T2B5

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Thema 2 

B5 - Voeding en vertering

Planning 

'Oefentoets' B1 t/m B4 

Uitleg B5 

Aan de slag

Afsluiting 

Doel van de les

• Je moet de delen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken
• Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies

Wat is een voedingsmiddel?

1. Alles dat je drinkt
2. Alles dat je eet
3. Alles dat je eet en drinkt
4. Alles dat wordt opgenomen door je darmen

Wat zijn brandstoffen?

1. Stoffen die nodig zijn voor groei, ontwikkeling en herstel
2. Stoffen die worden opgeslagen in je lichaam
3. Stoffen die ervoor zorgen dat je niet ziek wordt
4. Stoffen die je energie leveren

Schrijf alle groepen voedingsstoffen op (het zijn er 6)

Wat is een gezonde hoeveelheid?

1. Je energieopname is groter als je energieverbruik
2. Je energieopname en energieverbruik zijn gelijk

Wanner val je af in gewicht?

1. Je energieverbruik groter is als je energieopname
2. Je energieopname en energieverbruik zijn gelijk

Welk deel van de tand/kies beschadigt als eerst bij het ontstaan van een gaatje?

1. tandbeen
2. glazuur
3. tandholte
4. wortel

Kun je tandplak weg poetsen?

1. nee
2. ja

Hoe noemen we het deel van de tand/kies dat zichtbaar is?

1. wortel
2. kroon
3. tand
4. kies

Vertering van voedsel 

Vertering vindt plaats in het darmkanaal

• Ons verteringsstelsel loopt van ........................tot ....................                                                                                                                  

Mondholte

De holte bij je mond

Gebit > kauwen

Speekselklieren > speeksel

Slokdarm

Door te slikken komt voedsel in de slokdarm

Neusholte wordt afgesloten met de huig

Luchtpijp wordt afgesloten met het strotklepje

Maag

Door de peristaltiek van de slokdarm wordt voedsel naar de maag geduwd

Maag kneed voedsel met maagsap

Het voedsel blijft een paar uur in de maag

Twaalfvingerige darm en dunne darm

Het komt terecht in de twaalfvingerige darm (eerste deel van de dunne darm)

In de dunne darm worden veel voedingsstoffen in het bloed opgenomen

Dikke darm

Onverteerde voedselresten komen in de dikke darm

Water wordt uit het voedsel gehaald

Endeldarm

Ingedikte, onverteerde voedselresten gaan naar de endeldarm

Daar worden ze tijdelijk opgeslagen

Het darmkanaal wordt afgesloten door een kringspier: anus

Als de kringspier zich ontspant, wordt de endeldarm geleegd = ontlasting

Darmperistaltiek

Spieren in de darmwand kunnen achter een voedselbrok samenknijpen = darmperistaltiek

Functie: voedsel wordt gekneed en gemengd met verteringssappen

Verteringsklieren 

Functie van verteringssappen:

• Verteren van het voedsel dat je eet

 

Verteringsklieren:

1.  Speekselklieren (mondholte)                     
2.  Maagsapklieren (maagwand)                        
3.  Lever
   
4.  Alvleesklier 
5. Darmsapklieren (dunne darm)

Verteringsklieren

Dikke darm

Maag

Twaalfvingerige darm

Dunne darm

Slokdarm

Zet de weg die voedsel aflegt in je lichaam in de goede volgorde

1

2

3

4

5

Opdrachten

Maak opdracht 33 t/m 38