1TH Kern Les 11: Meervoudsvormen

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...

- Compliment
-  Stil lezen
- Lesdoelen
- Les 11: Meervoudsvormen
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Compliment
Meneer Tavenier vertelde 
dat jullie dinsdag prima gewerkt hebben
en dat jullie een compliment verdienen.
Hierbij! :-)

Slide 3 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en ga lekker lezen.

Boek geleend?
Zet het netjes terug in de kast.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
- Ik weet wat zelfstandige naamwoorden zijn.
- Ik weet wat de regels zijn voor het schrijven van zelfstandige 
   naamwoorden die in het meervoud eindigen op -en, -s of -'s.
- Ik kan meervouden op -en, -s of -'s correct schrijven.
- Volledige doelen staan op blz. 27

Slide 5 - Tekstslide

Les 11: Meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden kun je in het enkelvoud en het meervoud zetten.

Wat is ook alweer een zelfstandig naamwoord?
(Geef antwoord op de volgende pagina.)

Slide 6 - Tekstslide

Hoe herken je een zelfstandig naamwoord?

Slide 7 - Open vraag

Zelfstandig naamwoord
- Mensen, dieren, planten, dingen (medipladi)
- Kan een lidwoord of bijvoeglijk naamwoord voor staan
- Kun je vaak een verkleinwoord van maken
- Kun je vaak in het meervoud zetten

>> Schoen (ding), de schoen, het schoentje, de schoenen

Slide 8 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord: ev en mv
Meestal maak je een meervoud door -en of -s toe te voegen. Soms verandert er ook iets en moet je letters toevoegen of weglaten.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord op -en
- Plak -en achter het woord: tekening > tekeningen
- Laat een klinker weg of verdubbel de medeklinker: 
   sloot > sloten, vlot > vlotten
- Bij woorden die eindigen op -ik verdubbelt de medeklinker 
   alleen als de klemtoon daarop valt: strik > strikken
   bangerik > bangeriken

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord op -en
- Als het woord eindigt op -s of -f, verandert die letter vaak in
  -z of -v: baas > bazen (maar: kaars > kaarsen), slaaf > slaven.
- Woorden die eindigen op -s of -x hebben een meervoud op
   -en, maar afkortingen op -s of -x krijgen -'en (apostrof):
   box > boxen, bmx > bmx'en.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van ...
bord?

Slide 12 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
kaas?

Slide 13 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
vriendin?

Slide 14 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
perzik?

Slide 15 - Open vraag

Meervouden op -s of -'s
- Soms plak je -s achter een woord: lepel > lepels, 
   vakantie > vakanties.
- Ook bij Engelse en Franse leenwoorden plak je er -s achter:
   deejay > deejays, salon > salons.

Slide 16 - Tekstslide

Meervouden op -s of -'s
- Woorden die eindigen op -a, -i, -o, -u, -y en waarbij 
   anders de uitspraak verandert, schrijf je met -'s (apostrof): 
   paraplu > paraplu's, bikini > bikini's.
- Afkortingen die niet eindigen op -s of -x krijgen in het
   meervoud ook 's: dvd > dvd's, cv > cv's.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het meervoud van ...
cowboy?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
auto?

Slide 19 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
cadeau?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het meervoud van ...
reserve?

Slide 21 - Open vraag

Meervouden: -en én -s
Sommige woorden hebben meervouden op -en én op -s. 
Beide vormen zijn goed: groente > groenten / groentes, aardappel > aardappelen / aardappels.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag!
- MNV Les 11, blz. 26 opdr. 1 t/m 7.
Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 22 januari.


- Snel klaar? Maak ook opdr. 8 t/m 15.


Slide 23 - Tekstslide