quizvraag

Accommoderen van je oog betekent dat er meer licht in je oog komt.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Met welke zintuigcel zie je kleuren?
En waar liggen deze zintuigcellen?
A
Kegeltjes - In het hoornvlies
B
Kegeltjes - In het netvlies
C
Staafjes - In het hoornvlies
D
Staafjes - In het netvlies

Slide 25 - Quizvraag

Wat kun je met de huid waarnemen?
A
Pijn, warmte, kou, druk en geluid
B
Pijn, warmte, kou, druk en licht
C
Pijn, warmte, kou, druk en tast

Slide 26 - Quizvraag

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 27 - Quizvraag

De onderdelen van het oor van de hond hebben dezelfde naam als de onderdelen van het oor van de mens.
Wat is de naam van onderdeel C?
A
Gehoorgang
B
Gehoorbeentjes
C
Oorschelp
D
Trommelvlies

Slide 28 - Quizvraag

Wat is het frequentiebereik van het menselijk oor?
A
10Hz - 10.000Hz
B
0Hz - 100.000Hz
C
2Hz - 2.000Hz
D
20Hz - 20.000Hz

Slide 29 - Quizvraag

Wat vangen de zintuigcellen in je zintuigen op?
A
Impulsen
B
Zenuwen
C
Prikkels
D
Licht

Slide 30 - Quizvraag

Binnen oor
Buiten oor
Midden oor

Slide 31 - Sleepvraag

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 32 - Sleepvraag

Wenk-
brauwen
Wimpers
Traan-
buizen
Traan-
klieren
Beschermen tegen vuil en fel licht
Voert het traanvocht af 
Produceren traanvocht
Zorgen ervoor dat vocht niet in de ogen loopt

Slide 33 - Sleepvraag

Kringspieren rondom lens:
Openingen in kringspieren:
Lensbandjes zijn:
De lenzen zijn:
De ogen zijn:
Zien veraf
Zien dichtbij
ontspannen
samengetrokken
Groot
Klein
minder strak gespannen
Strak gespannen
plat
boller
in ruststoestand
geaccommodeerd

Slide 34 - Sleepvraag

Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek
Geur van parfum
licht van vuurwerk 
deken voelen

Slide 35 - Sleepvraag

Een zenuwcel bestaat uit een cellichaam met korte en lange uitlopers. Verbind de korte en de lange uitlopers op de juiste manier met de ogen met de hersenen 

Slide 36 - Sleepvraag

Voert traanvocht af
Houdt zweet tegen
Verdeelt vocht over ogen
Produceert traanvocht
Houdt licht en stofdeeltjes tegen

Slide 37 - Sleepvraag