Kinderboekenweek 2024 groep 5-6 door IFFR

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilmeducatieBasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

Deze filmlessen zijn een samenwerking tussen Kinderboekenweek, Kunstgebouw Filmhub-Zuid Holland, Cinekid, International Filmfestival Rotterdam, Taartrovers en IDFA. De filmlessen en de films worden gratis aangeboden en werden in deze les geïntegreerd, je hoeft dus nergens anders in te loggen. Deze les richt zich op groep 5 en 6 van het basisonderwijs. Lesduur: 30 min. (zonder doe-opdracht)

Instructies

Je vindt de instructies voor deze les in de notities onder elke slide. 

Let op: als je de les aan het geven bent en de notities aanklikt, kunnen de leerlingen die ook zien. Het is daarom handig als je de les eerst uitprint.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze filmlessen zijn een samenwerking tussen Kinderboekenweek, Kunstgebouw Filmhub-Zuid Holland, Cinekid, International Filmfestival Rotterdam, Taartrovers en IDFA. De filmlessen en de films worden gratis aangeboden.
Informatie
Kijk
Opdracht
Wat betekenen de iconen?
Vraag

Slide 2 - Tekstslide

Beste leerkracht, 

Het doel van deze lessen is om de leerlingen in aanraking te brengen met film zoals zij deze (waarschijnlijk) niet eerder zagen, erover te praten en goed te leren kijken.

Het filmprogramma bevat een korte film die verbonden is aan het thema van de Kinderboekenweek "Lekker eigenwijs". Je kunt deze les gebruiken om het thema in te leiden en daarna aan de slag te gaan met boeken. 

Heb je nog niet eerder met LessonUp gewerkt? Hieronder vind je aanvullende informatie:

LessonUp maakt gebruik van icoontjes, deze worden hotspots genoemd. Klik op de hotspots om deze te openen en de de vragen, opdrachten en extra informatie zichtbaar te maken.

Wil je leerlingen laten reageren met hun eigen device? TIP: Vink de optie 'devices in de klas aan', LessonUp genereert automatisch een pincode.

Er zijn twee mogelijkheden:
1. Leerlingen gebruiken een eigen device (laptop, mobiel, chromebook, etc). Deel de LessonUp met de leerlingen via de knop. Klik op 'Geef les' en laat leerlingen zich registreren met de pincode die LessonUp genereert. De pincode staat altijd onderaan de les.
Bij de interactieve slides kunnen de leerlingen antwoorden geven, die worden zichtbaar op de slide.

2. Leerlingen hebben GEEN eigen device: Doorloop als leerkracht de stappen hierboven en registreer je als leerling in je eigen les. Nu kun je de antwoorden ophalen uit de klas dmv een gesprek en met je eigen device invullen.

Je kan er ook voor kiezen om de les zonder deze digitale toepassing te geven. In dat geval schrijven leerlingen hun antwoorden bij slide 9 op een blad papier. 
Dit gaan we doen: 


We onderzoeken wat een absurde animatiefilm is en wat we daarvan vinden.
We kijken een korte film die past bij het thema van de Kinderboekenweek: 'Lekker eigenwijs!' en we en bespreken de film. 
We onderzoeken of een film altijd een verhaal nodig heeft om iets over te brengen.

Slide 3 - Tekstslide

Vertel de leerlingen:
We gaan vandaag een filmles volgen die past bij het thema van de Kinderboekenweek 'Lekker eigenwijs!'. 

Dit gaan we doen:

Hotspot 1, 2 & 3
  • We gaan een korte film bekijken en bespreken.
  • We gaan onderzoeken wat een absurde animatiefilm is en wat we daarvan vinden.
  • We gaan onderzoeken of een film altijd een verhaal nodig heeft om een gevoel of betekenis over te brengen (te vertellen).
Soms kan een stilstaand beeld uit de film je al veel vertellen over de film! Laten we kijken naar verschillende filmstills.
Wat zie je op dit plaatje?

