Hoofdstuk 5 tijdvak 4

H5 Koningen, kastelen en kruistochten

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 Koningen, kastelen en kruistochten

Slide 1 - Tekstslide

Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Symbool tijdvak steden en staten: stadspoort en kerk.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Steden en staten

Slide 5 - Woordweb

Doelen van vandaag! 5.2

  • Ik kan uitleggen hoe de Normandiërs Engeland veroverden.

  • Ik kan uitleggen wat de gevolgen daarvan waren voor Engeland.

Slide 6 - Tekstslide

Willem van Normandië
  • Normandië = Noord Frankrijk. 
  • De normandiërs zijn oorspronkelijk Vikingen. 
  • Willem viel Engeland binnen en won de Slag bij Hastings. 

Slide 7 - Tekstslide

Engeland
Koningen in de Middeleeuwen vergroten hun macht door huwelijken, veldslagen en veroveringen. 
  • Het jaar 1066: de Engelse koning Edward stierf zonder nakomelingen.
WIE GAAT REGEREN?

Slide 8 - Tekstslide

De belangrijkste graaf van Engeland: Harold.

De normandische hertog Willem, neef van Edward.
Harold had hem eerder een eer van trouw gezworen.

Slide 9 - Tekstslide

Slag bij Hastings 1066
  • De Franse ruiters waren sterker dan de Engelse voetsoldaten.
  • De strijd werd in één dag gewonnen: Harold kreeg een pijl in zijn oog en sneuvelde.
  • Willem veroverd heel Engeland en liet zich tot koning van heel Engeland kronen.
  • Willem van Normandië ging de geschiedenis in als Willem de Veroveraar!

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen van de verovering van Engeland:
  • Na verovering kregen de Normandische strijders (Edelen) een stuk land van koning Willem -> leenmannen 
  • Willem hield beste stuk land voor zichzelf -> leenheer. 
  • Kastelen bouwen 
  • Engeland was nu in handen van een kleine Franse elite.

Slide 11 - Tekstslide

Gevolg:
Standensamenleving
De samenleving was gedeeld in drie groepen, de standen. Ieder had zijn eigen plek en taak
  • 1. Geestelijken
  • 2. Adel (hoge en lage adel. 
Koning, graaf, hertog, leenmannen, ridders...
  • 3. Boeren

Slide 12 - Tekstslide

Gevolg: Centralisatie
Normandische koningen heersten over Frankrijk en Engeland = veel reizen! Hoe zit het dan met het bestuur?
Regeren vanuit één plek = centralisatie
Voorbeelden:
- Centrale rekenkamer, waar alle koninklijke inkomsten (belastingen) en uitgaven werden bijgehouden. Adel was ontevreden.
- Centrale rechtbank (koning Hendrik II, 12e eeuw), waar alle vrije mannen onder vielen. De geestenlijken verloor hun macht en inkomsten! 

Slide 13 - Tekstslide

Magna Carta
  • Groot ruzie tussen adel en de koning over hun rechten en plichten.
  • In de 13de eeuw: ook de koning moet zich aan de wet houden. Koning niet meer boven de wet maar onderdeel van wet. 
  • Het volk mag dus mee beslissen.

Slide 14 - Tekstslide

De kruistochten 
paragraaf 5.3 en 5.4

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel 
Wat waren de oorzaken en het verloop van de eerste kruistocht?

Slide 16 - Tekstslide

God wil het!

Jeruzalem:

Moslims, christenen en joden leefden vreedzaam samen, tot rond 1000 n. Chr.  kalief al-Hakim aan de macht kwam. Hij was niet tolerant tegenover de christenen.
De Heilig Grafkerk werd verwoest.





Slide 17 - Tekstslide

God wil het!
Een brief aan de paus: 

Een Turks-Islamitisch volk (Seldjoeken) veroverd het Midden-Oosten en ook Jeruzalem! = Bedreiging voor het christelijke Byzantijnse Rijk!

De Byzantijnse keizer vroeg aan Rome om hulp (aan Urbanus II)!
Het moment afwachten: verzwakte positie van de moslims!





