AF 10 Zenuwstelsel 2

M1W1
2
zenuwstelsel
TM module 10
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

M1W1
2
zenuwstelsel
TM module 10

Slide 1 - Tekstslide

1.3
perifeer zenuwstelsel

Slide 2 - Tekstslide

Het perifeer zenuwstelsel is het deel van het zenuwstelsel dat niet door bot wordt beschermd...
  • bestaat uit uitlopers, gebundeld in zenuwen
  • er zijn twee soorten zenuwen...
1.3
perifeer zenuwstelsel

Slide 3 - Tekstslide

1 hersenzenuwen (craniale zenuwen)...
  • ontspringen uit de hersenstam
  • sturen hoofd en hals aan
  • de zwervende zenuw (10) stuurt organen aan
1.3.1
hersenzenuwen

Slide 4 - Tekstslide

2 ruggenmergzenuwen (spinale zenuwen)...
  • ontspringen uit het ruggenmerg
  • verlaten het CZS door de openingen tussen de wervels
1.3.2
ruggenmergzenuwen

Slide 5 - Tekstslide

  • zenuwen verzorgen een bepaald deel van het lichaam
  • de zenuwbanen zijn zowel aan- als afvoerend 
1.3.2
ruggenmergzenuwen

Slide 6 - Tekstslide

1.4
fysiologische indeling

Slide 7 - Tekstslide

alle bewuste reacties worden uitgevoerd door het willekeurig zenuwstelsel...
  • een sensorische zenuw stuurt een prikkel door naar het brein
  • het brein geeft betekenis
  • een motorische zenuw stuurt een spier aan
1.4.1
willekeurig zenuwstelsel
hersenen
gevoelszenuw
bewegingszenuw
zintuig
spier

Slide 8 - Tekstslide

alle onbewuste reacties worden uitgevoerd door het onwillekeurig zenuwstelsel...
  • het brein regelt zelf of het lichaam actief (stress) moet worden of juist passief (rust)
1.4.2
onwillekeurig zenuwstelsel
hersenen
gevoelszenuw
zintuig
stress
rust
bewegingszenuw

Slide 9 - Tekstslide

alle onbewuste reacties worden uitgevoerd door het onwillekeurig zenuwstelsel...
  • het sympathisch deel zorgt voor stress (actief worden)
  • het parasympatisch deel zorgt voor rust (passief worden)
1.4.2
onwillekeurig zenuwstelsel

Slide 10 - Tekstslide

module 11
zintuigen

Slide 11 - Tekstslide

10-12 zenuwstelsel, zintuigen en hormonen
LEERDOELEN...
  • Je noemt de prikkel waarop het zintuig reageert
  • Je noemt de kenmerken van het zintuig










Slide 12 - Tekstslide

een zintuig is een gespecialiseerde zenuwcel...
  • het maakt contact met de buitenwereld met een zintuigorgaan
  • de prikkel wordt in het orgaan omgezet in een elektrische stroom (impuls)
1.1
zintuig

Slide 13 - Tekstslide

1 reuk
  • haarcellen (zintuigcellen) vangen moleculen uit de lucht op
  • de cel zet in om in een impuls
  • de reukzenuw (sensorisch) stuurt dit naar het brein
1.1
zintuig

Slide 14 - Tekstslide

2 smaak
  • haarcellen (zintuigcellen) vangen moleculen uit de voeding op
  • de cel zet in om in een impuls
  • de smaakzenuw (sensorisch) stuurt dit naar het brein
1.1
zintuig

Slide 15 - Tekstslide

3 gehoor
  • haarcellen (zintuigcellen) vangen trillingen op uit de vloeistof in het slakkenhuis
  • de cel zet in om in een impuls
  • de gehoorzenuw (sensorisch) stuurt dit naar het brein
1.1
zintuig

Slide 16 - Tekstslide

4 zicht
  • staven en kegels (zintuigcellen) vangen licht op wat op het netvlies valt
  • de cel zet dit om in een impuls
  • de oogzenuw (sensorisch) stuurt dit naar het brein
1.1
zintuig

Slide 17 - Tekstslide

5 tast, pijn en temperatuur
  • drukgevoelige cellen (of losse zenuw uiteinde) worden bewogen
  • de cel zet de beweging om in een impuls
  • een sensorische zenuw stuurt dit naar het brein
1.1
zintuig