Slide 4 - Tekstslide

Context voor de leerkracht:
De leerling ervaart gevoelens en gedachten bij het kijken naar het plaatje en kan samen met de medeleerlingen en de leerkracht verkennen wat diegene ziet.

De leerling luistert aandachtig hoe andere leerlingen hun ervaring verwoorden en relateert deze aan het eigen taalgebruik.

In gesprek met medeleerlingen kunnen de gedachten en emoties die opkomen gekoppeld worden aan wat diegene ziet en denkt.

Vertel de leerlingen:
Een filmstill is een stilstaand plaatje uit de film. Dit is een afbeelding uit de animatiefilm film 'Hoanoe'. Deze film gaan we later in de les in zijn geheel bekijken.

Hotspot 1: Soms kan een stilstaand beeld in de film je al veel vertellen over de film! Laten we kijken naar verschillende filmstills.

Vraag 1: Wat zie je op dit plaatje?

Hulpvragen: Waar zie je dat aan? Wie denkt daar anders over? Wat kunnen we nog meer ontdekken?

Antwoord 1: 
  • zand/ een woestijn
  • een groene berg
  • een grote rups
  • kleine grijze poppetjes
Kleine grijze poppetjes beklimmen een vreemde groene berg midden in de woestijn. De berg lijkt qua kleuren en vorm op een gigantische rups.
Wat zie je op dit plaatje?

Slide 5 - Tekstslide

Vertel de leerlingen:
We gaan dezelfde gedachte-oefening nog een keer doen met een andere afbeelding uit de film.

Vraag 1: Wat zie je op dit plaatje?

Hulpvragen:
Waar zie je dat aan? Wie denkt daar anders over? Wat kunnen we nog meer ontdekken?

Mogelijke antwoorden: 
  • een hond
  • een bloem
  • een grasveld
  • de hond heeft geen poten, oren of staart
  • de hond lijkt uit de bloem te groeien
De film die we zo gaan kijken is een absurde animatiefilm.
Wat betekent absurd?
Waarom denk je dat animatie geschikt is om een absurde film te maken?
Wat is een animatiefilm

Slide 6 - Tekstslide

Hotspot 1
De film die we zo gaan bekijken is een absurde animatiefilm.

Hotspot 2
Vraag: Wat is een animatiefilm? 

Antwoord: een animatiefilm is een film waarin in plaats van levende acteurs allemaal verschillende tekeningen of klei-figuurtjes gebruikt worden. 

Hotspot 3
Vraag: Wat betekent absurd?

Antwoord:
  • onlogisch
  • vreemd
  • gek
  • afwijkend
  • abnormaal
Hotspot 4
Vraag: Waarom denk je dat animatie geschikt is om een absurde film te maken?

Antwoord: Bij een animatie is alles bedacht door de filmmakers. Je wordt daardoor als kunstenaar niet beperkt door wat er in het echte leven allemaal kan. Zo kun je het zo gek of onlogisch maken als dat je het kunt bedenken.
We gaan nu kijken naar de absurde animatie 'Hoanoe'.
De film duurt minuten. Na afloop bespreken we de film.
Kijkvraag
Let er tijdens het kijken op: "welke absurde dingen zie je allemaal?"

Slide 7 - Tekstslide

Vertel de leerlingen:

Hotspot: We gaan nu kijken naar de absurde animatie 'Hoanoe'
De film duurt 5 minuten. Na afloop bespreken we de film.

Kijkvraag: Let er tijdens het kijken op: "welke absurde dingen zie je allemaal?"

Op de volgende pagina kun je de film aanzetten. Zorg voor een zo goed mogelijk kijkervaring voor de leerlingen:
  • Is het lokaal donker?
  • Staat het geluid aan?

Slide 8 - Tekstslide

film: Hoanoe (2020) 
regie: Marten Visser 
duur: 5 min. 
Welke absurde dingen zag je?

Slide 9 - Open vraag

Als de kinderen niet zijn ingelogd via de LessonUp code, laat ze dan hun antwoorden opschrijven op een blad papier. Daarna overloop je hun antwoorden klassikaal. 
Vind je dat deze film een duidelijk verhaal heeft? Leg uit waarom wel/ niet.
Waar ging de film over?
Wat vind je van films die geen duidelijk verhaal hebben?