Slide 18 - Tekstslide

God wil het!
Op kruistocht:

Urbanus II deed een oproep aan de Europese christenen (gewapende pelgrimstocht naar Jeruzalem, om de stad van de moslims te bevrijden)
"God wil het!"
Rode kruizen op hun kleding.
Europese joden als eerste slachtoffers.
1099 bereikten de kruisvaarders Jeruzalem en veroverden de stad!





Slide 19 - Tekstslide


  • 1096 - Eerste kruistocht
  • 3000 km, 320.000 mensen, drie jaar op reis, slechts 40.000 komen aan.
  • Eenmaal in Jeruzalem slachten de kruisvaarder de moslims (terwijl christenen, joden en moslims daar vreedzaam naast elkaar leven)
  • De kruisvaarders gingen in Palestina wonen en bouwden sterke burchten = het stichten van kruisvaardersstaten!

Slide 20 - Tekstslide

Totaal waren er 9 kruistochten. In de bekendste kruistochten streden Richard Leeuwenhart en Saladin tegen elkaar.

Slide 21 - Tekstslide

Saladin vecht terug
  • De moslims, die Jeruzalem ook als een Heilige stad zien, vechten terug.
  • Jeruzalem in 1187 terugveroverd door Saladin.
  • De eerste Kruistocht was nog enigszins succesvol, de latere (2e t/m de 9e) niet meer.

Slide 22 - Tekstslide

De vierde kruistocht
  • De kruisvaarders veroveren in 1204 Constantinopel.
  • Meeste kruisvaarders niet door naar Jeruzalem door veel buit in Constaninopel.
  • Byzantijns rijk erg verzwakt. 
  • 1291 einde kruisvaardersstaten
  • 1453 Byzantium verdween voorgoed (werd veroverd door de Turken).

Slide 23 - Tekstslide

Gevolgen kruistochten:
  1. Er werden kruisvaardersstaten gesticht in het veroverde gebied.
  2. Europa krijgt veel nieuwe kennis uit de Arabische wereld. Over bv. ziektes, routekaarten, wiskunde.
  3. Meer handel tussen Europa en het Midden-Oosten in specerijen en zijde.

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
Stel je eens voor, morgen vertrekt de stoet naar Jeruzalem. Jij gaat ook mee. Maak je eerste reisverslag voor thuis, in de vorm van een dagboek. Vertel over het eerste stuk van de lange reis en de redenen van de kruisvaarders om mee te gaan naar Jeruzalem en ook hoe jij het ervaart om daar te zijn. 

Slide 25 - Tekstslide

De Honderdjarige Oorlog
5.5 De Honderdjarige Oorlog

Slide 26 - Tekstslide

Leerdoel
-  Wat waren de oorzaken en gevolgen van de Honderjarige Oorlog?

Slide 27 - Tekstslide

De 100-jarige oorlog
… die eigenlijk geen honderd jaar duurde
 (maar 116 jaar) tussen 1337 en 1453.
Strijd tussen Frankrijk (Karel VII)
en Engeland (Koning Edward III)

Slide 28 - Tekstslide

Oorzaken 100 jarige oorlog
Eng koning (Edward III) bezat land in FR: Aquitanië. In leen van FR koning.

- 1337 Fr koning nam dat gebied in beslag. Eng koning gebied terugveroveren.
- Ook vond hij: dat hij recht had op troon van FR: hij was kleinzoon van vroegere koning van FR.
- Verder was hij bezorgd over voortbestaan van de handel. Eng handelde in wol en laken met BEL en in wijn met Aquitanië.

Slide 29 - Tekstslide

Oorzaken 100 jarige oorlog
- verlies van invloed in BEL en Aquitanië zou Edward veel geld kosten.

- hij stoorde zich ook aan dat de FR koning de Schotten steunde (een volk waar de Eng tegen vochten)

Genoeg redenen om FR de oorlog te verklaren.

Slide 30 - Tekstslide

Vechten in Frankrijk
1346 FR en ENG tegen over elkaar in Crécy.
FR leger groter. Eng leger: boogschutters uit Wales, snel pijl konden opspannen.
FR leden zware nederlaag. 

Fr leerden niet van hun verlies. Zwaar bewapende FR ridders vochten tegen lichtbewapende (maar goed betaalde) Eng huurlingen.

Fr verloren veldslag na veldslag.Eng won gebied.

Slide 31 - Tekstslide

Jeanne d'Arc
Begin 15e eeuw: bijna niets meer over van koninkrijk FR. 

