P4 week 4 zenuwstelsel en hormonen

Wat
Maak de opdrachten van het vel
Hoe
Met het boek, zelfstandig, in stilte
Tijd
10 minuten
Hulp?
Boek - Buurman - Bureau
Opbrengst
Antwoorden op de vragen, beter inzicht in het hoofdstuk
Eerder klaar?
Controleer je antwoorden met het boek. Ga verder met lezen van hoofdstuk
timer
1:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat
Maak de opdrachten van het vel
Hoe
Met het boek, zelfstandig, in stilte
Tijd
10 minuten
Hulp?
Boek - Buurman - Bureau
Opbrengst
Antwoorden op de vragen, beter inzicht in het hoofdstuk
Eerder klaar?
Controleer je antwoorden met het boek. Ga verder met lezen van hoofdstuk
timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken vraag en antwoorden
Zenuwstelsel 1
Zenuwstelsel 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 4
Week
Onderwerp
Hoofdstuk
Huiswerk (vooraf, antwoorden meenemen)
1 - 9/5
Zintuigen
8
2 - 16/5
Zenuwstelsel
9
Lezen + Huiswerkvragen (9) uit syllabus, lezen tot Ruggenmerg (blz 80)
3 - 23/5
Zenuwstelsel
9
Lezen + Huiswerkvragen (6) uit syllabus
4 - 30/5
Hormonen
10
Lezen + Huiswerkvragen (9) uit syllabus
5 - 6/6
Pinksteren (geen week 5)
Herhalen + Maken online oefentoets via Forms
6 - 13/6
Seksueel man
12
Lezen + Huiswerkvragen (7) uit syllabus
7 - 20/6
Seksueel vrouw
12
Lezen + Huiswerkvragen (6) uit syllabus
8 - 27/6
Oefenen
Herhalen online oefentoets + studeren
Toets 28/6
Maken oefentoetsen + studeren

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen hormoonstelsel
je beantwoord vragen met behulp van het boek
je beschrijft wat een hormoon is en doet
je benoemt 7 hormoonklieren, welke hormonen ze maken en hun plek in het lichaam
Je benoemt de termen hypo en hyper en de betekenis. Je kunt deze termen toepassen op de werking van de klieren of hoeveelheid van stoffen in het bloed

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hormoonstelsel
Hormoonstelsel bij de mens

Welke organen herken je al?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonstelsel
Hormonen regelen langzame en langdurige processen:
  • groei 
  • ontwikkeling 
  • stofwisseling  
  • voortplanting
  • reguleren van lichaamstemperatuur

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen
Wat zijn hormonen:
  • Chemische boodschappers


Het hormoonstelsel werkt nauw samen met het zenuwstelsel. Daardoor werken organen en orgaanstelsel het best.  Het Zenuwstelsel = 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werken hormonen?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eilandjes van Langerhans
Alvleesklier reageert op de hoeveelheid glucose in het bloed

Wat is glucose?
Wat doet de alvleesklier nog meer?

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon maakt de alvleesklier bij een grote hoeveelheid suiker in het bloed?
A
glucagon
B
adrenaline
C
cortisol
D
insuline

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

schildklier en bijschildklieren

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijschildklieren
4 bijschildklieren
PTH = Parathyroïdhormoon = parathormoon
Calcium in het bloed te laag -> dan wordt er meer PTH gemaakt

Teveel PTH -> teveel calcium in bloed = hyperparathyreoïdie
Te weinig PTH -> calcium in bloed daalt = hypoparathyreoïdie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

check vraag

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invulopdracht:
Hormonen zijn .....1.....  die worden gemaakt door .....2.... en door je lichaam worden verspreid via je .......3...... en komen zo langs alle ......4....... in het lichaam. Zo kunnen ze processen regelen over een grote afstand. Hormonen hebben een effect op specifieke organen: de .........4.......... De cellen van deze organen zijn ..........5......... voor het hormoon. Hormonen kunnen de processen in of bij deze doelwitorganen .......6...... of .......7.........

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. boodschapperstoffen 2. hormoonklieren 3. bloedbaan 4. cellen 5. doelwitorganen 6. gevoelig 7. afremmen 8. stimuleren
Hormonen zijn .....1.....  die worden gemaakt door .....2.... en door je lichaam worden verspreid via je .......3...... en komen zo langs alle ......4....... in het lichaam. Zo kunnen ze processen regelen over een grote afstand. Hormonen hebben een effect op specifieke organen: de .........5.......... De cellen van deze organen zijn ..........6......... voor het hormoon. Hormonen kunnen de processen in of bij deze doelwitorganen .......7...... of .......8........

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormonen zijn boodschapperstoffen die worden gemaakt door hormoonklieren en door je lichaam worden verspreid via je bloed en komen zo langs alle cellen in het lichaam. Zo kunnen ze processen regelen over een grote afstand.
Hormonen hebben een effect op specifieke organen: de doelwitorganen. De cellen van deze organen zijn gevoelig voor het hormoon.
Hormonen kunnen de processen in of bij deze doelwitorganen afremmen of stimuleren

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hormoonstelsel
Hormoonklieren -> produceren hormonen
Hormonen worden afgegeven aan het bloed en komen bij alle cellen van het lichaam
Hormonen regelen de werking van organen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

energizer

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regeling vochtbalans: ADH
hypothalamus
hypothalamus

Slide 22 - Tekstslide

ADH speelt een belangrijke rol bij de resorptie van water in de distale tubulus en de verzamelbuis in de nieren. De V2-receptoren van de nieren dienen als bindingsplaats voor ADH. Door het stimuleren van waterresorptie zorgt ADH ervoor dat er minder water in de urine terechtkomt. Hierdoor wordt de osmolaliteit van urine verhoogd en de osmolaliteit van het bloed verlaagd. Een verlaagde (of verhoogde) osmolaliteit wordt aanvankelijk waargenomen in het achterkwab van de hypofyse. De hypothalamus bevat osmosensoren die verschillen in de osmolaliteit tot 1 procent variatie kunnen waarnemen. Als de osmolaliteit toeneemt, stijgt de vasopressineconcentratie in het bloed. ADH heeft ook een kleine vaatvernauwende werking.
Hypofyse en hypothalamus

Slide 23 - Tekstslide

De hypothalamus stuurt het autonoom zenuwstelsel aan. Autonoom wil zeggen dat dit systeem werkt, zonder dat je het merkt. Het is dus een op zichzelfstaand systeem. De hypofyse is samen met de hypothalamus de belangrijkste regelaar van je hormoonhuishouding. Zij maakt niet alleen zelf hormonen aan die van alles in je lichaam in actie zetten, maar ook hormonen die ervoor zorgen dat andere klieren of organen hormonen gaan maken die weer andere acties in gang zetten
de hypothalamus meet de hoeveelheid van verschillende hormonen, zoals hormonen van de schildklier, bijnieren, zaadballen of eierstokken die in het bloed rondstromen; met die informatie stuurt hij de hypofyse aan, hij bepaalt de hoeveelheid hormonen die de hypofyse aanmaakt;
de hypofyse maakt hormonen aan en geeft ze af aan het bloed, waardoor andere klieren of organen worden aangestuurd; de hypofyse bepaalt zo hoe hard die klieren en organen werken, hoeveel hormonen zij aanmaken en de snelheid van overige reacties;
de klieren of organen maken hormonen aan, elk met een eigen werking; de hypothalamus meet de hoeveelheid daarvan, waarna hij harder of zachter gaat werken zodat er steeds eenzelfde hoeveelheid hormonen in het bloed aanwezig is, dus voldoende schildklierhormoon, groeihormoon, stresshormoon enz.

Hypofyse uitvergroot
Ligging hypofyse

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen.

Beinvloedt de hypofyse
De hypofyse is de hormoonklier

Er is een hypofyse voorkwab en een achterkwab

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HYPOTHALAMUS
  • Plaats: boven de hypofyse
  • Verbonden met de hypofyse via de hypofysesteel 
  • Geeft de hypofyse een seintje als er meer of minder van een bepaald hormoon moet worden aangemaakt
  • Maakt zelf hormonen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypothalamus

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

energizer

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat
Maak een mindmap (zelfstandig, in stilte)
Hoe
1. Met de titels van paragrafen en tussenkopjes uit hoofdstuk 8
2. Haal de kern uit paragraaf 8.1.1 - 8.1.2. - 8.1.3 - 8.1.4 gehoorzintuig en 8.1.5 - bouw en ligging oogbol + hulporganen oog
Tijd
20 minuten
Hulp?
Boek - Buurman - Bureau
Opbrengst
Een overzicht van hoofdstuk 8, start van je samenvatting
Eerder klaar?
Start met het maken van de vragen uit de syllabus (zie teams)
timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klier
Hormoon
Werking
Doelcel
Pathologie
Alvleesklier = pancreas
Insuline
Zorgt dat cellen glucose opnemen
Lever- en spiercellen
Te kort - Diabetes Mellitus
Glucagon
Zorgt dat cellen glucose afgeven aan het bloed
Lever- en spiercellen

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hormoonstelsel
Hormoonstelsel bij de mens

Welke organen herken je al?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

afronding

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bespreken vraag en antwoorden
Hormoonstelsel

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In hoeverre beheers je het leerdoel:
Je moet de bouw en de functies van het hormoonstelsel kunnen beschrijven.
010

Slide 34 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lees over het voortplantingsstelsel van de man
Maak de huiswerkvragen over het zenuwstelsel van week 6 uit de syllabus

We starten met een herhaling - bekijk nog eens je aantekeningen, de vragen en antwoorden, en sheets over afgelopen weken.

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk hormoon wordt gemaakt door de bijschildklieren?
timer
0:45
A
Groeihormoon
B
Calcitonine
C
Adrenaline
D
Parathormoon

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij hoge belasting / stress van het lichaam maakt de bijnier hormonen aan. Welke zijn dat?
timer
0:45
A
Androgenen
B
Steroïde hormonen
C
Glucocorticoïden
D
Mineralocorticoïden

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bijschildklier

Bijnierschors

Bijniermerg
timer
1:00
Adrenaline
Parathormoon
Cortisol

Slide 38 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies