Voltooid tegenwoordige tijd: pretérito perfecto
Als je in het Spaans wilt vertellen wat je hebt gedaan, kun je de pretérito perfecto gebruiken. Die bestaat uit het hulpwerkwoord haber met een voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord van de regelmatige werkwoorden maak je door:
– werkwoorden op -ar: achter de stam zet je de uitgang -ado
– werkwoorden op -er: achter de stam zet je de uitgang -ido
– werkwoorden op -ir: achter de stam zet je de uitgang -ido
he visitado ik heb bezocht
has visitado jij hebt bezocht
ha visitado hij/zij/u heeft bezocht
hemos visitado wij hebben bezocht
habéis visitado jullie hebben
han visitado zij hebben bezocht / u heeft bezocht (mv)
Let op De woordvolgorde in de zin is anders. In het Spaans staan de persoonsvorm en het voltooid deelwoord bij elkaar in de zin. In het Nederlands is dat meestal niet zo. Kijk voor meer informatie ook bij ‘Woordvolgorde’.
¿Has visitado la capital de la provincia? Heb je de hoofdstad van de provincie bezocht?
He visto la película. Ik heb de film gezien.
Ha comprado una falda. Zij heeft een rok gekocht.
Bij de ontkenning komt no voor de persoonsvorm.
No he cantado. Ik heb niet gezongen.
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatig voltooid deelwoord:
decir (zeggen) dicho (gezegd) escribir (schrijven) escrito (geschreven)
hacer (doen, maken) hecho (gedaan) ver (zien) visto (gezien)