Verrijkingsstof 3.3 drugs

drugs
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

drugs

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen :)

Slide 2 - Tekstslide

Witte bloedcellen hebben een celkern
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Uit welke bestandsdelen bestaat bloed?
A
Bloedplasma, witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplaatjes
B
Witte bloedcellen, rode bloedcellen en bloedplasma
C
Witte bloedcellen, hemoglobine, bloedplasma en rode bloedcellen

Slide 4 - Quizvraag

Rode bloedcellen hebben een vaste vorm
A
Waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het hart en de bloedvaten samen noemen wij het ......
A
hartstelsel
B
bloedvatenstelsel
C
hart- en bloedvatenstelsel

Slide 6 - Quizvraag

In de grote bloedsomloop stroomt zuurstofrijk bloed naar je organen.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In de rechterkamer stroomt zuurstof arm bloed.
A
Waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Welke ader kun je herkennen aan de hartkleppen?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 9 - Quizvraag

Welke ader kun je herkennen aan de eencellige wand?
A
slagaders
B
aders
C
haarvaten

Slide 10 - Quizvraag

De poortader stroomt van de dunne darm naar de lever
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Hoe heet de werkzame stof in cannabis?
A
Alcohol
B
MDMA
C
THC
D
HTC

Slide 12 - Quizvraag

Wat komt er na het samentrekken van de kamers?
A
Het samentrekken van de boezems
B
Niks
C
Hartpauze

Slide 13 - Quizvraag

Welke stof heeft een belangrijke rol bij slagaderverkalking?
A
Cholesterol
B
Alcohol
C
Chloor
D
zuurstof

Slide 14 - Quizvraag

Drugs 
Verzamelnaam voor geneesmiddelen en genotsmiddelen die een verdovende, opwekkende of bewustzijn veranderende werking hebben en die tot verslaving kunnen leiden. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Verslaving 
  • Gewenning of tolerantie
  • Verslaafd - afhankelijk 
  • Geestelijk afhankelijk 
  • Lichamelijk afhankelijk
  • Ontwenningsverschijnselen  

Slide 17 - Tekstslide

Harddrugs en softdrugs
  • Opiumwet
  • harddrugs - groot risico - bijv. xtc, paddo's, coke, heroïne 
  •  softdrugs - minder risico's - bijv. cannabis en slaapmiddelen
  • Tabak + alcohol worden niet tot de drugs geregend, deze worden maatschappelijk geaccepteerd.  

Slide 18 - Tekstslide

Je bent verslaafd aan drugs als je er afhankelijk van wordt
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Drugs is niet gevaarlijk
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Alcohol en tabak vallen onder de Opiumwet
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waarom wordt alcohol niet gezien als drugs?
A
Omdat het geen verslavend effect heeft
B
Omdat het geen verdovende, opwekkende of bewustzijns veranderende werking heeft
C
Omdat het maatschappelijk geaccepteerd wordt
D
Omdat je het mag kopen vanaf je 18e

Slide 22 - Quizvraag

Harddrugs nemen ........ met zich mee
A
grote risico's
B
minder risico's
C
kleine risico's
D
geen risico's

Slide 23 - Quizvraag

Als je steeds meer drugs nodig hebt om hetzelfde effect te krijgen dan heb je een ....... opgebouwd.
A
tolerantie
B
gewenning
C
behoefte
D
spaarsysteem

Slide 24 - Quizvraag

Wat vind jij van het gebruik van drugs?

Slide 25 - Open vraag

Maken
bladzijde 99 opdracht 1 + bladzijde 100 opdracht 2

Slide 26 - Tekstslide