Blok 6 les 3
Jeroen heeft vanmorgen op school de kinderen een les gegeven.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
de kinderen
B
heeft
C
Jeroen
D
heeft gegeven
1 / 10
Onderdelen in deze les
Jeroen heeft vanmorgen op school de kinderen een les gegeven.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
A
de kinderen
B
heeft
C
Jeroen
D
heeft gegeven
Slide 1 - Quizvraag
Jeroen heeft vanmorgen op school de kinderen een les gegeven.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
heeft
B
gegeven
C
heeft gegeven
D
een les
Slide 2 - Quizvraag
Jeroen heeft vanmorgen op school de kinderen een les gegeven.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
A
Jeroen
B
de kinderen
C
een les
D
op school
Slide 3 - Quizvraag
Jeroen heeft vanmorgen op school de kinderen een les gegeven.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
A
een les
B
op school
C
de kinderen
D
vanmorgen
Slide 4 - Quizvraag
Jeroen heeft vanmorgen op school de kinderen een les gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
A
Jeroen
B
de school
C
een les
D
de kinderen
Slide 5 - Quizvraag
Zij heeft mij een cadeau gegeven.
Wat is de persoonsvorm?
Wat is de persoonsvorm?
Slide 6 - Open vraag
Zij heeft mij een cadeau gegeven.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Slide 7 - Open vraag
Zij heeft mij een cadeau gegeven.
Wat is het onderwerp?
Wat is het onderwerp?
Slide 8 - Open vraag
Zij heeft mij een cadeau gegeven.
Wat is het lijdend voorwerp?
Wat is het lijdend voorwerp?
Slide 9 - Open vraag
Zij heeft mij een cadeau gegeven.
Wat is het meewerkend voorwerp?
Wat is het meewerkend voorwerp?
