In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
3gt blok 6 Taalverzorging (1)
Trema en koppelteken
Slide 1 - Tekstslide
Trema en Koppelteken
trema: poëzie, beïnvloeden
koppelteken: familie-uitje, auto-expert
Slide 2 - Tekstslide
Koppelteken ( - )
Een koppelteken is een liggend streepje. We noemen dit ook wel het minstreepje.
Soms komen samengestelde woorden die eindigen en beginnen met klinkers. Door de samenstelling kunnen de 2 klinkers een nieuwe klank vormen.
Slide 3 - Tekstslide
Wanneer die nieuwe klank zorgen voor een verkeerde uitspraak, noemen we dit een 'klinkerbotsing'. In al die gevallen schrijven we een koppelteken tussen die 2 klinkers.
Slide 4 - Tekstslide
voorbeelden
familie + uitje --> familiEUtje
De EU-klank is een verkeerde klankuitspraak voor dit woord.
DUS: familie-uitje.
We vertellen de lezer hiermee om eerst het 1e woordje te lezen én daarna pas het 2e woordje te lezen
Slide 5 - Tekstslide
meer voorbeelden
auto-expert
na-apen
Slide 6 - Tekstslide
geen voorbeelden
knieoperatie --> want de EO-klank is niets
pizzaoven --> want de AO-klank is niets
Slide 7 - Tekstslide
Trema
We hebben ook woorden die geen samenstellingen zijn. Daarin kunnen 2 klinkers naat elkaar ook voor verwarrende uitspraken zorgen, als ze bij verschillende lettergrepen horen.
Dan gebruik je een trema.
Slide 8 - Tekstslide
voorbeelden
poëzie
zeeën
geëxperimenteerd
beëindigen
Slide 9 - Tekstslide
Doe je dit niet....dan...
poëzie --> poe-zie
zeeën --> zeen
geëxperimenteerd --> geex-per-i-men-teerd
beëindigen --> bee-in-di-gen
ZIE JE DE FOUTE KLANKUITSPRAKEN?
Slide 10 - Tekstslide
Samengevat: De regel
WEL samengesteld woord: koppelteken bij de klinkers die anders een verkeerde klankuitspraak kunnen creëren.
GEEN samengesteld woord: trema bij de klinkers die anders een verkeerde klankuitspraak kunnen creëren.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een trema?
A
Een streepje op een letter
B
Twee puntjes op een letter
C
Een komma na een letter
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een trema?
A
het streepje op bijv. de é
B
het dakje op bijv. de ê
C
de puntjes op bijv. de ë
D
het kringeltje onder ç
Slide 13 - Quizvraag
Trema of niet?
A
evangeliën
B
evangelieën
Slide 14 - Quizvraag
Trema of niet?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd
Slide 15 - Quizvraag
Trema? poeziealbum
A
ja
B
nee
Slide 16 - Quizvraag
Trema? tatoeage
A
Ja, op de e
B
Ja, op de a
C
Nee, er is geen uitspraakprobleem
D
Nee, dit is een samenstelling en er hoort dus een koppelteken tussen tatoe en age te staan.
Slide 17 - Quizvraag
Trema? industriele
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Trema of niet?
A
financien
B
financiën
Slide 19 - Quizvraag
Trema?
zeeegel
A
Ja, op de tweede e
B
Ja, op de derde e
C
Nee, er is geen uitspraakprobleem.
D
Nee, dit is een samenstelling en er hoort dus een koppelteken tussen zee en egel te staan.
Slide 20 - Quizvraag
Trema? fotoalbum
A
Ja
B
Nee
Slide 21 - Quizvraag
Over het trema: Ik gebruik deze NIET bij
A
Samenstellingen (twee woorden met een eigen betekenis, aan elkaar geplakt)
B
Afleidingen (meervouden, toevoegingen die op zichzelf geen betekenis hebben)