Slide 18 - Tekstslide

module 12
hormonen

Slide 19 - Tekstslide

10-12 zenuwstelsel, zintuigen en hormonen
LEERDOELEN...
  • Je legt uit wat een hormoon is
  • Je legt uit wat negatieve feedback is
  • Je kan de hormoonklieren opsommen
  • Je noemt de naam van het hormoon dat de klier maakt en wat het hormoon doet










Slide 20 - Tekstslide

Hormonen zijn signaalstoffen die in het bloed voorkomen. Signaalstoffen zijn chemische boodschappers die doelcellen aanzetten tot bepaalde
taken.
1.1
hormonen
hormoon
cel dat hormonen maakt
doelcel dat reageert op het hormoon

Slide 21 - Tekstslide

zo communiceert de cel met zijn omgeving...
  • cellen maken hormonen
  • er zijn ook hormoonklieren
1.1
hormonen

Slide 22 - Tekstslide

hormoonklieren maken hormonen om processen aan te sturen...
  • de hormoonklieren worden op hun beurt aangestuurd door het hersenaanhangsel
  • deze wordt weer door het brein aangestuurd
1.1
hormonen
hormoon
H
hormoonklier
K
hersenaanhangsel
A
brein
B

Slide 23 - Tekstslide

oftewel...
  • de hypothalamus maakt een releasing factor die de hypofyse aanstuurt
  • de hypofyse maakt een stimulerend hormoon die de hormoonklier aanstuurt
1.1
hormonen
hormoon
H
hormoonklier
K
hersenaanhangsel
hypofyse
A
brein:
hypothalamus
B
releasing factor (RF)
stimulerend hormoon (SH)

Slide 24 - Tekstslide

  • hoe meer hormoon gemaakt wordt, hoe minder stimulering het brein zal geven dit hormoon nog te maken
  • negatieve feedback
1.1
hormonen

Slide 25 - Tekstslide

de hypothalamus is een onderdeel van de tussenhersenen...
  • het stuurt zowel impulsen (via zenuwen) als stoffen (via bloed, releasing factors)
1.2 hypothalamus-hypofyse systeem

Slide 26 - Tekstslide

  • de hypothalamus bestaat uit zenuwkernen
  • één kern heeft verbinding met de hypofyse en stuurt deze aan met releasing factors
1.2 hypothalamus-hypofyse systeem

Slide 27 - Tekstslide

de hypofyse is het hersen aanhangsel, wat alle hormoonklieren aanstuurt en bestaat uit...
  • een klierdeel (adenohypofyse)
  • een opslagdeel (neurohypofyse)
1.2 hypothalamus-hypofyse systeem

Slide 28 - Tekstslide

het klierdeel maakt hormonen om de hormoonklieren te stimuleren (SH), voorbeelden...
  • schildklier SH (TSH)
  • bijnierschors SH (ACTH)
  • follikel SH (FSH)
  • groei SH (STH)
1.2 hypothalamus-hypofyse systeem
klierdeel
adenohypofyse

Slide 29 - Tekstslide

het opslagdeel slaat hormonen op die de hypothalamus heeft gemaakt...
  • antidiuretisch hormoon (ADH), remt plassen
  • oxytocine wekt weeën op
1.2 hypothalamus-hypofyse systeem
opslagdeel
neurohypofyse

Slide 30 - Tekstslide

De schildklier is een vlinder-
vormige klier, ligt net onder het strottenhoofd om de luchtpijp heen. Aan de achterkant liggen 4 bijschildklieren.
1.3
schildklier en bijschildklieren

Slide 31 - Tekstslide

De schildklier bestaat uit blaasjes (follikels) waar de cellen thyroxine afgeven...
  • thyroxine stimuleert de stofwisseling
1.3
schildklier en bijschildklieren
follikel
thyroxine vormende cel
bloedvat

Slide 32 - Tekstslide

Naast de blaasjes liggen ook cellen, zij maken...
  • calcitonine vergroot de kalkopname in botten
1.3
schildklier en bijschildklieren
calcitonine vormende cel
bloedvat

Slide 33 - Tekstslide

De bijschildklieren zijn soortgelijk opgebouwd, maken...
  • parathormoon (PTH) verkleint de opname van kalk in botten
1.3
schildklier en bijschildklieren

