Materiekringlopen in ecosystemen

4. Materiekringlopen in ecosystemen
HB p.148
Mevr. Steemans


Klik op de paarse knop om te starten. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSecundair onderwijs

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4. Materiekringlopen in ecosystemen
HB p.148
Mevr. Steemans


Klik op de paarse knop om te starten. 

Slide 1 - Tekstslide

Materiekringlopen
Organische stoffen bestaan uit koolstof, waterstof, stikstof, fosfor en zuurstof (=anorganische stoffen)

Productie van organische stoffen uit anorganische stoffen 

Voorraad anorganische stoffen is onuitputtelijk dankzij kringlopen = Materiekringlopen

Slide 2 - Tekstslide

Versleep de foto tot bij het meest passende chemisch element. 
Koolstof (C)
Zuurstof (O)
Stikstof (N)
Waterstof (H)

Slide 3 - Sleepvraag

4.3 Stikstofkringloop
= route van een stikstofatoom in het ecosysteem
Verschillende processen
  • Stikstofassimillatie
  • Stikstoffixatie
  • Ammonificatie
  • Nitrificatie
  • Denitrificatie

Slide 4 - Tekstslide

4.3.1 Stikstofassimilatie 
Bronnen N: eiwitten, bladgroen, DNA
Productie organische stikstofverbindingen door 
nitraationen (             ) en ammoniumionen (               )

In bodem opgelost in water       opnemen via plantenwortels
In plantencellen: omzetten tot plantaardige organische stikstofverbindingen
NO3
NH4+

Slide 5 - Tekstslide

4.3.1 Stikstofassimilatie 
Dieren: nitraat       geschikte stikstofbron

Planteneters: eten plantaardige eiwitten
           omgezet in dierlijke eiwitten
Vleeseters: eten dierlijke eiwitten 

Slide 6 - Tekstslide

Welke vorm van stikstof is bruikbaar voor planten? (2 juiste antwoorden)
A
NH4+
B
Eiwitten
C
NO3
D
N2

Slide 7 - Quizvraag

Welke vorm van stikstof is bruikbaar voor mensen voor de productie van hun eiwitten?
A
NH4+
B
Eiwitten (dierlijk en plantaardig)
C
NO3
D
N2

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt er gevormd uit en
bij de stikstofassimilatie?
NO3
NH4+
A
Dierlijke eiwitten
B
Glucose
C
N2
D
Plantaardige eiwitten

Slide 9 - Quizvraag

Waar gebeurt de stikstofassimilatie?
A
Plantenwortels
B
Plantencel
C
Bladeren van de plant

Slide 10 - Quizvraag

4.3.2 Stikstoffixatie 
Grootste voorraad stikstof: atmosfeer o.v.v.         (stikstofgas)
Ingeademde lucht = 79%         = Uitgeademde lucht 
                Menselijke cellen verbruiken geen 
Idem voor plantencellen
         uit lucht omzetten in                 en                  = stikstoffixatie

N2
N2
N2
N2
NH4+
NO3

Slide 11 - Tekstslide

4.3.2 Stikstoffixatie 
Manieren voor stikstoffixatie
1) Bliksem:                                   in bodem door de regen
2) Stikstoffixerende bacteriën vrij in de bodem
3) Stikstoffixerende bacteriën in wortelknolletjes op wortels van vlinderbloemige planten (vb: klaver) =
Wortelknolbacteriën                                  en
                   Voor stikstofassimilatie en in bodem 

N2
N2
NH4+
NO3
NO3

Slide 12 - Tekstslide

Waar vind je geen stikstoffixerende bacteriën terug?
A
In de atmosfeer bij onweer
B
In wortelknolletjes
C
In de bodem

Slide 13 - Quizvraag

Welk gas is er nodig om en
te produceren bij stikstoffixatie?
NH4+
NO3
A
H2
B
O2
C
N2

Slide 14 - Quizvraag

4.3.3 Ammonificatie
Omzetting               en                  in plantencellen = plantaardige eiwitten           dierlijke eiwitten bij planteneters

Eiwitten verdwijnen in voedselketen: dode organismen en uitwerpselen
Reducenten: eiwitten van organische afval 
= ammonificatie
NH4+
NO3
NH4+

Slide 15 - Tekstslide

Welke micro-organismen staan in voor de ammonificatie?
A
Producenten
B
Consumenten
C
Reducenten

Slide 16 - Quizvraag

4.3.4 Nitrificatie  
Ammoniumionen worden niet door alle planten even makkelijk opgenomen: Oplossing= nitrificerende bacteriën
         nodig 
Nitrificerende bacteriën vullen nitraatvoorraad aan
Omzetting = nitrificatie 

NH4+
NO3
O2

Slide 17 - Tekstslide

4.3.5 Denitrificatie
Denitrificerende bacteriën:                                       =denitrificatie
Komt in lucht terecht
Wanneer er te weinig           
aanwezig is
N2
NO3
O2

Slide 18 - Tekstslide

Bij welk proces wordt er
verbruikt?

O2
A
Nitrificatie
B
Denitrificatie

Slide 19 - Quizvraag

Welk proces zorgt ervoor dat er stikstofgas in de atmosfeer terecht komt?
A
Nitrificatie
B
Denitrificatie

Slide 20 - Quizvraag

Welke bacteriën zorgen voor de productie van stikstofgas?
A
Nitrificerende bacteriën
B
Denitrificerende bacteriën

Slide 21 - Quizvraag

De stikstofcyclus

Slide 22 - Tekstslide

Stikstofassimilatie
Nitraationen + ammoniumionen
=org. stikstofverbindingen

Ammonificatie
Eiwitten uit voedselketen
Reducenten: eitwitten omzetten tot ammoniumionen
Denitrificatie
Denitrificerende bacteriën
Nitraationen tot stikstofgas
Bij te weinig zuurstof in bodem
Nitrificatie
Nitrificerende bacteriën 
ammonium tot nitraat
Stikstoffixatie
stikstofgas uit lucht omzetten tot ammoniumionen en nitraationen
Door bliksem en stikstoffixerende bacteriën

Slide 23 - Tekstslide

Hoe komen herbivoren aan een geschikte stikstofbron?
A
Uit de bodem
B
Uit plantaardige eiwitten
C
Ze hebben het niet nodig.
D
Uit dierlijke eiwitten

Slide 24 - Quizvraag

Wat is geen manier van stikstoffixatie?
A
Oplossing van organische resten in regenwater sijpelt in de grond
B
Bliksem
C
Wortelknolletjes
D
Stikstofbacteriën in de bodem

Slide 25 - Quizvraag

Op welke wijze kunnen er eiwitten uit de voedselkringloop verdwijnen?
A
Uitwerpselen
B
Voedsel van dieren
C
Verbranding door fysieke inspanning

Slide 26 - Quizvraag

Hoe heet het proces waarbij ammonium wordt omgezet in nitraat?
A
Stikstoffixatie
B
Denitrificatie
C
Ammonificatie
D
Nitrificatie

Slide 27 - Quizvraag

Verbindt het juiste proces met de juiste omzetting. 
Stikstofassimilatie
Stikstoffixatie
Ammonificatie
Nitrifactie
Denitrificatie

Slide 28 - Sleepvraag

Wat begreep je niet? Over welk deel wil je meer nog uitleg?

Slide 29 - Open vraag

De stikstofcyclus
Tegen volgende les maak je de opdrachten
26 t.e.m. 30 op pagina 102-103 in je werkboek. 

Slide 30 - Tekstslide