In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze filmlessen zijn een samenwerking tussen Kinderboekenweek, Kunstgebouw Filmhub-Zuid Holland, Cinekid, International Filmfestival Rotterdam, Taartrovers en IDFA. De filmlessen en de films worden gratis aangeboden.
Vraag of opdracht
Extra informatie
Kijk
Luister
Wat betekenen de iconen?
Slide 2 - Tekstslide
Beste Leerkracht, Het doel van deze lessen is om de leerlingen in aanraking te brengen met film zoals zij deze (waarschijnlijk) niet eerder zagen, erover te praten en goed te leren kijken.
Het filmprogramma bevat een korte film die past bij het thema van de kinderboekenweek "Lekker Eigenwijs".
Heb je nog niet eerder met LessonUp gewerkt? Hier vind je aanvullende informatie.
LessonUp maakt gebruik van icoontjes, deze worden hotspots genoemd. Een hotspot kun je aanklikken voor meer informatie.
Behandel de vraag, kijk naar een aanvullend fragment of krijg meer informatie.
TIP: Vink de opties devices in de klas aan, LessonUp genereert automatisch een pincode.
Er zijn twee mogelijkheden: 1. Leerlingen gebruiken een eigen device (laptop, mobiel, chromebook, etc).Deel de LessonUp met de leerlingen via de knop. Klik op Geef les en laat leerlingen zich registreren met de pincode die LessonUp genereert. De pincode staat altijd onderaan de les. Bij de interactieve slides kunnen de leerlingen antwoorden geven, die worden zichtbaar op de slide.
2. Leerlingen hebben GEEN eigen device: Doorloop als leerkracht de stappen hierboven en registreer je als leerling in je eigen les. Nu kun je de antwoorden ophalen uit de klas dmv een gesprek en met je eigen device invullen.
Dit gaan we doen:
Een korte film bekijken en bespreken die past bij het thema van de kinderboekenweek: Lekker Eigenwijs!
Onderzoeken wat een absurde animatiefilm is en wat we daarvan vinden.
Onderzoeken of een film altijd een verhaal nodig heeft om iets over te brengen.
Slide 3 - Tekstslide
Vertel de leerlingen:
We gaan vandaag een filmles volgen die past bij het thema van de kinderboekenweek 'Lekker Eigenwijs!'.
Dit gaan we doen:
Hotspot:
We gaan een korte film bekijken en bespreken.
We gaan onderzoeken wat een absurde animatiefilm is en wat we daarvan vinden.
We gaan onderzoeken of een film altijd een verhaal nodig heeft om iets over te brengen (/te vertellen).
Soms kan een stilstaand beeld uit de film je al veel vertellen over de film! Laten we kijken naar verschillende filmstills.
Wat gebeurt er op deze afbeelding?
Slide 4 - Tekstslide
Context voor de docent: Bij de kijkvragen komt de vaardigheid verwoorden aan bod.
De leerling ervaart gevoelens en gedachten bij het kijken naar het plaatje en kan samen met de medeleerlingen en de leerkracht verkennen wat hij ziet.
De leerling luistert aandachtig hoe andere leerlingen hun ervaring verwoorden en relateert deze aan het eigen taalgebruik.
In gesprek met medeleerlingen kunnen de gedachten en emoties die opkomen gekoppeld worden aan wat hij ziet en denkt.
Vertel de leerlingen:
Een filmstill is een stilstaand plaatje uit de film. Dit is een afbeelding uit de animatiefilm film 'Hoanoe'. Deze film gaan we later in de les in zijn geheel bekijken.
Hotspot 1: Soms kan een stilstaand beeld in de film je al veel vertellen over de film! Laten we kijken naar verschillende filmstills.
Vraag 1: Wat gebeurt er op deze afbeelding?
Hulpvragen: Waar zie je dat aan? Wie denkt daar anders over? Wat kunnen we nog meer ontdekken?
Antwoord 1:
zand/ een woestijn
een groene berg
een grote rups
kleine grijze poppetjes
Kleine grijze poppetjes beklimmen een vreemde groene berg midden in de woestijn. De berg lijkt qua kleuren en vorm op een gigantische rups.
Wat gebeurt er op deze afbeelding?
Slide 5 - Tekstslide
Vertel de leerlingen:
We gaan dezelfde gedachte oefening nog 1 keer doen met een andere afbeelding uit de film.
Vraag 1: Wat gebeurt er op deze afbeelding?
Hulpvragen: Waar zie je dat aan? Wie denkt daar anders over? Wat kunnen we nog meer ontdekken?
