t2_k1d_Werkwoorden

Herzlich willkommen!
Deutsch Periode 1 

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Herzlich willkommen!
Deutsch Periode 1 

Slide 1 - Tekstslide

Inhalt der Stunde
  1. Lernziele dieser Stunde
  2. Wiederholung der Wörter
  3. Sich vorstellen - met werkwoorden
  4. Aufgaben dieser Woche
  5. Check der Lernziele
Vertaling
  • Lernziele = leerdoelen
  • Wiederholung = herhaling
  • Aufgaben = opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

1. Lernziele dieser Stunde
Am Ende dieser Stunde kann ich ...
  • ... mezelf met behulp van de werkwoorden wohnen, heißen, lieben in het Duits voorstellen (naam - woonplaats - hobby). 

Slide 3 - Tekstslide

2. Wiederholung der Wörter
Opdracht: 
Hoe goed ken je de woordjes al? Vertaal de woorden in het Duits. 

Slide 4 - Tekstslide

tot morgen!
A
Bis morgen!
B
Auf Wiedersehen!
C
Bis bald!

Slide 5 - Quizvraag

Hoe gaat het?
A
Wie geht es mit dir?
B
Wie geht es dir?

Slide 6 - Quizvraag

de donderdag
A
der Dienstag
B
der Donnerstag

Slide 7 - Quizvraag

de oktober
A
der Oktober
B
der August
C
der September

Slide 8 - Quizvraag

de week

Slide 9 - Open vraag

de vrijdag

Slide 10 - Open vraag

Wie ben jij?

Slide 11 - Open vraag

Het gaat niet goed.

Slide 12 - Open vraag

3. Sich vorstellen - met werkwoorden
Hallo! Ich heiße Tom. Ich wohne in London. Ich bin 26 Jahre alt. Ich liebe turnen, Fußball und tanzen. Einige Monate im Jahr wohne ich auch in New York. Meine Freundin wohnt in Los Angelos. Sie spielt in Filme. Sie liebt tanzen, singen und Musik hören. 

Slide 13 - Tekstslide

3. Sich vorstellen - met werkwoorden
Hallo! Ich heiße Tom. Ich wohne in London. Ich bin 26 Jahre alt. Ich liebe turnen, Fußball und tanzen. Einige Monate im Jahr wohne ich auch in New York. Meine Freundin wohnt in Los Angelos. Sie spielt in Filme. Sie liebt tanzen, singen und Musik hören. 
  • Het onderwerp is altijd gekoppeld aan het werkwoord en kan op de 1e of 3e plek in de zin staan. Ze horen bij elkaar en moeten dus naast elkaar staan. 
  • Je zit dat in deze zinnen het werkwoord op de 2e plek in de zin staat. 
  • Je hoort altijd een uitgang bij een werkwoordsvorm. Dit lijkt heel erg op het Nederlands!

Slide 14 - Tekstslide

3. Sich vorstellen - met werkwoorden
Nederlands
Duits
ik woon
ich wohne
jij woont
du wohnst
hij/zij/het woont
er/sie/es wohnt
wij wonen
wir wohnen
jullie wonen
ihr wohnt
zij wonen / u woont
sie wohnen / Sie wohnen
  • Er is een basisvorm:               hele werkwoord - en 
  • Achter de basisvorm volgt een uitgang.
  • Dit geldt voor alle regelmatige werkwoorden, bijvoorbeeld: spielen - lieben - machen 

Slide 15 - Tekstslide

3. Sich vorstellen - met werkwoorden
Nederlands
Duits
ik heet
ich heiße
jij heet
du heißt
hij/zij/het heet
er/sie/es heißt
wij heten
wir heißen
jullie heten
ihr heißt
zij heten / u heet
sie heißen / Sie heißen
  • Duitsers zijn lui! Ze houden er niet van om dubbele letters uit te spreken.  
  • Bij werkwoorden met een basisvorm op -s/ -ß/ -z krijg je bij de du-vorm geen extra -s. Die hoor je al!

Slide 16 - Tekstslide

Wie ___________ du?
A
heiße
B
heißt
C
heißen

Slide 17 - Quizvraag

Vul in:
Ich _________ Tom.
A
heiße
B
heißt
C
heißen

Slide 18 - Quizvraag

Vul in:
Ich _________ in München.
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 19 - Quizvraag

Vul in:
Wo _________ du?
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 20 - Quizvraag

Vul in:
Tom _________ in New York.
A
wohne
B
wohnst
C
wohnt
D
wohnen

Slide 21 - Quizvraag

Vul in:
Wie _________ seine Freundin?
A
heiße
B
heißt
C
heißen

Slide 22 - Quizvraag

Vul in:
Seine Freundin _________ MJ.
A
heiße
B
heißt
C
heißen

Slide 23 - Quizvraag

Vul in:
Was _________ Tom?
A
liebe
B
liebst
C
liebt
D
lieben

Slide 24 - Quizvraag

Vul in:
Tom _________ Fußball, tanzen und Musik.
A
liebe
B
liebst
C
liebt
D
lieben

Slide 25 - Quizvraag

Vul in:
Was _________ du?
A
liebe
B
liebst
C
liebt
D
lieben

Slide 26 - Quizvraag

Vul in:
Ich _______ Filme, Musik und Wien.
A
liebe
B
liebst
C
liebt
D
lieben

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

4. Aufgaben dieser Woche
Aufgaben dieses Themas
  • Kapitel 1 - D. Ein Chat mit Clara TB, Seite 20 & AB, Seite 15-17
  • F. Neu in der Klasse: TB, Seite 22 & AB, Seite 21
  • G. Feste und Feiertage: TB, Seite 23 & AB, Seite 22-23
  • Antwoorden controleren
  • Kapitel 3 - A. Ein Familienfoto: TB, Seite 46 & AB, Seite 59-62
  • Antwoorden controleren

Lernen dieses Themas
  • Mein Wortschatz: Seite 26-29 (D-N & N-D)
  • Mein Wortschatz: Seite 74 - Die Familie (D-N & N-D)
timer
20:00
D-N = van Duits naar Nederlands
N-D = van Nederlands naar Duits

Je leert de woordjes dus beide kanten op!

Slide 29 - Tekstslide

5. Check der Lernziele 
Am Ende dieser Stunde kann ich ...
  • ... mezelf met behulp van de werkwoorden wohnen, heißen, lieben in het Duits voorstellen (naam - woonplaats - hobby). 


Beantwoord de volgende 3 vragen in het Duits in hele zinnen: 

Slide 30 - Tekstslide

Beantwoord de volgende vraag in het Duits in een hele zin:

Wie heißt du?

Slide 31 - Open vraag

Beantwoord de volgende vraag in het Duits in een hele zin:

Wo wohnst du?

Slide 32 - Open vraag

Beantwoord de volgende vraag in het Duits in een hele zin:

Was liebst du?

Slide 33 - Open vraag