Les DO donderdag 11 februari 2021

Stevigheid en beweging

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
De afgelopen biologielessen heb je uitleg gekregen over het thema stevigheid en beweging. 
Binnenkort heb je hier een toets over.
Het doel van deze les is inzichtelijk te krijgen welke lesstof jij beheerst of nog niet beheerst.
Zo kun jij je beter voorbereiden op het proefwerk!

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht van leerdoelen
Dit thema bestaat uit tien leerdoelen.
Deze leerdoelen kun je terug vinden in je boek bij de 
doelstellingen achterin het hoofdstuk. 

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen thema 5: Stevigheid en beweging

  1. Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten herkennen en benoemen.
  2. Je kunt de functies van het skelet noemen.
  3. Je kunt de relatie tussen de vorm en functie van botten beschrijven.
  4. Je kunt de bouw van botten beschrijven.
  5. Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten tijdens het leven verandert.
  6. Je kunt vier beenverbindingen onderscheiden en aangeven of er tussen de botten beweging mogelijk is.
  7. Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven en drie typen gewrichten onderscheiden.
  8. Je kunt de werking van spieren beschrijven.
  9. Je kunt het belang van een goede lichaamshouding aangeven.
  10. Je kunt van enkele sportblessures beschrijven wat er aan de hand is. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Je krijgt nu voor 4 leerdoelen de vraag: beheers jij dit leerdoel wel of niet?
Hierbij is het belangrijk dat jij een inschatting kunt maken of je een leerdoel beheerst of niet



Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel 1

Slide 6 - Tekstslide

Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten herkennen en benoemen.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 7 - Quizvraag

Leerdoel 3

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt de relatie tussen de vorm en functie van botten kunnen beschrijven.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoel 5

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten tijdens het leven verandert.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 11 - Quizvraag

Leerdoel 8

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt de werking van spieren beschrijven.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 13 - Quizvraag

Uitslag
De docent gaat nu kijken welke antwoorden jij hebt gegeven.
Wanneer je leerdoelen niet beheerst krijg je nu een oefentoets over deze leerdoelen van je docent.
Dit is bedoeld om ervoor te zorgen dat je de leerdoelen als nog gaat halen. 
Zo kun jij je optimaal voorbereiden op de toets!

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoel 1

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten herkennen en benoemen.

  • De schedel
  • De romp
  • De ledematen (armen en benen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

In de afbeelding zie je een röntgenfoto
van schedelbeenderen.

Welk bot is met nummer 12 aangegeven?

A
Halswervels
B
Onderkaak
C
Schedel
D
Bovenkaak

Slide 18 - Quizvraag

Om de botten van het skelet te kunnen zien, laten specialisten
in ziekenhuizen vaak een röntgenfoto maken.
In de afbeelding zie je een röntgenfoto.


Welk bot is met nummer 1 aangegeven?

A
Ribben
B
Lendewervels
C
Heupbeen/ bekken
D
Dijbeen

Slide 19 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een röntgenfoto.

Welk bot is met nummer 6 aangegeven?
A
Opperarmbeen
B
Ellepijp
C
Spaakbeen
D
Vingerkootjes

Slide 20 - Quizvraag

Er is een foto van Dominique haar arm gemaakt.

Sleep naar de botten die je ziet op de röntgenfoto:
Extra hulpje, het skelet
Spaakbeen
Opperarmbeen
Ellepijp



middenhands
beentjes



handwortel
beentjes
vingerkootjes

Slide 21 - Sleepvraag

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het
skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 18?

A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Heiligbeen
D
Lendewervels

Slide 22 - Quizvraag


In de afbeelding zie je een schematische tekening van het skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 22?
A
Dijbeen
B
Scheenbeen
C
Heupbeen
D
Voetwortelbeentjes

Slide 23 - Quizvraag

Je kunt in een afbeelding van het skelet de botten herkennen en benoemen.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 24 - Quizvraag

Leerdoel 3

Slide 25 - Tekstslide

Je kunt de relatie tussen de vorm en functie van botten beschrijven.


  • Het skelet geeft vorm aan het lichaam
  • De vorm van de poten van een dier heeft te maken met de voortbeweging van het dier. 

Slide 26 - Tekstslide

In de afbeelding zie je een rafelvis.

