M4 Fiscaliteit H3 Raamwerk IB

M4 Fiscaliteit
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BelastingrechtHBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

M4 Fiscaliteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering met betrekking tot de IB is onjuist?
A
Alleen mensen die in Nederland wonen, zijn belastingplichtig.
B
Mensen die in Nederland wonen, zijn belastingplichtig voor hun wereldinkomen.
C
Voor de belastingplicht speelt de nationaliteit geen rol.
D
Of iemand in Nederland woont, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Slide 2 - Quizvraag

Je kunt ook buitenlandsbelastingplichtig zijn.
Welke bewering is juist? De subjectieve binnenlandse belastingplicht voor de inkomstenbelasting ontstaat door:
A
het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit.
B
het gaan genieten van inkomen in Nederland.
C
het gaan wonen in Nederland of geboorte in Nederland.
D
geboorte in Nederland en het gaan genieten van inkomen dat meer bedraagt dan de algemene heffingskorting.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maaike (15 jaar) woont in Harkstede en zit op de middelbare school in Groningen. Iedere zaterdag helpt zij de visboer die bij de plaatselijke supermarkt staat. Op Maaikes beloning wordt loonbelasting ingehouden.

Is Maaike belastingplichtig voor de inkomstenbelasting?

A
Maaike is niet belastingplichtig, omdat er loonbelasting wordt ingehouden.
B
Maaike is niet belastingplichtig, omdat haar beloning bij haar ouders wordt belast.
C
Maaike is wel belastingplichtig, omdat zij in Nederland woont

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Joske, 28 jaar oud, is geëmigreerd naar Amerika. Daarvoor woonde ze in bij haar moeder, die in Nederland achterbleef. Ze keert na 8 maanden weer terug naar Nederland omdat ze heimwee heeft. Ze gaat weer bij haar moeder inwonen.

Hoe zit het met de belastingplicht van Joske in Nederland?
A
Gedurende haar afwezigheid was Joske niet binnenlands belastingplichtig, omdat ze toen niet in Nederland woonde.
B
Gedurende haar afwezigheid was Joske wel binnenlands belastingplichtig, omdat ze geacht wordt toen in Nederland te hebben gewoond doordat ze binnen een jaar is teruggekeerd.
C
Gedurende haar afwezigheid was Joske niet binnenlands belastingplichtig, omdat ze toen in Amerika woonde en dit aannemelijk kan maken.
D
Gedurende haar afwezigheid was Joske wel binnenlands belastingplichtig, omdat haar duurzame band met Nederland niet was verbroken.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jos belegt in aandelen. Deze aandelen maken deel uit van de rendementsgrondslag van box 3. De over box 3 verschuldigde belasting bedraagt (stel) € 250. Op de aandelen wordt € 300 aan dividendbelasting ingehouden.
Jos heeft ook een eigen zaak. Dit jaar draait Jos een matig jaar. De over box 1 verschuldigde belasting bedraagt (stel) € 6.000.

Hoeveel bedraagt, op grond van de bovenstaande informatie, per saldo de aanslag inkomstenbelasting van Jos als je de te verrekenen heffingskortingen buiten beschouwing laat?

A
€ 6.550.
B
€ 6.220
C
€ 6000
D
€ 5.950

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij het invullen van zijn aangifte inkomstenbelasting komt Paul de term ‘verzamelinkomen’ tegen. Hij weet niet wat hiermee wordt bedoeld. Wel heeft hij een aantal ideeën over wat onder het begrip ‘verzamelinkomen’ kan worden verstaan.

Wat wordt in de Wet IB verstaan onder het verzamelinkomen van een belastingplichtige?
A
Het totaal van de inkomsten in box 1, 2 en 3.
B
Het totaal van de inkomsten uit dienstbetrekking.
C
Het totaal van het inkomen uit werk en woning.
D
Het totaal van de belaste inkomsten van Paul en zijn fiscale partner.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Carla, 36 jaar oud en alleenstaand, geniet een fiscaal loon van € 20.000. Haar inkomen uit aanmerkelijk belang bedraagt € 1.000 en haar inkomen uit sparen en beleggen bedraagt € 1.200.

De door Carla verschuldigde gecombineerde inkomensheffing, vóór toepassing van de relevante heffingskortingen, bedraagt:
A
Nihil
B
€ 653
C
€ 7.386
D
€ 8.071

Slide 8 - Quizvraag

20.000 tarief box 1
1.000 tarief box 2 = 24,5%
1.200 tarief box 3 = 36%
Opa Wenselaar is 68 jaar en ontvangt maandelijks een AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank. Daarnaast ontvangt hij van Delta Lloyd ook een pensioen. Om wat om handen te hebben brengt opa Wenselaar ook nog wat reclamefolders rond. Hij ontvangt hiervoor een vergoeding.

