De enquete

Het maken van een enquête
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het maken van een enquête

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg van de les
Je leest eerst de theorie, vervolgens beantwoord je de vragen. Na de theorie volgt opdracht 1 (de enquête) en opdracht 2 (de begeleidende brief). Bij opdracht 3 werk je dit uit tot één document.

Tijdens deze les maak je een enquête voor het onderdeel schrijfvaardigheid. Wat je tijdens de les niet afkrijgt, is huiswerk. Je levert het eindproduct in tijdens de les op 15 juni

Je levert dan als één document in: de enquête en de begeleidende brief.

Slide 2 - Tekstslide

Theorie enquête

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een enquête?
Een enquête is een onderzoek dat je doet door aan een groep mensen dezelfde vragen te stellen. Voordat je een enquête gaat voorbereiden, moet je je twee dingen afvragen:

Slide 4 - Tekstslide

1. Wat is het doel van mijn enquête?
Je vraagt je af wat je precies wilt weten. Je kunt een enquête afnemen, omdat je de mening van anderen over een onderwerp wilt weten.

Slide 5 - Tekstslide

2. Welke mensen laat ik mijn enquête invullen?
Je bedenkt van tevoren wat je publiek is. Dat kan een algemeen publiek zijn, maar ook een speciale doelgroep, bijvoorbeeld jongeren van twaalf tot zestien jaar of mensen met een of meer huisdieren. Als je de juiste personen kiest, zul je eerder je doel bereiken.

Slide 6 - Tekstslide

Theorie 
Als je het doel en het publiek weet, ga je deelonderwerpen en vragen bij je deelonderwerpen bedenken. Je formuleert voor elk deelonderwerp een vraag. Je kunt open en gesloten vragen stellen. 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld enquête
Klik op de onderstaande link voor een voorbeeld van een enquête. Het is niet de bedoeling om deze volledig in te vullen. Het geeft je een beeld van hoe een enquête uit kan zien. 

Klik HIER

Slide 8 - Tekstslide

Luister je wel eens naar de radio? Ja/nee

Dit is een voorbeeld van:
A
Gesloten vraag
B
Open vraag

Slide 9 - Quizvraag

Welke activiteiten ga jij in de zomer ondernemen?

Dit is een voorbeeld van een:
A
gesloten vraag
B
open vraag

Slide 10 - Quizvraag

In hoeverre ondervind jij hinder aan het ov in Nederland?
Wat voor een soort vraag is dit?

Slide 11 - Open vraag

Einde theorie
Ga nu verder met opdracht 1, 2 en 3

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1.
1. Je gaat een enquête maken over het volgende onderwerp:

In jouw wijk of dorp zijn nogal wat hangjongeren. Die veroorzaken veel overlast. De wethouder voor Jongerenzaken gaat proberen dit probleem op te lossen. Hij wil eerst graag weten wat jongeren van twaalf tot zestien jaar in hun vrije tijd doen en wat hun wensen zijn. Jij gaat dit voor hem onderzoeken.
2. Bedenk zo veel mogelijk woorden die over het onderwerp gaan. Noteer deze in het woordweb op de volgende pagina. 





Slide 13 - Tekstslide

Overlast hangjongeren

Slide 14 - Woordweb

Opdracht 1
3. Selecteer vijf woorden uit je woordweb die je kunt gebruiken als deelonderwerp. 

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht 1
Noteer de antwoorden in je schrift of in Word. 

4. Je gaat nu vragen voor je enquête bedenken. Dat doe je als volgt:

a. Schrijf vier gesloten vragen op bij je deelonderwerpen.
b. Schrijf bij elke gesloten vraag passende antwoordmogelijkheden.
c. Schrijf een open vraag op bij een deelonderwerp.
5. Beantwoord je eigen enquêtevragen. Pas de vragen en antwoordmogelijkheden aan als dit nodig is.

Slide 16 - Tekstslide

Einde opdracht 1. 
Klik nu verder om naar opdracht 2 te gaan. 

Slide 17 - Tekstslide

Begeleidende brief

Bij de vragen voor een enquête hoort een begeleidende brief. Daarin geef je aan de mensen die de enquête gaan invullen de volgende informatie:
• Je vertelt wie je bent;
• Je vertelt wat het onderwerp van de enquête is;
• Je legt uit wat het doel van de enquête is;
• Je legt uit wat er met de resultaten van de enquête gaat gebeuren;
• Je geeft aan wanneer, waar en bij wie de enquête moet worden ingeleverd;
• Je bedankt de lezer alvast voor het invullen van de enquête.

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 2 - begeleidende brief

Opdracht
Je gaat een begeleidende brief schrijven bij je enquête van opdracht 8. Dit doe je als volgt:
- Schrijf op wat je in de onderwerpregel zet;
- Schrijf een passende aanhef op;
- Verdeel je brief in minstens drie goed zichtbare alinea’s;
- Zorg ervoor dat elke alinea een kernzin bevat. In de overige zinnen geef je uitleg;
- Spreek het publiek op de goede manier aan;
- Sluit je begeleidende brief af met een slotgroet en je naam.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 3
Voeg de enquête en de begeleidende brief samen. Print deze. Neem beide onderdelen 15 juni mee naar de les. 

Slide 20 - Tekstslide

Einde les

Slide 21 - Tekstslide