Slide 34 - Tekstslide

De bijnieren zijn aparte orgaantjes die als een kapje op de nieren liggen (maar ze hebben geen verband met de nieren). Elke bijnier bestaat uit een...
  • bijnierschors
  • bijniermerg
1.4
 bijnieren

Slide 35 - Tekstslide

De bijnierschors maakt hormonen (corticosteroïden)...
  • aldosteron: verhoogt de bloeddruk door mineralen vast te houden
  • cortisol: verhoogt de suikerspiegel bij stress en dempt ontstekingen
  • testosteron en oestrogeen
1.4
 bijnieren
bijnierschors

Slide 36 - Tekstslide

Het bijniermerg bestaat uit zenuwweefsel met bloedvaten en maakt)...
  • adrenaline: verhoogt de algemene staat van paraatheid (fight or flight)
  • noradrenaline: verhoogt de algemene alertheid en stemming
1.4
 bijnieren
bijniermerg

Slide 37 - Tekstslide

de alvleesklier maakt, naast enzymen voor de vertering, hormonen...
  • deze worden niet vervoerd via de darmen maar via het bloed
1.5 eilandjes van Langerhans in de alvleesklier

Slide 38 - Tekstslide

de eilandjes bestaan uit meerdere soorten cellen, waarvan er twee belangrijk zijn...
  • cellen die glucagon maken
  • cellen die insuline maken
1.5 eilandjes van Langerhans in de alvleesklier

Slide 39 - Tekstslide

glucagon zorgt voor transport van glucose uit de cellen en lever...
  • het glycogeen wordt omgezet in glucose en verplaatst naar delen die het nodig hebben
  • het bloedsuikergehalte stijgt
1.5 eilandjes van Langerhans in de alvleesklier

Slide 40 - Tekstslide

insuline zorgt voor opslag van glucose in de cellen en lever...
  • het glucose wordt omgezet in glycogeen
  • het bloedsuikergehalte daalt
1.5 eilandjes van Langerhans in de alvleesklier

Slide 41 - Tekstslide

de eierstok maakt twee vrouwelijke hormonen...
  • vóór de eisprong oestrogeen, dit zorgt voor seksuele kenmerken van de vrouw
  • ná de eisprong progesteron, dit zorgt voor uitzetten van het baarmoederslijmvlies
1.6
geslachtsklieren (m/v)

Slide 42 - Tekstslide

de zaadbal maakt één mannelijk hormoon...
  • testosteron, dit zorgt voor seksuele kenmerken van de man, stimuleert spiergroei
1.6
geslachtsklieren (m/v)
cel van leydig, maakt testosteron

Slide 43 - Tekstslide

in de nierbuisjes liggen speciale cellen, zij maken...
  • renine, dat ervoor zorgt dat de bloeddruk stijgt
1.7
JGA

Slide 44 - Tekstslide

in het brein zit de pijnappelklier, die maakt het hormoon melatonine...
  • het zorgt voor slaperigheid wanneer de avond invalt (minder licht)
1.8
pijnappelklier (epifyse)

Slide 45 - Tekstslide

sommige hormonen worden niet door één orgaan gemaakt, maar door cellen in verschillende organen...
  • die worden weefselhormonen genoemd
  • de meeste cellen die deze hormonen maken liggen in het maagdarmkanaal...
1.9
weefselhormonen

Slide 46 - Tekstslide

  • gastrine, secretine, cholecystokinine zorgen ervoor dat de organen hun hoofdtaak uitvoeren in de vertering van voedsel
  • erytropoëtine (cellen in de nierbuisjes) zorgen voor aanmaak rode bloedcellen
1.9
weefselhormonen

Slide 47 - Tekstslide

  • histamine zorgt voor een (allergische) reactie bij vreemde stoffen
  • prostaglandine zorgen voor koorts en pijn bij een ontsteking, na contact met vreemde stoffen
1.9
weefselhormonen

Slide 48 - Tekstslide

teelbal
bijnier
schildklier
alvleesklier
bijschildklier
thytoxine
aldosteron
glucagon
parathormoon
cortisol
insuline
calcitonine
testosteron

Slide 49 - Sleepvraag

stimuleert eisprong
remt het plassen
wekt weeën op
stimuleert de stofwisseling
stimuleert groei
stimuleert de bijnierschors
ADH
STH
FSH
TSH
ACTH
oxytocine

Slide 50 - Sleepvraag