Antwoord 1:
een hond
een bloem
een grasveld
de hond heeft geen poten, oren of staart
de hond lijkt uit de bloem te groeien
De film die we zo gaan kijken is een absurde animatiefilm.
Wie weet wat absurd betekent?
Waarom denk je dat de animatie techniek geschikt is om een absurde film te maken?
Slide 6 - Tekstslide
Hotspot 1: De film die we zo gaan bekijken is een absurde animatiefilm.
Vraag 1: Wie weet wat absurd betekent?
Antwoord 1:
onlogisch
vreemd
gek
afwijkend
abnormaal
Vraag 2: Waarom denk je dat de animatie techniek geschikt is om een absurde film te maken?
Antwoord 2: Bij een animatie is alles bedacht door de filmmakers. Je wordt daardoor als kunstenaar niet beperkt door wat er in het echte leven allemaal kan. Zo kun je het zo gek of onlogisch maken als dat je het kunt bedenken.
We gaan nu kijken naar de absurde animatie 'Hoanoe'
De film duurt 5 minuten. Na afloop bespreken we de film.
Let er tijdens het kijken op "wat zie je allemaal voor absurde dingen?"
Slide 7 - Tekstslide
Vertel de leerlingen:
Hotspot: We gaan nu kijken naar de absurde animatie 'Hoanoe'
De film duurt 5 minuten. Na afloop bespreken we de film.
Vraag: Let er tijdens het kijken op "wat zie je allemaal voor absurde dingen?"
Op de volgende pagina kun je de film aanzetten. Zorg voor een zo goed mogelijk kijkervaring voor de leerlingen:
Is het lokaal donker?
Staat het geluid aan?
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke absurde dingen herinner je je?
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Vind je dat deze film een duidelijk verhaal heeft? Leg uit waarom wel/ niet.
Waar ging de film over?
Wat vind je van films die geen duidelijk verhaal hebben?
Sommige films zijn eigenwijs en hebben geen duidelijk verhaal. Ook een film zonder (duidelijk) verhaal, kan wel nog steeds ergens over gaan.
Slide 10 - Tekstslide
Vertel de leerlingen: Verhalen hebben vaak een vaste opbouw. Je hebt vaak verschillende personages. Meestal is 1 de hoofdpersoon, Die beleeft dan iets tijdens de film en dat is het verhaal. Zo'n film heeft vaak een duidelijk begin, midden en eind.
vraag 1: Vind je dat deze film een duidelijk verhaal heeft? Leg uit waarom wel/ niet.
Antwoord 1:
De leerlingen praten over de film op basis van hun observaties. Er is geen goed of fout antwoord.
De leerkracht kan doorvragen met:
Waar zag je dat aan?
Wie denkt daar anders over?
Waarom is dat?
Heb je een vraag na het kijken van deze film?
Hotspot: Sommige films zijn eigenwijs en hebben geen duidelijk verhaal. Ook een film zonder (duidelijk) verhaal, kan wel nog steeds ergens over gaan.
vraag 2: Waar gaat de film over?
hulpvragen: waarom zeg je dat? wie denkt daar anders over?
antwoord: Er zijn geen goede en foute antwoorden.
Volgens de filmmaker gaat deze film over de natuur en de eigenwijsheid daarvan.
Welk gevoel geeft de film je?
Slide 11 - Tekstslide
hotspot: volgens de filmmaker gaat deze film over de natuur en de eigenwijsheid daarvan.
vertel de leerlingen:
De filmmaker zegt dat hij het zo mooi vindt dat de natuur gewoon gebeurt, zonder dat het ons iets uitlegt. Onze gedachten gaan er mee aan de haal. We kunnen er zelf dus dingen bij verzinnen. Dat heeft hij geprobeerd uit te beelden in deze film.
vraag 1: Welk gevoel geeft de film je?
hulpvragen: waarom is dat? Wie denkt daar anders over?
antwoord: Er is geen goed en fout antwoord. De leerlingen praten over hun gevoel op basis van hun eigen observaties.
Vertel de leerlingen:
De filmmaker vindt dat de natuur positieve effecten heeft op ons, het maakt ons rustiger en we worden er blijer van. Dat gevoel wilde hij ook in de film stoppen. Behalve dat hij de natuur in beeld gebracht heeft, heeft hij ook natuurgeluiden gebruikt om dat gevoel over te brengen.
Extra vraag (optioneel): vinden de leerlingen dat het de filmmaker gelukt is om die gevoelens over te brengen?
Doe - opdracht
We gaan nu zelf absurde personages ontwerpen voor een film.
Teken steeds een stukje van het personage en geef je blad daarna door aan de volgende persoon.
