Frans Mavo 1 Unité 3 werkwoorden op -er en être en avoir

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

* Ga rustig zitten op je eigen plaats

     

* Zet je tas op de grond naast je tafel

PTD – Unité 3

Wanneer?

p dinsdag 19 maart

PTD – Luistertoets Wanneer?

Op vrijdag 22 maart

Wat gaan we deze les doen?

- Overhoren Apprendre 1-6

- Herhalen werkwoorden: -er, avoir, être

- Luiteren naar gesprekken over school

Leerdoelen van de les

Na deze les kun je:
- weet de vocabulaire van unité 3;

-beheerst werkwoorden op ER
- een tekst over school, schoolvakken en buitenschoolse activiteiten begrijpen.

Overhoren Appr F-N

https://wheeldecide.com/index.php?c1=l%27%C3%A9cole&c2=le+livre&c3=l%27apr%C3%A8s-midi&c4=le+cours&c5=difficile&c6=facile&c7=la+fin&c8=les+devoirs&c9=le+matin&c10=le+soir&c11=aujourd%27hui&c12=je+rentre&c13=%C3%A0+midi&t=Unit%C3%A9+3+app+1-2+F-

Overhoren Appr N-F

https://wheeldecide.com/index.php?c1=Engels&c2=wiskunde&c3=aardrijkskunde&c4=de+pen&c5=dinsdag&c6=woensdag&c7=zaterdag&c8=vrijdag&c9=geschiedenis&c10=het+vak&c11=de+leerling&c12=de+oefening&c13=het+boek&c14=zondag&c15=het+huiswerk&c16=leren&t=Unit%C3%A9+3+app+1-2+N-F&time=3&remove=1

Herhalen werkwoorden:

 

-werkwoorden op -er

-avoir 

-être

verbes en -er

Schrijf 4 werkwoorden op ER op in je schrift

Regelmatige werkwoorden op -er

De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER. 

Bijvoorbeeld:

• danser
• travailler
• donner

Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

De stam

De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:

parler --> parl

danser --> dans

De uitgangen

WERKWOORDEN:

AIMER

ADORER

PRÉFÉRER

DÉTESTER

+

Le, la, l'

Wat is de stam van het werkwoord 'chercher, aimer, adorer, '?

Kies de juiste zin.
ww = PARLER

1. Nous parles français.
2. Nous parlons français.
3. Nous parlent français
4. Nous parlez français.

Kies de juiste zin.
ww = TÉLÉPHONER

1. Tu téléphone ta mère.
2. Tu téléphones ta mère.
3. Tu téléphonez ta mère.
4. Tu téléphonent ta mère.

Kies de juiste zin.
ww = AIMER

1. J'aime la musique.
2. Je aime la musique.
3. J'aimes la musique.
4. J'aiment la musique.

Kies de juiste zin.
ww = REGARDER

1. Ils regardes le football.
2. Ils regardons le football.
3. Ils regardez le football.
4. Ils regardent le football.

Kies de juiste zin.
ww = PARLER

1. Vous parle japonais.
2. Vous parles japonais.
3. Vous parlez japonais.
4. Vous parlent japonais.

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?

Hoe vervoeg je het werkwoord 'adorer': Roos et Floor (elles) ...... ?

Persoonlijke voornaamwoorden

hij

wij

zij/ze (man)

zij/ze (vrouw)

zij

men

jullie

ik

u

jij

je

nous

vous

ils

elles

tu

il

elle

on

Etre (zijn)

Je suis

Tu es

Il, elle, on, c' est

nous sommes

vous êtes

ils, elles sont

Avoir (hebben)

J'ai

Tu as

Il, elle, on a

nous avons

vous avez

ils, elles ont

                   être           avoir        

je (j')

tu

il/elle

nous

vous

ils/elles

suis

avons

sont

a

sommes

avez

ont

es

êtes

as

est

ai

elles (avoir)

1. avons
2. sont
3. ont
4. avez

nous (avoir)

1. sommes
2. ont
3. avez
4. avons

elle (avoir)

1. as
2. est
3. ont
4. a

Vous (être)

1. êtes
2. avez
3. ont
4. sommes

Tu (être)

1. as
2. est
3. es
4. a

Marie et Pierre (être)

1. est
2. sont
3. ont
4. sommes

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft

B. zij zijn

C.  jij/je  hebt

D.  wij/we  zijn

E. jij / je bent

F. wij hebben

1.  nous  avons

2.  tu  es

3.  ils  sont

4.  tu  as

5.  nous  sommes

6.  elle  a

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. u heeft/jullie hebben

B. zij zijn

C.  ik  ben

D.  men  is 

E.  ik  heb

F. jullie  zijn / u bent

1.  vous  avez

2.  j' ai

3.  elles  sont

4.  je  suis

5.  on  est

6. vous  êtes

Hoe goed ken je de werkwoorden
op -er en être en avoir? Geef jezelf een cijfer.

gesprekken over school, schoolvakken en buitenschoolse activiteiten begrijpen.

 

-werkwoorden op -er

-avoir 

-être

Gesprekken over school, schoolvakken en buitenschoolse activiteiten begrijpen

Lesdoel 2: Luisteren

gesprekken over school, schoolvakken en buitenschoolse activiteiten begrijpen.

 

-werkwoorden op -er

-avoir 

-être

https://edition.thiememeulenhoff.nl/secure/d/stream/libreservice_ju_e1_gth1/question/2002264d-cd03-4e46-b94c-ef58f540c47c/2ec83344-5fb3-427d-b25a-f60c33615cfa/1d4252ad-15f4-463c-9c28-49ad77081848

Luisteer naar de fragment

Zelfstandig werken  In stilte!
Heb je een vraag? Steek je vinger op!

Wat moet ik doen?

Maak online

3.4 Ecouter ex. 9A,B,C, 10, 11, 12, 13, 14  = (in het boek page 87-89)

Wat als ik klaar ben?

Lees Appr. 4 EN 6 F-N / N-F page 101, 102
Appr. 5 - Grammaire 2 page 102

Ga naar teams - Klik op de link en oefen met werkwoorden op ER

OPDRACHT:      3.4 ÉCOUTER

FIJNE DAG en TOT DE VOLGENDE KEER!