Sommige films zijn eigenwijs en hebben geen duidelijk verhaal. Ook een film zonder (duidelijk) verhaal, kan wel nog steeds ergens over gaan.

Slide 10 - Tekstslide

Vertel de leerlingen:
Verhalen (en films) hebben vaak een vaste opbouw. Je hebt vaak verschillende personages en meestal heeft het verhaal één hoofdpersoon. Die beleeft dan iets tijdens de film en dat is het verhaal. Zo'n film heeft vaak een duidelijk begin, midden en eind.

Vraag 1: Vind je dat deze film een duidelijk verhaal heeft? Leg uit waarom wel/ niet.

Antwoord 1:

De leerlingen praten over de film op basis van hun observaties. Er is geen goed of fout antwoord.

De leerkracht kan doorvragen met:
  • Waar zag je dat aan?
  • Wie denkt daar anders over?
  • Waarom is dat?
  • Heb je een vraag na het kijken van deze film?
Hotspot 'informatie': Sommige films zijn eigenwijs en hebben geen duidelijk verhaal. Ook een film zonder (duidelijk) verhaal, kan wel nog steeds ergens over gaan.

Vraag 2: Waar gaat de film over?

Hulpvragen:
 Waarom zeg je dat? Wie denkt daar anders over? 

Antwoord 2: Er zijn geen goede en foute antwoorden.
Volgens de filmmaker gaat deze film over de natuur en de eigenwijsheid daarvan. 

Slide 11 - Tekstslide

Hotspot:
Volgens de filmmaker gaat deze film over de natuur en de eigenwijsheid daarvan. 

Vertel de leerlingen:
De filmmaker zegt dat hij het zo mooi vindt dat de natuur gewoon gebeurt, zonder dat het ons iets uitlegt. Onze gedachten gaan er mee aan de haal. We kunnen er zelf dus dingen bij verzinnen. Dat heeft hij geprobeerd uit te beelden in deze film.

Vertel de leerlingen dat hun eigen interpretatie ook goed is! Ze hoeven die van de filmmaker niet te volgen. 
Doe-opdracht
We gaan nu zelf absurde personages ontwerpen voor een film.
Teken steeds een stukje van het personage en geef je blad daarna door aan de volgende persoon. 

1. hoofd
2. bovenlichaam
3. onderlichaam

Slide 12 - Tekstslide

Doe-opdracht DEEL 1: 
een absurd personage tekenen.

Benodigdheden: 
papier/ werkblad, tekengerij. 
(De link naar het werkblad vind je hier.) 
  • deel het papier/werkblad uit. Elke leerling krijgt 1 vel.
  • Maak groepjes van 3.
  • Laat elke leerling het blad vouwen zodat het uit 3 vlakken ontstaat: 
    1x de onderkant van het blad tot 1/3 van de bovenkant vouwen.
    1x de bovenkant van het blad tot aan de zojuist gemaakte vouwlijn vouwen (wanneer je het werkblad gebruikt, kun je de stippellijntjes gebruiken).
Vertel de leerlingen:
We gaan nu zelf absurde karakters verzinnen. 
  • Iedereen tekent het hoofd van het personage op diens eigen vel. Als je klaar bent, vouw je je blad tot aan de vouwlijn naar beneden, zodat het hoofd niet te zien is. Zorg er wel voor dat je een stukje van de nek kunt zien, dan weet de volgende persoon waar te beginnen.

    Geef je tekening door aan de volgende persoon in je groepje.

    Denk aan: wat voor vorm heeft het hoofd? Hoe ziet het gezicht er uit? Heeft het personage oren? Hoeveel ogen? Is het een mens, dier, robot, alien? 

