Hoofdstuk 5 les 1 Persoonlijke Beschermingsmiddelen

Hoofdstuk 5
Persoonlijke beschermingsmiddelen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeveiligingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5
Persoonlijke beschermingsmiddelen

Slide 1 - Tekstslide

Opbouw les
Toets hoofdstuk 1 t/m 4

Theorie persoonlijke beschermingsmiddelen

Theorie aansprakelijkheid

Afronding

Slide 2 - Tekstslide

Theorie persoonlijke beschermingsmiddelen
Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn soms nodig om veilig te kunnen werken. PBM's die gericht zijn op vitale onderdelen kunnen het risico op letsel aanzienlijk verminderen. In de RI&E dienen de benodigde beschermingsmiddelen beschreven te zijn. Werkgevers draagt de kosten en de werknemers zijn verplicht de PBM's te dragen. De werkgever en werknemer beslissen samen welke PBM het beste past. 

Slide 3 - Tekstslide

Theorie persoonlijke beschermingsmiddelen
PBM's zijn opgedeeld in drie categorieën.
Categorie 1: PBM's tegen lage risico's. Dit zijn middelen die zonder enige deskundigheid en zonder hulpmiddelen bescherming bieden. bv. Zonnebril, regenkleding.
Categorie 2: PBM's tegen middelhoge risico's. De  fabrikant moet hierbij voor zorgen dat de middelen voldoen aan de EG richtlijnen. De meeste PBM's vallen hier onder. 
Categorie 3: PBM's tegen hoge risico's. Dit zijn complexe middelen waaraan nog extra eisen zijn gesteld. Eén van die eisen is dat het beschermingsmiddel geproduceerd moet zijn onder een EG erken kwaliteitsborgingssysteem. BV de harnasgordel.

Slide 4 - Tekstslide

Theorie persoonlijke beschermingsmiddelen
Werkgever moet de volgende maatregelen treffen:
  • voorlichting en duidelijke instructie geven
  • werknemers trainen
  • toezicht houden op gebruik
  • te zorgen voor regelmatig onderhoud; van de werknemer mag verlangd worden dat deze het onderhoud (deels) zelf uitvoert.
Arbeidshygiënische strategie: gevaar bij de bron aanpakken. Bijvoorbeeld het geluid van een machine moet je eerst kijken naar: vervangen van machine, blootstelling verkorten, roulatie en als laatste pas persoonlijke beschermingsmiddelen zoals gehoorbescherming.

Slide 5 - Tekstslide

4

Slide 6 - Video

00:53
Wat is hier allemaal mis gegaan? Probeer zo uitgebreid mogelijk te antwoorden

Slide 7 - Open vraag

01:24
Wat was de verplichting van de werkgever en werknemer?

Slide 8 - Open vraag

01:34
Wat doet de ISZW en wat mogen ze?

Slide 9 - Open vraag

03:18
Wat gaat de inspecteur doen met het werk en waarom?

Slide 10 - Open vraag

Opdracht
Casus: je loopt als beveiliger op een bouwplaats waar er ook op hoogte gewerkt wordt dmv een hoogwerker. Welke risico's zijn er op een bouwplaats, welke PBM's moeten er gebruikt worden en in welke categorie horen die PBM's? 
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Theorie aansprakelijkheid
Tijdens werkzaamheden kunnen er fouten worden gemaakt of goederen gaan kapot. Als er sprake is van opzet of verwijtbare schuld kan er strafrechtelijk vervolgd worden. Zo niet, dan kan de veroorzaker wel civielrechtelijk aansprakelijk gesteld worden. 

Slide 12 - Tekstslide

Theorie aansprakelijkheid
Wettelijke aansprakelijkheid: alle aansprakelijkheid die niet voortvloeit uit een overeenkomst, maar uit de wet. We gaan onderscheid maken tussen aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad en aansprakelijkheid uit rechtmatige daad.

Slide 13 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Om te kunnen spreken van een onrechtmatige daad moet er sprake zijn van:
  1. een inbreuk op een recht van een ander (bv. vernielen van een auto)
  2. een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht. Hier zal het meestal gaan om het plegen van strafbare feiten.
  3. een doen of nalaten in strijd met wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Maatschappelijk verkeer: omgangsregels in de maatschappij. Fatsoensnormen. 

Slide 14 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Maatschappelijke betamelijkheid houdt een veelheid aan uiteenlopende, ongeschreven privaatrechtelijke verplichtingen in. BV: je woont al jaren in dezelfde woning en al die tijd stond er een heg op de erf lijn. Jouw nieuwe buurman begint zomaar in het wilde weg te snoeien. Dit los je eerst op door met elkaar te spreken. 

Slide 15 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Ouders:  ouders zijn aansprakelijk voor de onrechtmatige dagen van hun kinderen tot 14 jaar. 14 en 15 jaar geldt voor de ouders schuld met omgekeerde bewijslast. Vanaf 16 ben jezelf aansprakelijk voor de onrechtmatige daden.
Werkgevers: werkgevers zijn in beginsel mede aansprakelijk voor de onrechtmatige daden van de werknemers. 
Groep: men kan aansprakelijk gesteld worden voor de onrechtmatige daden van een groep waarin men zich bevindt op het moment dat de daad gepleegd wordt.
Dier: De bezitter van hert dier is aansprakelijk voor de schade die het dier aanricht. Met één uitzondering: als de hond een persoon bijt die zijn baas wilt aanvallen.

Slide 16 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad
Schuld: het onrechtmatige gedrag niet vermijdbaar of verwijtbaar zijn. Er moet sprake zijn van een zekere mate van schuld. 
Schade: plicht tot vergoeding is er alleen als er ook werkelijk schade is geleden.
Causaal (oorzakelijk) verband: Er moet een direct verband bestaan tussen de onrechtmatige daad en de schade. Uit de onrechtmatige daad ontstaat een schadeplicht wanneer er schuld is bij de dader, een andere heeft schade geleden en er is een oorzakelijk verband tussen de daad en de geleden schade.

Slide 17 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit rechtmatige daad
De aansprakelijkheid uit rechtmatige daad vloeit voort uit daden die volgens de wet een verplichting tot schadevergoeding kunnen ontstaan maar niet gerekend kunnen worden tot de onrechtmatige daad. Hieronder vallen de rechtmatige verbintenissen uit de wet.

Slide 18 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit rechtmatige daad
Risicoaansprakelijkheid: bij risicoaansprakelijkheid speelt schuld geen rol. Als een bepaald risico zich verwezenlijkt dan is daarmee de aansprakelijkheid gegeven. Als het huis van je buurman instort door een constructiefout en je schuur heeft daardoor schade is je buurman aansprakelijk.
Als jij een boom in je tuin hebt die omwaait in het huis van je buren, ben jij aansprakelijk. Er is geen sprake van opzet maar het is wel jouw boom.

Slide 19 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit rechtmatige daad
Contractuele aansprakelijkheid: men is contractueel aansprakelijk als men een verplichting uit een contract niet volledig nakomt. bv: wanneer goederen niet of in slechte staat worden geleverd. 
Wettelijke aansprakelijkheid: men is wettelijk aansprakelijk wanneer iemand schade veroorzaakt door het verrichten van een handeling. Bijvoorbeeld wanneer je onverwachts afslaat met je auto en een botsing veroorzaakt (verhalen op je auto verzekering)

Slide 20 - Tekstslide

Aansprakelijkheid uit rechtmatige daad
Schuldaansprakelijkheid: men is schuldaansprakelijk als men schade veroorzaakt en er is sprake van schuld of verwijtbaar gedrag van zijn kant. Bv: de boom valt in het huis van je buren en je wist dat de boom verrot was en er niks aan hebt gedaan. Je huis stort in elkaar en er is schade aan de buurman zijn schuur en je wist dat er een constructiefout in zat. Je slaat linksaf met je auto zonder richting aan te geven.
Aansprakelijkheid beperken: je kan de aansprakelijkheid beperken door een verzekering af te sluiten of bijvoorbeeld afspraken te maken in contracten. Let er wel op dat aansprakelijkheid in de wet niet altijd opzij te schuiven is in een contract.

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiting
Volgende les: toets hoofdstuk 1 t/m 5 en start hoofdstuk 6 optreden bij onregelmatigheden

feedback les/docent?

Slide 22 - Tekstslide