1TH Kern Les 11: Meervoudsvormen

Welkom 1C!
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1C!

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...

- Presentiecontrole / kennismaking
- Voorlezen: Offerkind van Rob Ruggenberg
- Materialen
- Inloggen in Teams en LessonUp
- Lesdoelen
- Start Les 11: Meervoudsvormen
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Presentiecontrole / kennismaking
Vertel één ding over jezelf

(sport, hobby, huisdier, favoriete eten, lievelingskleur, ...)

Slide 3 - Tekstslide

Voorlezen: Offerkind

Slide 4 - Tekstslide

Materialen
- KERN (lesboek)
- Schrift
- Pennen: blauw/zwart en andere kleur
- Laptop 

Slide 5 - Tekstslide

Inloggen
Teams:                    ee9zt62

LessonUp:            sqrfw

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
- Ik weet wat de regels zijn voor het schrijven van zelfstandige naamwoorden die in het meervoud eindigen op -en, -s of -'s.
- Ik kan meervouden op -en, -s of -'s correct schrijven.
- Volledige doelen staan op blz. 27

Slide 7 - Tekstslide

Les 11: Meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden kun je in het enkelvoud en het meervoud zetten.

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?
(Geef antwoord op de volgende pagina.)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?

Slide 9 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord
- Mensen, dieren, planten, dingen (medipladi)
- Kan een lidwoord voor (de, het, een)
- Kun je vaak een verkleinwoord van maken
- Kun je vaak in het meervoud zetten

Schoen (ding), de schoen, het schoentje, de schoenen

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord: ev en mv
De komende lessen gaan we het hebben over het enkelvoud (ev) en het meervoud (mv).
Meestal maak je een meervoud door -en of -s toe te voegen. Soms verandert er ook iets en moet je letters toevoegen of weglaten.

Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord op -en
- Plak -en achter het woord: tekening > tekeningen
- Laat een klinker weg of verdubbel de medeklinker: sloot > sloten, vlot > vlotten
- Bij woorden die eindigen op -ik verdubbelt de medeklinker alleen als de klemtoon daarop valt: strík > strikken, bángerik > bangeriken

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord op -en
- Als het woord eindigt op -s of -f, verandert die letter vaak in -z of -v: baas > bazen (maar: kaars > kaarsen), slaaf > slaven (maar: elf > elven)
- Woorden die eindigen op -s of -x hebben een meervoud op -en, maar afkortingen op -s of -x krijgen -'en (apostrof): box > boxen, bmx > bmx'en

Slide 13 - Tekstslide

Wat is het meervoud van ...
bord?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
kaas?

Slide 15 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
vriendin?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
perzik?

Slide 17 - Open vraag

Meervouden op -s of -'s
- Soms plak je -s achter een woord: lepel > lepels, vakantie > vakanties
- Ook bij Engelse en Franse leenwoorden plak je er -s achter: deejay > deejays, salon > salons

Slide 18 - Tekstslide

Meervouden op -s of -'s
- Woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u, -y en waarbij anders de uitspraak verandert, schrijf je met -'s (apostrof): paraplu > paraplu's, bikini > bikini's
- Afkortingen die niet eindigen op -s of -x krijgen in het meervoud ook 's: dvd > dvd's, cv > cv's

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het meervoud van ...
cowboy?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
auto?

Slide 21 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
cadeau?

Slide 22 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
reserve?

Slide 23 - Open vraag

Meervouden: -en én -s
Sommige woorden hebben meervouden op -en én op -s. Beide vormen zijn goed: groente > groenten / groentes, aardappel > aardappelen / aardappels

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maak Les 11, blz. 26 opdr. 1 en 2
- Snel klaar? Ga verder met opdracht 3 en 4

Opdracht 1 en 2 zijn huiswerk voor de dinsdag 6 september

Slide 25 - Tekstslide