  • Op het tweede vel dat je krijgt, teken je een lichaam. Deze hoeft niet te passen bij het hoofd dat je zelf getekend hebt. Je kunt hier weer iets compleet nieuws verzinnen. Als je klaar bent, vouw je je de tekening weer zo dat je niet kunt zien wat er getekend is. Zorg er voor dat je een heel klein stukje van de tekening ziet, zodat de volgende persoon weet waar het onderlichaam moet starten. Geef de tekening door aan de laatste persoon in het groepje.

    Denk aan: heeft het personage een menselijk lichaam, of iets totaal anders? Heeft het karakter armen? Draagt het figuur kleding? 

  • De laatste persoon tekent het onderlichaam van het karakter. Deze persoon bepaald ook de locatie.

    Denk aan: Wat voor benen of poten heeft het personage? Draagt het kleding? Heeft het een staart? Staat het op het gras, in het water, de ruimte? 

  • Als iedereen klaar is met tekenen, worden de vellen doorgegeven aan de start-tekenaar.
  • Vouw de vellen open, bewonder en bespreek de resultaten (zie volgende slide). 
We kijken met de hele klas naar alle gekozen personages.
Kies met je groepje jullie favoriete personage en beantwoord de vragen van de leraar.

Slide 13 - Tekstslide

Doe-opdracht DEEL 2:  
een absurd personage kiezen & tot leven brengen

Context voor de leerkracht: 
Bij het creëren van beeld komen er allerlei leerprocessen langs. Leerlingen ontwikkelen hun artistiek creatief vermogen en leren kritisch na te denken door zelf beelden te maken. Ze raken geïnspireerd door de films die ze zien en hun eigen beleving. Ze leren de bestaande 
filmtaal te spreken en passen hun eigen beeldtaal toe.

Opdracht: Geef de leerlingen de opdracht om de personages van hun groepje te bespreken. Stel daarbij de volgende vragen: 
  • Wat voor personages hebben de leerlingen allemaal gemaakt? Welke zijn het meest absurd en waar komt dat door?
Hotspot 1 
Kies met je groepje jullie favoriete personage en beantwoord de vragen van de leraar.
De leerlingen kiezen na de bespreking per groepje het personage uit dat hen het meest aanspreekt.

Laat de leerlingen daarna per groepje bedenken en opschrijven:
  • hoe heet hun personage?
  • als dit personage de hoofdrol zou spelen in een film, waar zou de film dan over gaan? 
Antwoord: Er zijn geen goede en foute antwoorden. 

Hotspot 2
We kijken met de hele klas naar alle gekozen personages.
Laat de leerlingen per groepje hun ideeën presenteren aan de rest van de klas. 

Verdiepingsvragen: Is hun personage deels geïnspireerd op de film die ze gezien hebben? Hebben ze een film met een verhaal bedacht? Of alleen een thema en/of een gevoel, zoals in Hoanoe?

Verdere verdieping van de opdracht:
Verder werken aan deze opdracht, buiten deze korte filmles om? Denk aan de volgende verdiepingsopdrachten:
  • Laat de leerlingen hun filmverhaal verder uitwerken. 
  • Theatrale opdracht: laat de leerlingen hun personage uitbeelden. Hoe zou het bewegen? Zou het spreken? 
  • Ipad/tablet opdracht: Laat de leerlingen de tekening uitknippen en laat hen in groepjes werken aan een eigen stop-motion filmpje. (Voor een simpele animatie kan het poppetje in het geheel uitgeknipt worden. Voor een meer uitdagende animatie kunnen het hoofd en de ledematen ook los geknipt worden.) Een tutorial voor een stop-motion filmpje vind je hier
Filmgenre's wat betekent dat?
Bedankt voor het meedoen aan de filmles!

Meer aanbod van IFFR vind je iffr.com/nl/educatie.
Meer met film in de klas? Kijk op filmeducatie.nl

Slide 14 - Tekstslide

Bedankt voor het meedoen aan de filmles.

Voor meer aanbod van IFFR kun je terecht op https://www.iffr.com/nl/educatie.
Voor advies, feedback of maatwerk, kun je ook contact opnemen met education@iffr.com.

Andere films in het thema van de kinderboekenweek vind je op http://www.filmeducatie.nl.