tekstdoelen

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Herhaling H4 woordenschat
  • Uitleg H5 lezen
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Je krijgt 3 zinnen te zien. Aan welk woord kun je zien dat er een tegenstelling in de zin staat?
Hint: signaalwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Slide 4 - Open vraag

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Slide 5 - Open vraag

Hoewel ik sneeuw heel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Slide 6 - Open vraag

Je krijgt dezelfde 3 zinnen te zien. Wat is de tegenstelling van het onderstreepte woord?
De tegenstelling staat in de zin.

Slide 7 - Tekstslide

Ik moet van mijn vader achterin de auto zitten, maar van mijn moeder mag ik voorin.

Slide 8 - Open vraag

Afgelopen vrijdag wilde ik niet gaan sporten, toch wil ik aanstaande vrijdag wel mee.

Slide 9 - Open vraag

Hoewel ik sneeuw wel leuk vind, ben ik zaterdag niet naar buiten gegaan.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het doel van het bovenstaande plaatje?

Slide 11 - Tekstslide

timer
0:30
Wat zijn tekstdoelen?

Slide 12 - Woordweb

Tekstdoelen
Een schrijver wil iets bereiken bij de lezer. De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.

Slide 13 - Tekstslide

De schrijver wil informatie geven.
Voorbeeld: krantenbericht, schoolboek, verslag van een voetbalwedstrijd.

Slide 14 - Tekstslide

De schrijver wil je amuseren.
Voorbeeld: boek, tijdschrift, strip.

Slide 15 - Tekstslide

De schrijver wil je iets laten doen.
Voorbeeld: reclametekst, uitnodiging, advertentie.

Slide 16 - Tekstslide

De schrijver wil zijn mening geven.
Voorbeeld: bespreking van een app of film, recensie van een boek.

Slide 17 - Tekstslide

De schrijver wil je iets leren of uitleggen.
Voorbeeld: studietekst, recept, gebruiksaanwijzing.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Maken: de opdrachten van H5 lezen

Klaar? Lezen!
Momentje vrij? Boek erbij!

Slide 19 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 Lezen
Het doel van een tekst herkennen
Herhaling

Slide 20 - Tekstslide

Deze les
  • Herhaling H5 lezen
  • Zelfstandig werken 

Slide 21 - Tekstslide

Bij welke tekstvorm wil de schrijver je iets leren of iets uitleggen?
A
Krantenartikel
B
Reclame
C
Handleiding IKEA-kast
D
Recept

Slide 22 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil informatie geven (informeren)
B
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
C
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren

Slide 24 - Sleepvraag

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
B
De schrijver wil informatie geven (informeren)
C
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 25 - Quizvraag

Wat is het tekstdoel?
A
De schrijver wil je iets leren of uitleggen (instrueren)
B
De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
C
De schrijver wil je amuseren (amuseren)
D
De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Slide 26 - Quizvraag

timer
0:20
Geef een voorbeeld van een tekst waarbij de schrijver je wil amuseren.

Slide 27 - Woordweb

Aan de slag
Maken: H5 lezen afmaken

Klaar? Lezen!
Momentje vrij? Boek erbij!

Slide 28 - Tekstslide