review LET 1

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LET 1
CHAPTERS  2 and 3 all grammar and vocabulary

Slide 2 - Tekstslide

'Past continuous'

Slide 3 - Tekstslide

Past continuous

Slide 4 - Tekstslide

Past continuous

Slide 5 - Tekstslide

Past Continuous

Slide 6 - Tekstslide

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 7 - Quizvraag

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 8 - Quizvraag

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets in het verleden een tijdje aan de gang was
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 9 - Quizvraag

Fill in the past continuous:
We ________ (learn) the past continuous.

Slide 10 - Open vraag

Past simple vs. past continuous

Slide 11 - Tekstslide

Past simple vs. past continuous

Slide 12 - Tekstslide

Past simple vs past continuous

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Modals

should, must, have to

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Modals: should and have to

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Adjectives

Slide 19 - Tekstslide

Examples of adjectives

Slide 20 - Tekstslide

Order of adjectives: 

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

Grammar!

PRESENT PERFECT

PRESENT PERFECT

Slide 23 - Tekstslide

present perfect

Slide 24 - Tekstslide

Present perfect

Slide 25 - Tekstslide

Present perfect
Bevestigend
Ontkennend
Vragend
I have played
You have played
He/she/it has played
We have played
They have played
You have played
I have not played
You have not played
He/she/it has not played
We have not played
They have not played
You have not played
Have I played?
Have you played?
Has he/she/it played?
Have we played?
Have they played?
Have you played?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link