Heeft deze vis een gestroomlijnd lichaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quizvraag

In de afbeeldingen zie je een zwaluw.

Heeft dit dier een gestroomlijnd lichaam?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Vorm waarbij een dier tijdens het voortbewegen zo min mogelijk wordt tegengehouden door water of lucht.
Landzoogdier dat alleen op de toppen van de tenen loopt; de teen is bedekt met een hoef.
Landzoogdier dat op de hele voet loopt.
Landzoogdier dat alleen op de tenen loopt.
Teenganger
Stroomlijn
Topganger
Zoolganger

Slide 29 - Sleepvraag

Bij welk van deze drie groepen hoort een zebra?
A
Zoolgangers
B
Teengangers
C
Topgangers

Slide 30 - Quizvraag


Bij welk van deze drie groepen hoort een poema?

A
Zoolganger
B
Teenganger
C
Topganger

Slide 31 - Quizvraag

Je kunt de relatie tussen de vorm en functie van botten kunnen beschrijven.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 32 - Quizvraag

Leerdoel 5

Slide 33 - Tekstslide

Je kunt beschrijven dat de samenstelling van botten tijdens het leven verandert.


  • Tijdens het leven neemt de hoeveelheid lijmstof in botweefsel af en de hoeveelheid kalk toe.

Slide 34 - Tekstslide

Wat is harder: kraakbeen of been?
A
Kraakbeen
B
Been

Slide 35 - Quizvraag

Bestaan de beenderen van een pasgeboren baby voornamelijk uit beenweefsel of voornamelijk uit kraakbeenweefsel?
A
Voornamelijk uit beenweefsel
B
Voornamelijk uit kraakbeenweefsel

Slide 36 - Quizvraag

Op röntgenfoto's van beenderen zien de kalkhoudende delen er witter uit naarmate ze meer kalkzouten bevatten. In de afbeelding zie je twee röntgenfoto's van een hand.

Op welk van beide foto's is de hand van een kind te zien?
A
Foto 1
B
Foto 2

Slide 37 - Quizvraag

veel lijmstof 
weinig lijmstof
weinig kalkzouten
veel kalkzouten

Slide 38 - Sleepvraag

Je kunt beschrijven hoe de samenstelling van botten tijdens het leven verandert.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 39 - Quizvraag

Leerdoel 8

Slide 40 - Tekstslide

Je kunt de werking van spieren beschrijven

  • Een spier zit met pezen aan beenderen vast.
  • Een spier kan zich samentrekken.
  • Antagonisten: spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.

Slide 41 - Tekstslide

Hoe heet de plaats waar een pees vastzit aan het bot?
A
Aanhechtingsplaats
B
Vastplakplaats
C
Spierhechting
D
Peeshechting

Slide 42 - Quizvraag

De armstrekspier noem je ook wel ...
A
biceps.
B
triceps.

Slide 43 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor armbuigspier?
A
Biceps
B
Triceps

Slide 44 - Quizvraag

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 45 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de lengte en omvang van een spier die zich samentrekt?
A
Een spier die samentrekt, wordt korter en dunner
B
Een spier die samentrekt, wordt korter en dikker
C
Een spier die samentrekt, wordt langer en dunner
D
Een spier die samentrekt, wordt langer en dikker

Slide 46 - Quizvraag


In de afbeelding zijn de beenderen en spieren in een bovenarm schematisch getekend. De arm wordt verder gebogen.

Welke spier is of welke spieren zijn dan samengetrokken?
A
Alleen de armbuigspier
B
Alleen de armstrekspier
C
De armbuigspier en de armstrekspier zijn beide samengetrokken
D
De armbuigspier en de armstrekspier zijn geen van beide samengetrokken

Slide 47 - Quizvraag

Welke spieren zijn antagonisten van elkaar?
--  Hamstrings
--  Triceps
--  Scheenbeen
spier
Dijbeenspier
Biceps
Kuitspier

Slide 48 - Sleepvraag

Je kunt de werking van spieren beschrijven.
A
Ja, ik beheers dit leerdoel
B
Nee, ik beheers dit leerdoel niet

Slide 49 - Quizvraag

Heel erg bedankt, maar we hebben


Nog een paar vragen...

Slide 50 - Tekstslide