Redactiesommen - 6

Rekenen

Verhaaltjes sommen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenen

Verhaaltjes sommen

Slide 1 - Tekstslide

Wat voor soort som is dit?
In een spaarvarken zitten 410 munten.
Serena doet er 50 munten bij.
Hoeveel munten zitten dan in het spaarvarken?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 2 - Quizvraag

In een spaarvarken zitten 410 munten.
Serena doet er 50 munten bij.
Hoeveel munten zitten dan in het spaarvarken?
A
460
B
470
C
450
D
440

Slide 3 - Quizvraag

Gebruik de 4 getallen om een zo groot mogelijk getal te maken. Zet ze op de goede manier in het positieschema.
D   H   T   E 
1
3
5
8

Slide 4 - Sleepvraag

Gebruik de 4 getallen om een zo klein mogelijk getal te maken. Zet ze op de goede manier in het positieschema.
D   H   T   E 
2
2
3
4

Slide 5 - Sleepvraag

Wat voor soort som is dit?
Noor heeft al 120 foto's in een fotoboek geplakt.
Ze plakt er nog eens 90 foto's bij in.
Hoeveel foto's zitten er uiteindelijk in het boek?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 6 - Quizvraag

Noor heeft al 120 foto's in een fotoboek geplakt.
Ze plakt er nog eens 90 foto's bij in.
Hoeveel foto's zitten er uiteindelijk in het boek?
A
210
B
220
C
230
D
200

Slide 7 - Quizvraag

Welke klokken hebben dezelfde tijd?

Slide 8 - Sleepvraag

Wat voor soort som is dit?
Ilay bakt op zaterdag 110 wafels.
Op zondag bakt hij er nog 50.
Hoeveel wafels heeft Ilay gebakken?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 9 - Quizvraag

Ilay bakt op zaterdag 110 wafels.
Op zondag bakt hij er nog 50.
Hoeveel wafels heeft Ilay gebakken?
A
150
B
160
C
140
D
115

Slide 10 - Quizvraag

Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein
km
dam
cm
mm
m
hm
dm

Slide 11 - Sleepvraag

Wat voor soort som is dit?
Bruce moet vandaag 45 kilometer fietsen. Na 29 kilometer neemt hij pauze. Hoeveel kilometer moet hij daarna nog fietsen?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 12 - Quizvraag

Bruce moet vandaag 45 kilometer fietsen. Na 29 kilometer neemt hij pauze. Hoeveel kilometer moet hij daarna nog fietsen?
A
18
B
21
C
19
D
16

Slide 13 - Quizvraag

1 mm
1 cm
1 dam
1 dm
1 km
1 m

Slide 14 - Sleepvraag

Wat voor soort som is dit?
Tahreer en Rihana doen een bordspel.
Samen halen ze 37 punten. Daarvan heeft Tahreer er 18 gehaald. Hoeveel punten heeft Rihana dan gehaald?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 15 - Quizvraag

Tahreer en Rihana doen een bordspel.
Samen halen ze 37 punten. Daarvan heeft Tahreer er 18 gehaald. Hoeveel punten heeft Rihana dan gehaald?
A
18
B
22
C
21
D
19

Slide 16 - Quizvraag

dozen
1
5
10
peren
4
20
.......
10 peren
40 peren
30 peren
50 peren

Slide 17 - Sleepvraag

Wat voor soort som is dit?
Jaimy grillt 32 vissen tijdens het familiefeest. Zijn oom en tante eten er 14 vissen van op. Hoeveel vissen blijven er over voor de rest van de familie?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 18 - Quizvraag

Jaimy grillt 32 vissen tijdens het familiefeest. Zijn oom en tante eten er 14 vissen van op. Hoeveel vissen blijven er over voor de rest van de familie?
A
17
B
18
C
19
D
16

Slide 19 - Quizvraag

100 : 5
49 : 7
72 : 8
56 : 7
20
7
9
8

Slide 20 - Sleepvraag

Wat voor som is dit?
Jolien maakt snoepzakjes met 3 dropjes. Ze maakt in totaal 9 snoepzakjes.
Hoeveel dropjes heeft Jolien in totaal?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 21 - Quizvraag

Jolien maakt snoepzakjes met 3 dropjes. Ze maakt in totaal 9 snoepzakjes.
Hoeveel dropjes heeft Jolien in totaal?
A
30
B
26
C
23
D
27

Slide 22 - Quizvraag

Sleep het geld wat je nodig hebt in het groene vak. Betaal gepast!
30,60

Slide 23 - Sleepvraag

Wat voor som is dit?
In het park zitten 7 vogels met hun nestjes.
In de maand april komen in elk nestje 6 eitjes uit. Hoeveel vogeltjes worden er in april geboren?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 24 - Quizvraag

In het park zitten 7 vogels met hun nestjes.
In de maand april komen in elk nestje 6 eitjes uit. Hoeveel vogeltjes worden er in april geboren?
A
44
B
49
C
46
D
42

Slide 25 - Quizvraag

Sleep de getallen naar de juiste plek.
....
....
7000
....
....
7002
6999
7001
6998

Slide 26 - Sleepvraag

Wat voor som is dit?
De strandwinkel heeft 3 soorten strandballen. Van elk soort liggen er 8 in de winkel. Hoeveel strandballen liggen er in de winkel?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 27 - Quizvraag

De strandwinkel heeft 3 soorten strandballen. Van elk soort liggen er 8 in de winkel. Hoeveel strandballen liggen er in de winkel?
A
26
B
24
C
21
D
29

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de afbeelding naar de bijbehorende oppervlakte.
32 m²
27 m²
14 m²

Slide 29 - Sleepvraag

Wat voor soort som is dit?
Op het feestje van Jesayo krijgen alle kinderen 2 blikjes fris. Er zijn 18 blikjes. Hoeveel kinderen kan Jesayo uitnodigen?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 30 - Quizvraag

Op het feestje van Jesayo krijgen alle kinderen 2 blikjes fris. Er zijn 18 blikjes. Hoeveel kinderen kan Jesayo uitnodigen?
A
9
B
8
C
7
D
10

Slide 31 - Quizvraag

Sleep de breuk naar het bijpassende plaatje.
3/4

2/4
6/8
1/5
3/5

Slide 32 - Sleepvraag

Wat voor som is dit?
Lisa slaapt op de camping. Ze moet 40 euro betalen voor 5 nachten. Hoeveel euro kost 1 nacht op de camping?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 33 - Quizvraag

Lisa slaapt op de camping. Ze moet 40 euro betalen voor 5 nachten. Hoeveel euro kost 1 nacht op de camping?
A
6
B
7
C
9
D
8

Slide 34 - Quizvraag

Weet jij het nog?

Slide 35 - Sleepvraag

Wat voor som is dit?
Sem bakt aardbeientaarten. Hij heeft 54 aardbeien. Op elke taart doet hij 9 aardbeien. Hoeveel taarten kan Sem maken?
A
Plussom
B
Minsom
C
Keersom
D
Deelsom

Slide 36 - Quizvraag

Sem bakt aardbeientaarten. Hij heeft 54 aardbeien. Op elke taart doet hij 9 aardbeien. Hoeveel taarten kan Sem maken?
A
9
B
7
C
8
D
6

Slide 37 - Quizvraag

Sleep de som naar het goede antwoord!
7
14
21
28
35
42
49
56
63
70
1 x 7 =
2 x 7 =
3 x 7=
4 x 7 =
5 x 7 =
6 x 7 =
7 x 7 =
8 x 7=
9 x 7 =
10 x 7 =

Slide 38 - Sleepvraag

Slide 39 - Tekstslide