- De student kan feces observeren aan de hand van de 6 observatiepunten.
- De student kan bij elk observatiepunt afwijkingen met oorzaken benoemen.
- De student kan minimaal 3 aandachtspunten benoemen in het bieden van hulp bij defeceren en incontinentie van ontlasting.
- De student kan oorzaken en gevolgen beschrijven van de volgende defecatieproblemen: aarsmaden, diarree & obstipatie.
- De student weet wat laxerende middelen zijn en kan daar twee voorbeelden van geven.