jeudi le 12 octobre

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Objectifs

Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen.

Ik kan kort iets over mijzelf en anderen vertellen. Hierbij gebruik ik het werkwoord être.

Ik kan het lidwoord op de juiste manier gebruiken in het Frans.

Qu'est-ce qu'on va faire?

Parler

Grammaire - questions?

Au travail

Parler

Réponds aux questions en phrases complètes.

Geef het rijtje van het werkwoord être

Je (...) américain.

1. suis
2. es
3. est
4. sommes

Vous (...) hollandais?

1. est
2. etês
3. êtes
4. etes

Vertaal: Ik ben Engels.

Vertaal: Wij zijn Evi en Marc.

Vertaal: Marc is aardig.

(de) père

1. le
2. la
3. l'
4. les

(het) fille

1. le
2. la
3. l'
4. les

de broer

1. le frère
2. la frère
3. les frères
4. des frères

een broer

1. un frère
2. une frère
3. le frère
4. des frère

de broers

1. un frères
2. le frères
3. les frères
4. des frères

broers

1. frères
2. un frères
3. les frères
4. des frères

questions?

Objectifs

Ik kan antwoord geven op eenvoudige vragen.

Ik kan kort iets over mijzelf en anderen vertellen. Hierbij gebruik ik het werkwoord être.

Ik kan het lidwoord op de juiste manier gebruiken in het Frans.

Au travail!!

maken opdr 11 / 13 / 14 / 15 / 18/ 23/ 29