Normandië, N-FR en Parijs in handen van ENG. 
ENG koning was nu ook koning van FR.

Alleen in gebieden ten zuiden van de rivier Loire was Karel VII nog de baas.

Slide 32 - Tekstslide

Jaeanne d'Arc
Een eenvoudig meisje vertelde dat zij goddelijke stemmen hoorde en dat zij FR kon redden: Jeanne d'Arc.
Kreeg vertouwen van koning en edellieden, kreeg leiding over Fr troepen.
1429 Orléans ingenomen.

1435 Hertog van Bourgondiësloot verdrag met FR koning. Eng bondgenoot kwijt. Binnen 20 jaar Eng uit Fr verdreven. 

Slide 33 - Tekstslide

Gevolgen honderdjarige oorlog 

De Engelse koning raakt zijn gebied in Frankrijk kwijt
Het nationale gevoel wordt sterker beide landen
Franse economie was ruk
Politiek gebied ging het anders

Engeland: Kreeg een parlement (wat wij ook hebben)

Slide 34 - Tekstslide

H5. koningen, kastelen en kruistochten
tijd van steden en staten 1000-1500

paragraaf 5.6

Slide 35 - Tekstslide

Frankrijk : de koning kreeg steeds meer macht en de adel minder. Ook weinig macht voor het parlement.
Engeland: koning minder macht, adel en parlement worden belangrijker

Slide 36 - Tekstslide


5.6 Na de oorlog in Frankrijk:


  • De Fransen hadden de Honderdjarige Oorlog gewonnen.
  • Na de oorlog nam de macht van koning toe. Hij wilde niet meer afhankelijk zijn van onbetrouwbare leenmannen, tijdens een oorlog of voor inkomsten.
  • Hij kwam met nieuwe belastingen en wilde goede handel.
  • Frankrijk werd hierdoor een land waarin de koning de machtigste man was. 
  • Hij bepaalde vanuit zijn hoofdstad wat er gebeurde. Dit noem je centralisatie.
Lodewijk XI was een koning die zijn enorm veel macht en invloed kreeg. ZIjn tegenstanders noemden hem wel eens 'een spin'. Omdat hij zijn tegenstanders in 'een web van macht' ving.

Slide 37 - Tekstslide

Frankrijk
Engeland
  • Centralisatie (o.l.v koning)
  • Adviesraad
  • Staand leger
  • koning mocht bisschoppen benoemen
  • Ontstaan staten-generaal
  • Centralisatie (o.l.v volk > adel)
  • Centrale rekenkamer
  • Magna Carta
  • Parlement
  • koning minder macht

Slide 38 - Tekstslide

Vandaag!
Samenvatting maken van heel hoofdstuk 5!

Slide 39 - Tekstslide

Adviesraad

Slide 40 - Open vraag

Centralisatie

Slide 41 - Open vraag

Kruisvaarder

Slide 42 - Open vraag

Paus

Slide 43 - Open vraag

A. De kruisvaarders veroveren Jeruzalem op de moslims.
B. De kruisvaarders worden door de Arabieren verdreven uit Jeruzalem.
C. De laatste kruisvaardersstaat valt.
D. De paus roept christenen op tot een kruistocht om Jeruzalem te heroveren.
E. Turkse moslims veroveren grote delen van het Oost-Romeinse rijk.

Slide 44 - Open vraag

Bekijk het plaatje.
Het tijdvak 'Steden & Staten' gaat over de opkomst van de handel en het ontstaan van steden.
Het verhaal van Jacob de Rijke past hier goed bij, want:
A
hij gebruikte zijn geld om een groot bankbedrijf op te zetten.
B
hij kwam uit de Duitse stad Augsburg.
C
hij was een van de rijkste mensen uit de geschiedenis.
D
geen van de genoemde zinnen is juist.

Slide 45 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.
Over welk feit gaat
de afbeelding?
A
De kruisvaarders veroveren Jeruzalem op de moslims.
B
De kruisvaarders worden door de Arabieren verdreven uit Jeruzalem.
C
De paus roept christenen op tot een kruistocht om Jeruzalem te heroveren
D
Turkse moslims veroveren grote delen van het Oost-Romeinse rijk.

Slide 46 - Quizvraag