Na Klar! Kapitel 2, D Grammatik pag. 66 14-4-2020
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Welke 2 uitzonderingen zag in de film bij de vrouwelijke woorden?
A
Zwei, Straße
B
Titanic, Musik
C
Name, Junge
D
Ente, Rose
Slide 4 - Quizvraag
Welk lidwoord hoort bij woorden die eindigen op o.a. -ung,
-heit, -keit en -schaft?
-heit, -keit en -schaft?
A
der
B
die
C
das
D
den
Slide 5 - Quizvraag
Welke Duitse lidwoorden waren er ook alweer?
meerdere antwoorden mogelijk!
meerdere antwoorden mogelijk!
A
der
B
die
C
das
D
mit
Slide 6 - Quizvraag
Welk lidwoord gebruik je bij mannelijke woorden?
A
das
B
der
C
die
D
von
Slide 7 - Quizvraag
Welk lidwoord gebruik je bij onzijdige woorden?
A
der
B
die
C
das
D
aus
Slide 8 - Quizvraag
Bij een van deze groepen gebruik je GEEN mannelijk lidwoord.
A
maanden
B
jaargetijden
C
mannelijke dieren
D
alle getallen
Slide 9 - Quizvraag
Bij een van deze groepen gebruik je GEEN vrouwelijk lidwoord.
A
namen van planten en bomen
B
alle getallen
C
bij letters en kleuren
D
vrouwelijke dieren
Slide 10 - Quizvraag
Bij een van deze groepen gebruik je GEEN onzijdig lidwoord.
A
bij weersomstandigheden
B
vaak 'het' in het Nederlands
C
letters en kleuren
D
bij zelfstandig gebruikte naamwoorden
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Die Hose sie ist.......
A
gelb
B
blau
C
grün
D
rot
Slide 13 - Quizvraag
Die Bluse sie ist ......
A
weiß
B
gelb
C
rot
D
blau
Slide 14 - Quizvraag
Der Gürtel er ist
A
schwarz
B
braun
C
grün
D
blau
Slide 15 - Quizvraag
Das T-Shirt es ist
A
blau
B
grün
C
gelb
D
rot
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Der Gürtel ......ist braun.
A
er
B
es
C
sie
Slide 21 - Quizvraag
Das T-Shirt .......ist rot.
A
er
B
es
C
sie
Slide 22 - Quizvraag
Die Hose .......ist grün
A
er
B
sie
C
es
Slide 23 - Quizvraag
Schrijf voorwerpen(Duits) op die je in jouw huis ziet met het juiste lidwoord.
(bijv. die Blumenvase.)
(bijv. die Blumenvase.)
