AR2 - Spelling H5

AR2 - Spelling H5
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

AR2 - Spelling H5

Slide 1 - Tekstslide

Eerst even dit...
Deze week komt de nakijkrubric in bestanden (TEAMS) te staan. Lees deze even goed door om te kijken of jullie opdracht aan de eisen voldoet. Begin op tijd. 
Uiterlijke inleverdatum: 28 mei

Slide 2 - Tekstslide

Welke is goed?
A
meneer van der Wal
B
meneer Van Der Wal
C
meneer Van der Wal
D
meneer Van der wal

Slide 3 - Quizvraag

Hoe zit dat? 
Hoofdletters in namen 

  • persoonsnamen beginnen met een hoofdletter, zoals in: Joost
  • Als er een voorletter of voornaam bij staat, schrijf je voorvoegsels met kleine letters: Joost van der Wal, de heer J. van der Wal, mevrouw K. van der Wal-ten Napel
  • staat er een aanspreekvorm voor (zoals meneer, dokter)schrijf je het voorvoegsel met een hoofdletter:
de heer Van der Wal


Slide 4 - Tekstslide

Welke is goed?
A
😉 is een veelgebruikte emoticon.
B
😉 Is een veelgebruikte emoticon.

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zit dat?
Hoofdletters aan het begin van de zin.


In principe begint elke zin met een hoofdletter.
Er zijn echter twee uitzonderingen.
Begint de zin met een apostrof, dan krijgt het tweede woord een hoofdletter.
‘s Ochtends om 8.15 moesten we ons vonds ga ik sporten.
Begint de zin met een symbool of cijfer, dan volgt er geen beginhoofdletter.
5 mensen waren afwezig bij de les in TEAMS. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-zuid.
B
Ik woon in het zuiden van Amsterdam-Zuid.
C
Ik woon in het Zuiden van amsterdam-zuid.
D
Ik woon in het Zuiden van Amsterdam-Zuid.

Slide 7 - Quizvraag

Hoe zit dat? Hoofdletters in windrichtingen.

Namen van windrichtingenschrijf je niet met een hoofdletter, tenzij ze deel uitmaken van een aardrijkskundige aanduiding.
Dus: zuiden
en Zuid-Afrika

Slide 8 - Tekstslide

Welke is goed?
A
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
B
Met pinksteren ben je vrij op maandag: Pinkstermaandag
C
Met pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag
D
Met Pinksteren ben je vrij op maandag: pinkstermaandag

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zit dat? Hoofdletter bij religieuze feesten

Namen van feestdagen schrijf je met een hoofdletter: Pasen.
Bij samenstellingen met religieuze feesten schrijf je geen hoofdletter: paasmaandag, ramadan 

Slide 10 - Tekstslide

Wel een hoofdletter
Geen hoofdletter
naam schip
naam straat
naam school
naam planeet
namen van periodes
politieke stroming
soortnaam
namen die je aan een persoon doen denken

Slide 11 - Sleepvraag



Wanneer gebruik je aanhalingstekens?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Aanhalingstekens:
  • bij directe rede of citaat
  • De leerling zei: "Ik ben echt op tijd, mevrouw!"
  • De leerling zei dat hij echt op tijd was.

  • bij titels van b.v. boeken
  • Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis: 
  • schrijf je 'scan' met een c of met een k? 
  • Cynisch: Die 5-0 nederlaag is een 'prima' resultaat.
  • Let op: gedachten staan niet tussen aanhalingstekens! De leerling dacht: het is wel oke om te laat te komen.

Slide 14 - Tekstslide

Aanhalingstekens of niet?
Joep zei dat hij moe was
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 15 - Quizvraag

Regel: Als de zin eindigt met een citaat, komt de punt ...
A
binnen de aanhalingstekens
B
buiten de aanhalingstekens

Slide 16 - Quizvraag

Staan de aanhalingstekens goed?

'Dat vind ik stom', zei Marie.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

Aanhalingsteken of niet? Maria denkt: ik wil daar ook graag bij zijn.
A
wel
B
niet

Slide 18 - Quizvraag

Staan de aanhalingstekens juist?
Schijf je 'boekentas' of 'boeketas'?
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Snap je het nu?
Maak deze les Spelling hoofdstuk 5 (de bovenste)

Slide 20 - Tekstslide