Heeft opa Wenselaar recht op de arbeidskorting?
A
Nee, want hij is ouder dan de AOW-gerechtigde leeftijd.
B
Ja, bij het bepalen van de korting wordt uitgegaan van het totaal van de bovengenoemde inkomsten.
C
Ja, maar bij het bepalen van de korting moeten de AOW-uitkering en het pensioen buiten aanmerking blijven, want bij die verdiensten gaat het om inkomsten uit vroegere arbeid.
D
Ja, maar bij het bepalen van de korting moet de AOW-uitkering buiten beschouwing, aangezien er geen directe band is met arbeid.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De heer Janssen bereikt op 1 juli 2023 de AOW-gerechtigde leeftijd en heeft een eigen zaak. Hij opent nog iedere dag met plezier de deur van zijn speelgoedwinkel. Hij doet het wel wat rustiger aan. Hij is zelf nog maar halve dagen in de zaak te vinden. Zijn dochter van 32 jaar houdt de winkel verder draaiende. Zijn verzamelinkomen over het jaar 2023 bedraagt € 59.000.

Kan de heer Janssen aanspraak maken op de ouderenkorting in 2023?
A
Nee, want hij is niet in loondienst werkzaam.
B
Nee, want hij is aan het begin van het kalenderjaar nog niet AOW-gerechtigd.
C
Nee, want hij is aan het begin van het kalenderjaar nog niet AOW-gerechtigd.
D
Ja, maar de ouderenkorting bedraagt € nihil.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Christien, 35 jaar oud, is alleenstaand en zorgt voor haar kinderen van 3 en 5 jaar oud. Haar belastbare loon in 2023 bedraagt € 50.000 en zij heeft geen andere belaste inkomsten.

Op welke heffingskortingen heeft Christien recht?

A
De algemene heffingskorting en de arbeidskorting.
B
De algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de korting voor groene beleggingen.
C
De algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.
D
De algemene heffingskorting, de arbeidskorting, de ouderenkorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting.

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Klazien en Peet zijn getrouwd. Klazien geniet een inkomen van € 80.000. Peet, die geen inkomen heeft, doet de huishouding en zorgt voor hun beide kinderen van 2 en 4 jaar oud.

Welke stelling over de heffingskorting is correct?
A
Peet kan geen algemene heffingskorting genieten.
B
Peet kan zijn algemene heffingskorting overdragen aan Klazien.
C
Peet kan zijn algemene heffingskorting te gelde maken via een voorlopige teruggaaf.
D
Peet kan zijn algemene heffingskorting en zijn inkomensafhankelijke combinatiekorting te gelde maken via een voorlopige teruggaaf.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bewering is onjuist?
A
De arbeidskorting wordt alleen verleend over inkomsten uit tegenwoordige arbeid en vroegere arbeid (pensioen).
B
De algemene heffingskorting geldt voor iedere binnenlands belastingplichtige.
C
Voor de inkomensafhankelijke combinatiekorting mag je inwonende kind bij het begin van het kalenderjaar niet ouder zijn dan 11 jaar.
D
De hoogte van de algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Robin, zoon van Bruno en Julia, is 15 jaar en werkt elke donderdag- en vrijdagavond in de supermarkt. Hiermee verdient hij dit jaar € 1.500. Daarnaast heeft Robin als gevolg van een erfenis van oma € 40.000 op zijn bankrekening staan. Tot slot heeft hij een 6%-aandelenpakket in de bv van zijn overleden grootvader geërfd. Deze aandelen vormen voor hem een aanmerkelijk belang in box 2 in de zin van de Wet IB. In dit jaar wordt op deze aandelen € 1.500 dividend uitgekeerd.
Welke stelling over Robins belastingplicht is correct?
A
Robin is voor alle inkomsten zelfstandig belastingplichtig.
B
Robin wordt zelf uitsluitend belast voor de inkomsten uit zijn baan bij de supermarkt. Met betrekking tot de overige inkomsten- en vermogensbestanddelen zijn de ouders van Robin belastingplichtig.
C
De ouders van Robin zijn volledig belastingplichtig met betrekking tot alle inkomsten van hun minderjarige zoon.
D
Robin wordt zelfstandig belast voor de inkomsten uit de aandelen.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marjolein en Dik zijn al jaren getrouwd. Marjolein geniet € 20.000 aan belastbaar loon en Dik € 35.000. Hun gemeenschappelijke woning levert een negatief bedrag aan belastbare inkomsten op van € 4.500. Dik heeft een inkomen uit sparen en beleggen van € 2.000. Marjolein ontvangt € 1.000 aan belastbare inkomsten uit aanmerkelijk belang.

In hoeverre mogen Marjolein en Dik hun inkomens naar eigen inzicht naar elkaar overhevelen?
A
Omdat ze getrouwd zijn, mogen ze geen inkomsten naar elkaar overhevelen.
B
Ze mogen met betrekking tot alle genoemde inkomsten kiezen aan wie ze deze willen toerekenen.
C
Behalve hun belastbare lonen mogen ze alle genoemde bedragen aan elkaar toerekenen in de verhouding die ze zelf kiezen.
D
Behalve hun belastbare lonen en gespaard vermogen mogen ze kiezen aan wie ze de (volledige) andere bedragen toerekenen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies