1.1 Beschrijf de plaats in tekst 1 zo nauwkeurig mogelijk.
1.2 Beschrijf de tijd en de omstandigheden nauwkeurig.
1.3 Hoe voelt Emilia zich? Hoe weet je dat?
1.5 Leg uit hoe de gebeurtenissen de sfeer grimmiger maken.
1.6 Welk woord beschrijft de sfeer in de tekst het best? Kies uit: beklemmend - dreigend - gezellig - griezelig - kil - romantisch
1.7 Geven de omslag en de titel de sfeer goed weer?