Voorbeeld
Stelling: Mobiele telefoons moeten verboden worden op school
Vraag 1: Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
Antwoord 1: ‘Het probleem is dat telefoons voor veel afleiding in de klas zorgen. Daarom letten leerlingen minder goed op en halen ze minder goede cijfers.’
Antwoord 2: ‘Zonder afleiding van de telefoon krijg je de lesstof beter mee. Dat is goed want dan halen leerlingen hogere cijfers’
Antwoord 3: ‘Het is erg, omdat leerlingen de lesstof minder goed meekrijgen. Zonder afleiding van telefoons halen leerlingen hogere cijfers.’
Argument 1 zou dus zijn:
‘Telefoons moeten verboden worden op school, want ze zorgen voor afleiding in de les. Dat is erg, omdat leerlingen dan lagere cijfers halen.’