3M Hoofdstuk 2 Plaats en afstand §2.4

Hoofdstuk 2
Plaats en afstand
§2.4
Bepaal de plaats
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Plaats en afstand
§2.4
Bepaal de plaats

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 
Plaats en afstand
In deze LessnUp volgen we de opgaven van het boek, hier kun/moet je antwoorden invullen.
  • Maak alle opdrachten ook in je schrift
  • Denk aan: schrijven met pen en tekenen met potlood
  • Kijk na met een rode kleur pen
  • Soms moet je een antwoord zonder berekening invullen in LessonUp. Dit is zodat LessonUp jouw antwoord kan nakijken. In jouw schrift verwachten we wel overal een berekening.  Ook als je een woord in moet vullen, schrijf je in je schrift de hele zin en in LessonUp alleen het woord.

Slide 2 - Tekstslide

In de volgende slides herhalen we de theorie van de vorige paragrafen.
§2.2:
*De begrippen koers en koershoek.
*Koershoeken meten.
*Koershoeken tekenen.
§2.3:
*Met behulp van koershoeken de plaats op een kaart te tekenen.


     

Slide 3 - Tekstslide

Theorie: Koers en koershoek

Slide 4 - Tekstslide

Theorie: Koers en koershoek

Slide 5 - Tekstslide

Theorie: Koershoek meten met de geodriehoek

Slide 6 - Tekstslide

Theorie: Koershoek tekenen

Slide 7 - Tekstslide

Theorie: Koershoek tekenen

Slide 8 - Tekstslide

Theorie: Koershoek tekenen met de geodriehoek

Slide 9 - Tekstslide

Theorie: Plaatsbepalen met koershoeken

Slide 10 - Tekstslide

Theorie: Plaatsbepalen met koershoeken

Slide 11 - Tekstslide

§2.4 Bepaal de plaats
In deze paragraaf leer je:
* Werken met drie coördinaten 
    afstand, koershoek, hoogte



     Als je op de afbeelding klikt kun je deze vergroten.

Slide 12 - Tekstslide

17. Kijk na na opdracht 18.
Het containerschip ligt op zee voor anker. Je ziet de tekening van het radarscherm aan boord van het schip, waarbij het containerschip zelf het middelpunt van het scherm is. Op het scherm kan de kapitein aflezen hoever een ander schip van het containerschip verwijderd is, waarbij de afstand in kilometer is.
a. Op de radar ziet de kapitein een schip bij punt A. 
Leg uit dat de coördinaten van dit schip (4 km, 50º) zijn.
b. Een ander schip heeft de coördinaten (4 km, 290º). 
Geef op het werkblad de plaats van het schip aan met een B.

Slide 13 - Tekstslide

18. Kijk na of de volgende slide.
Gebruik de afbeelding van opdracht 17 van het werkblad.
a. Boven schip A vliegt een helikopter op een hoogte van 200 meter. Waarom kun je de positie van schip A wel met twee coördinaten aangeven, maar de positie van de helikopter niet?
b. De coördinaten van een andere helikopter zijn (2 km, 200º, 400 m). Geef de plaats aan met de letter D in het radarscherm van opdracht 17 waarboven de helikopter vliegt.

Slide 14 - Tekstslide

17. en 18. nakijken.
18.
b. Zie afbeelding opdracht 17. Punt D is punt C linksonder in de afbeelding.

Slide 15 - Tekstslide

Theorie: Bepaal de plaats, 3 coördinaten

Slide 16 - Tekstslide

Theorie: Bepaal de plaats, 3 coördinaten

Slide 17 - Tekstslide

19. Lever twee foto's in op de volgende slide.
In de verkeerstoren van Schiphol is op de radar een 
vliegtuig te zien met de coördinaten (1800 km, 220º, 2000 m).
a. Leg uit welke betekenis deze coördinaten hebben.
b. Teken de plaats waarboven het vliegtuig zich bevindt, 
op je werkblad.
c. Boven welk land bevindt het vliegtuig zich?

Slide 18 - Tekstslide

19.
Lever hier twee foto's in van je schrift en je werkblad van deze opdracht. Niet meer foto's inleveren.

Slide 19 - Open vraag

20. Kijk c en d na, na de invul slides van a en b.
Op het radarscherm in de verkeerstoren van Schiphol is een vliegtuig te zien met de coördinaten (1350 km, 155º, 2900 m).
a. Hoe hoog vliegt het vliegtuig? (Vul in op de volgende slide)
b. Hoe ver is het vliegtuig van Schiphol verwijderd? (Vul in over 2 slides)
c. Teken op de kaart de plaats van het vliegtuig. Wat is het dichts bijzijnde land waar het vliegtuig nu vliegt, vul dit in over 3 slides.
d. De gemiddelde snelheid van het vliegtuig vanaf dat moment tot het moment dat de landing wordt, is 720 km per uur. een medewerker op de verkeerstoren zegt: 'Het duurt minstens twee uur voor het vliegtuig gaat landen.' Leg met een berekening uit waarom dit niet waar is.

Slide 20 - Tekstslide

20.
a. Het vliegtuig vliegt … meter hoog.

Slide 21 - Open vraag

20.
b. Het vliegtuig is … km van Schiphol verwijderd.

Slide 22 - Open vraag

20. Kijk hier c en d na.

Slide 23 - Tekstslide

21. Kijk op de volgende slide a na, vul b, c en d in 
op de slides na de uitwerking van a.
Vanuit de verkeerstoren van Schiphol krijgt een vliegtuig dat in nood is 
de coördinaten (180 km, 50º, 600 m) te horen.
a. Teken op de kaart op je werkblad de plaats van het vliegtuig in nood.
b. Op de kaart zie je vijf vliegvelden. Welk vliegveld komt in aanmerking 
voor een noodlanding? (Vul in op de volgende slide.)
c. Donald vliegt vanaf vliegveld Twente richting Schiphol. Hij is al 25 kilometer onderweg en vliegt op een hoogte van 800 meter. Welke coördinaten geeft de verkeersleider van Schiphol aan dit vliegtuig? (Vul in over 2 slides.)
d. Het vliegtuig PH MAM vliegt van Rotterdam naar Eelde. Welke coördinaat moet in ieder geval anders zijn om een botsing met het vliegtuig van Donald te voorkomen.

Slide 24 - Tekstslide

21. Kijk hier vraag a na.

Slide 25 - Tekstslide

21.
b. Het vliegtuig kan landen in ….

Slide 26 - Open vraag

21.
c. De coördinaten zijn:
(Gebruik geen spaties, maar wel de haakjes en maten)

Slide 27 - Open vraag

21.
d. Welke coördinaat moet anders zijn om een botsing te voorkomen?
A
1e coördinaat
B
2e coördinaat
C
3e coördinaat

Slide 28 - Quizvraag

Einde 2.4     
Heb je alle opgaven 17 t/m 21 hier steeds ingevuld waar dat was gevraagd en in je schrift staan?
Heb je de 2 foto's van opdracht 19 ingeleverd?
Als je dit allemaal nog niet hebt gedaan, doe dit dan als nog.
Als je dit alles al wel hebt gedaan ben je klaar.

Slide 29 - Tekstslide