Spijsverteringsstelsel

In de buikholte bevinden de nieren zich ....................................
A
binnen het buikblies
B
achter het buikvlies
C
voor het buikvlies
1 / 27
volgende
Slide 1: Quizvraag
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In de buikholte bevinden de nieren zich ....................................
A
binnen het buikblies
B
achter het buikvlies
C
voor het buikvlies

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De spijsvertering eindigt bij de anus, waar BEGINT de spijsvertering?
A
In de maag
B
In de dikke darm
C
In de mond
D
In de slokdarm

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de goede volgorde van de spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Op welk moment bij het slikken start de slikreflex?
A
Op het moment dat er een voedselbrok in de mond komt.
B
Op het moment dat de voedselbrok door de tong in de richting van de keelholte wordt geschoven.
C
Op het moment dat de mond wordt gesloten na het nemen van een hap of slok.
D
Op het moment dat de voedselbrok de keelwand aanraakt.

Slide 4 - Quizvraag

Ondervoeding heeft ernstige gevolgen voor de totale gezondheidstoestand van de zorgvrager. Het leidt tot langzamer herstel, meer en ernstigere complicaties, een verminderde spiermassa met als gevolg een afname van de algehele conditie en een verminderde hart- en longcapaciteit.
Ondervoeding vermindert de immunologische afweer en zorgt voor een verminderde wondgenezing, een verhoogde kans op de ontwikkeling van decubitus, een afname van de levenskwaliteit en een verhoogde mortaliteit. De genoemde complicaties van ondervoeding hebben onder andere een langere opnameduur (in een ziekenhuis) en een verhoogd gebruik van medicijnen tot gevolg, wat toename van kosten met zich meebrengt.
Wat is amylase?
A
Bepaalde spierversterker
B
Enzym wat koolhydraten afbreekt
C
Een bepaald gewricht in je lijf
D
Opname van voedingsstoffen in je dunne darm

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de maag zorgt het enzym........... ervoor dat de eiwitten verteerd kunnen worden
A
amylase
B
lactase
C
pepsine
D
lipase

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de dunne darm?
A
Vertering van de voedselbrij.
B
Opname van voedingsstoffen.
C
Opname van water.
D
Vervoer van de voedselbrij.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gastrine is een hormoon wat voorkomt in de
A
maag
B
dikke darm
C
lever
D
galblaas

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spieren in je dunne darm zijn
A
Onwillekeurig
B
Willekeurig

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Intrinsieke factor en Vit B12 spelen een rol bij de aanmaak van rode bloedcellen
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Alvleeskliersap zorgt ervoor dat de voedselbrij uit de maag zuurder wordt.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat zie je op dit plaatje gebeuren?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dikke darm 
slokdarm 
Galblaas
Blinde darm

maag 
endeldarm 
Dunne darm 
alvleesklier 
Anus
twaalfvingerige darm 
Maagportier
Lever
Mondholte

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in de lever?
De lever....
A
breekt eiwit, alcohol en rode bloedcelen af
B
Slaat vitamine (A en D) en glycogeen op
C
Maakt gal en cholesterol
D
A, B en C zijn juist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

alle voedingstoffen die de darmvlokken en microvilli opnemen worden direct opgenomen in het bloed en verspreid in het lichaam
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er bijzonder aan het bloed dat de poortader naar de lever brengt?
A
Zuurstofrijk
B
Zuurstofarm
C
Voedselrijk
D
Voedselarm

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je borstholte en je buikholte worden gescheiden door
A
je middenrif
B
de aorta
C
het buikvlies
D
het borstbeen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De dikke darm is betrokken bij de afweer
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn functies van de dikke darm?
A
Vocht- en zoutterugresorptie.
B
Verteren van voedselresten.
C
Transport van vocht.
D
Toevoeging van enzymen voor vertering.

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Icterus wordt veroorzaakt door een teveel aan deze stof:
A
hemoglobine
B
bilirubine
C
creatinine

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke stof in een rode bloedcel bindt zuurstof?
A
globuline
B
bilirubine
C
hemoglobine
D
albumine

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar bevinden zich de darmvlokken?
A
In de slokdarm
B
In de dunne darm
C
In de dikke darm
D
In de dunne en dikke darm

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wand van de darmvlokken is heel .....
A
dik
B
dun

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de functie van de alvleesklier?
A
Regelen van de bloedglucose
B
Sappen produceren bij voedsel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Warmteproductie is een functie van de lever
A
Juist
B
Onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen functie van de lever
A
Gal opslaan
B
Gal maken
C
Ontgiften
D
Afvalstoffen uit je bloed halen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies