Herhaling H1 + H2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 1

Jagers en boeren

1: De juiste volgorde

• Rechtop lopende aapmens
• Rechtop lopende mens
• Moderne mens

Wat is GEEN kenmerk van jagers-verzamelaars?

1. Wonen op een vaste plaats
2. Leefden van de jacht en verzamelen
3. Leefden in kleine groepen

2: 5 kenmerken

1. Leefden van de jacht en verzamelen
2. Leefden in kleine groepen
3. Trokken rond
4. Waarschijnlijk was er een taak verdeling in de groep
5. Niet echt sociale lagen

3: prehistorie

• We weten weinig van de mensen uit deze tijd omdat ze niks opschreven.

Veeteelt en akkerbouw samen heet...

5: gevolgen van landbouw

1. Boeren gingen op vaste plaatsen wonen
2. Meer voedsel, bevolking groeit hierdoor
3. Ontstaan van sociale lagen
4. Meer kans op ziektes

6: irrigatielandbouw

• Kanaaltjes, dijken en waterbekkens worden aangelegd, zo kon er toch water op de akkers komen.

7: sociale lagen

1. Farao
2. ambtenaar
3. ambachtslieden
4. boeren
5. slaven

8: Egyptische godsdienst

• De Egyptische godsdienst is polytheïstisch omdat zij in meerdere goden geloofden

9: Natuurgodsdienst

• Hierbij wordt de natuur vereerd, zoals de zon, de Nijl en dieren

Hoofdstuk 2:

Griekse steden, een Romeins rijk

10: stadstaat

• Een stadstaat is de stad en het gebied rondom de stad

11 + 12: Democratie Athene

• Mannen met burgerrecht mogen meebeslissen in het bestuur van de stadstaat
• Atheense burgers mochten meebeslissen in de volksvergadering
  

13: Rome groeit

1. Rome is een klein dorp
2. De Romeinen veroveren gebieden rondom Rome
3. Bijna heel Italië is onder bestuur van Rome
4. Romeinse rijk is op zijn grootst

14: Romeinse beroepsleger

1. Soldaten hebben van vechten hun beroep gemaakt
2. Werden getraind en hadden een wapenuitrusting
3. Hadden discipline
4. Konden zich snel verplaatsen over verharde wegen

15:Overwonnen volken zoals de Germaanse volken werden bondgenoten van de Romeinen.

1. Waar
2. Niet waar

16: In de tijd van dat Rome een republiek was, was er een koning aan de macht.

1. Waar
2. Niet waar

17: De machtigste bestuurders, toen Rome een republiek was, waren de consuls.

1. Waar
2. Niet waar

18: eerste keizer

• De eerste keizer was keizer Augustus, het Romeinse woord voor keizer is Caesar

19: vier sociale lagen

1. Kleine groep rijken
2. handelaren en ambachtslieden
3. Armen zonder vast werk
4. Slaven

20: Grieks-Romeinse cultuur

• Meerdere goden vereren
• Stijl van het bouwen van tempels en beelden was hetzelfde
• Gebruiken zoals olijfolie en een warm bad nemen

21: verschillen

• Christenen geloven in 1 god, Grieken en Romeinen geloofden in meerdere goden

22: christendom

Geloven in 1 god

Verhalen in de Bijbel

10 leefregels

Geloven in het eeuwige leven na de dood

Samenkomen om te bidden in de kerk.