1. hoofd
2. bovenlichaam
3. onderlichaam
Kies met je groepje jullie favoriete personage en beantwoord de vragen van de docent.
Slide 12 - Tekstslide
Doe-opdracht:een absurd personage tekenen.
Benodigdheden:
papier/ werkblad, tekengerij.
deel het papier/werkblad uit. Elke leerling krijgt 1 vel.
Maak groepjes van 3.
Laat elke leerling het blad vouwen zodat het uit 3 vlakken ontstaat: 1x de onderkant van het blad tot 1/3 van de bovenkant vouwen. 1x de bovenkant van het blad tot aan de zojuist gemaakte vouwlijn vouwen. (wanneer je het werkblad gebruikt, kun je de stippellijntjes gebruiken.)
Vertel de leerlingen: We gaan nu zelf absurde karakters verzinnen.
Iedereen tekent het hoofd van het personage op diens eigen vel. Als je klaar bent, vouw je je blad tot aan de vouwlijn naar beneden, zodat het hoofd niet te zien is. Zorg er wel voor dat je een stukje van de nek kunt zien, dan weet de volgende persoon waar te beginnen.
Geef je tekening door aan de volgende persoon in je groepje.
Denk aan: wat voor vorm heeft het hoofd? Hoe ziet het gezicht er uit? Heeft het personage oren? Hoeveel ogen? Is het een mens, dier, robot, alien? Heeft het haar of een vacht? Draagt het een hoed?
Op het tweede vel dat je krijgt, teken je een lichaam. Deze hoeft niet te passen bij het hoofd dat je zelf getekend hebt. Je kunt hier weer iets compleet nieuws verzinnen. Als je klaar bent, vouw je je de tekening weer zo dat je niet kunt zien wat er getekend is. Zorg er voor dat je een heel klein stukje van de tekening ziet, zodat de volgende persoon weet waar het onderlichaam moet starten. Geef de tekening door aan de laatste persoon in het groepje.
Denk aan: heeft het personage een menselijk lichaam, of iets totaal anders? Heeft het karakter armen? Draagt het figuur kleding? Sieraden? Heeft het iets in diens hand?
De laatste persoon tekent het onderlichaam van het karakter. Deze persoon bepaald ook de locatie.
Denk aan: Wat voor benen of poten heeft het personage? Draagt het kleding? Heeft het een staart? Staat het op het gras, in het water, de ruimte? Groeit het uit een bloem? Zit het op een eenhoorn?
Als iedereen klaar is met tekenen, worden de vellen doorgegeven aan de start-tekenaar.
Vouw de vellen open en bewonder en bespreek de resultaten:
Wat voor personages hebben de leerlingen gemaakt? Welke zijn het meest absurd en waar komt dat door?
De leerlingen kiezen per groepje het personage uit dat hen het meest aanspreekt.
Laat ze per groepje bedenken en opschrijven: - hoe heet hun personage? - als dit personage de hoofdrol zou spelen in een film, waar zou de film dan over gaan? Of wat zou er in de film gebeuren?
Laten we samen kijken naar de gekozen personages.
Wat was je idee?
Hoe heb je dat gedaan?
Slide 13 - Tekstslide
Context voor de docent: Bij het creëren van beeld komen er allerlei leerprocessen langs. Leerlingen ontwikkelen hun artistiek creatief vermogen en leren kritisch na te denken door zelf beelden te maken. Ze raken geïnspireerd door de films die ze zien en hun eigen beleving. Ze leren de bestaande filmtaal te spreken en passen hun eigen beeldtaal toe.
Hotspot 1: Laten we samen kijken naar de gekozen personages.
Vraag 1: Wat was je idee? Hoe heb je dat gedaan?
Antwoord 1: Er zijn geen goede en foute antwoorden. Laat de leerlingen per groepje hun ideeën presenteren.
Is hun personage deels geïnspireerd op de film die ze gezien hebben? Hebben ze een film met een verhaal bedacht? Of alleen een thema en/of een gevoel, zoals in Hoanoe?
Verdieping van de opdracht:
Verder werken aan deze opdracht, buiten deze korte filmles om? Denk aan de volgende verdiepingsopdrachten:
Laat de leerlingen hun filmverhaal verder uitwerken.
Theatrale opdracht: Hoe zou het personage dat ze gekozen hebben bewegen? Hoe zou het klinken als het zou praten?
Ipad/tablet opdracht: Laat de leerlingen de tekening uitknippen en laat hen in groepjes werken aan een eigen stop-motion filmpje. (Voor een simpele animatie kan het poppetje in het geheel uitgeknipt worden. Voor een meer uitdagende animatie kunnen het hoofd en de ledematen ook los geknipt worden.)