1.4 k3
1 / 16
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Een overzicht met alle inkomen en uitgaven onder elkaar noemen we een ...
A
Budgettering
B
Begroting
Slide 5 - Quizvraag
De opa van Jelmer heeft een stuk grond gekocht in Spanje. Deze verhuurt hij aan wat Spaanse boeren. Wat voor inkomen ontvangt Jelmer zijn opa?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit overdracht
C
Pacht
D
Huur
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Wat is onjuist?
A
Als de prijzen dalen noemen we dat deflatie.
B
Het CBS meet de inflatie.
C
Als de prijzen stijgen met -1,2% dan is er spraken van inflatie.
D
Deflatie is het tegenovergestelde van inflatie.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Als je inkomen met 3% stijgt en de prijzen stijgen met 1%. Wat gebeurd er dan met je koopkracht?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
Slide 12 - Quizvraag
Als je inkomen stijgt met 2% en de prijzen stijgen met 3%. Wat gebeurd er dan met je koopkracht?
A
Stijgt
B
Daalt
C
Blijft gelijk
