B3 H2.1 Het skelet

B3 H2.1 het skelet

levende en niet levende natuur
redenen schutkleur
consumenten
huidmondjes waterplant
plooikiezen
kegelsnavel/zaden
aanpassingen kou
water met mineralen
wortel/stengel/blad/bloem
houtvaten/bastvaten
watertransport
verbranding/fotosynthese
groeien/bouwstoffen
wat eten we van de plant
water met mineralen
glucose->6 stoffen
fruit->bloem
voedselketen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

B3 H2.1 het skelet

levende en niet levende natuur
redenen schutkleur
consumenten
huidmondjes waterplant
plooikiezen
kegelsnavel/zaden
aanpassingen kou
water met mineralen
wortel/stengel/blad/bloem
houtvaten/bastvaten
watertransport
verbranding/fotosynthese
groeien/bouwstoffen
wat eten we van de plant
water met mineralen
glucose->6 stoffen
fruit->bloem
voedselketen

Slide 1 - Tekstslide

22 niet
producebt-concument-reducent
kringloop blz 162
onderzoek doen

Slide 2 - Tekstslide

Planning van deze les

uitleg paragraaf 2.1
filmpje kijken
Opdrachten maken


Slide 3 - Tekstslide

Waar gaan we het over hebben?

- waarvoor dient je skelet?

- hoe zijn botten gebouwd?

- waaruit bestaat been en kraakbeen?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

2.1 Het skelet
Waarvoor dient het skelet?

  • Stevigheid > door het skelet kun je rechtop staan en zitten
  • Vorm > je schedel geeft bijvoorbeeld vorm aan je hoofd
  • Bescherming > je borstkas beschermt tere organen zoals
    je hart en longen
    - je schedel beschermt je hersenen
  • Beweging > aan botten zitten spieren vast
    - dankzij je botten, spieren en gewrichten kun je bewegen



Slide 6 - Tekstslide

2.1 Het skelet
Waaruit bestaat het skelet?

  • Schedel > Alle botten in het hoofd

  • Wervelkolom > Ruggenwervels, heiligbeen en staartbeen

  • Borstkas > Borstwervels, ribben en borstbeen

  • Schoudergordel > Schouderbladen en sleutelbeenderen

  • Bekkengordel > Heupbeenderen en heiligbeen

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten maken!
Maak: Opdracht 1 t/m 6 vanaf bladzijde 10
Hoe: Eerste 10 minuten alleen in stilte, hierna fluisterend in 2-tal
Hulp: Tekst in je boek, of hand opsteken voor de docent
Klaar? Maak de test jezelf van 4.1 het skelet op het digitale lesmateriaal.

Slide 8 - Tekstslide

2.1 Het skelet
  • Wat? Maken 2.1 – Opdracht 1 t/m 7
  • Hoe? Blz. 66 t/m 71
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

2.1 Het skelet
Hoe zijn botten/beenderen gebouwd?

Twee soorten beenderen:
  • Pijpbeenderen
    - zijn rond
    - dienen vooral voor stevigheid
    - bijv. opperarmbeen en dijbeen
  • Platte beenderen
    - zijn plat
    - dienen vooral voor bescherming
    - bijv. heupbeenderen, borstbeen, ribben en de botten van je schedel

Slide 11 - Tekstslide

2.1 Het skelet
Bouw van beenderen


  • Geel beenmerg > hierin zit vet opgeslagen
    - zit alleen in pijpbeenderen
  • Beenvlies > hierin zitten bloedvaten die in het bot groeien
  • Beenweefsel > zit onder het beenvlies
    - is het harde gedeelte van beenderen, beenweefsel heet ook wel bot
  • Kraakbeen > aan het uiteinde van beenderen
    - zorgt ervoor dat beenderen soepel langs elkaar kunnen bewegen

Slide 12 - Tekstslide

2.1 Het skelet
Waaruit bestaat been en kraakbeen?
  • Beenweefsel
    - bestaat uit beencellen
    - beencellen maken een stof die tussen de cellen zit > tussencelstof
    - in de tussencelstof zit kalk (hard) en lijmstof (buigzaam)
  • Kraakbeenweefsel
    - bestaat uit groepjes kraakbeencellen met daartussen een geleiachtige tussencelstof
    - de geleiachtige tussencelstof bestaat uit veel lijmstof en weinig kalk
    - baby’s hebben veel kraakbeen, volwassenen hebben minder kraakbeen
    - daarom breken oudere mensen sneller iets dan jonge mensen

Slide 13 - Tekstslide

2.1 Het skelet
  • Wat? Maken 2.1 – Opdracht 8 t/m 17
  • Hoe? Blz. 72 t/m 75
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 8 t/m 17 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link