Les 8: Drogredenen 1

Bij dit type argumentatie wordt ervan uitgegaan dat een feit of gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of gebeurtenis.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
Argumentatie op basis van voorbeelden
D
Argumentatie op basis van autoriteit
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslide en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bij dit type argumentatie wordt ervan uitgegaan dat een feit of gebeurtenis zal leiden tot een ander feit of gebeurtenis.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
Argumentatie op basis van voorbeelden
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 1 - Quizvraag

Wanneer een standpunt wordt ondersteund door een uitspraak van een deskundige of een gezaghebbende bron.
A
Argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
Argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
Argumentatie op basis van vergelijking
D
Argumentatie op basis van autoriteit

Slide 2 - Quizvraag

Het geheel van argumenten en standpunt wordt een ... [1 woord] of argumentatie genoemd.

Slide 3 - Open vraag


A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 4 - Quizvraag


A
Onderschikkende argumentatie
B
Nevenschikkende argumentatie met afhankelijke argumenten
C
Nevenschikkende argumentatie met onafhankelijke argumenten
D
Onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 5 - Quizvraag

Met een ... [1 woord] ontkracht je een argument.

Slide 6 - Open vraag

Een ... geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, goed of slecht, mooi of lelijk is.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht 5
4: Van welke argumentatieschema wordt gebruikgemaakt in alinea 4?


A
Autoriteit
B
Eigenschappen
C
Vergelijking
D
Voorbeelden

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

De drogredenen moet je kunnen herkennen. 

  • Je krijgt ze in een gesloten vraag gesteld (je krijgt de opties erbij).

  • Jij moet echt zelf weten wat de verschillende drogredenen inhouden.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video