Retailmix Verkoop Praktijk

Retailmix
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Retailmix

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Plaats
Een winkel moet in de goede omgeving staan. Deze omgeving moet passen bij de winkel en bij de klant.
De volgende omgevingen kom je veel tegen:
1. Buurtwinkelcentrum, 
2. wijkwinkelcentrum, 
3. stadswinkelcentrum, 
4. winkelgebied buiten de stad

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een goede plek voor een Ikea?
A
Buurtwinkelcentrum
B
Stadswinkelcentrum
C
Wijkwinkelcentrum
D
Winkelgebied buiten de stad

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een goede plek voor de winkel G-Start-Raw?
A
Buurtwinkelcentrum
B
Stadswinkelcentrum
C
Wijkwinkelcentrum
D
Winkelcentrum buiten de stad

Slide 5 - Quizvraag

Locatie concurrentie
Als concurrenten in de buurt zitten kan dat vervelend zijn voor de winkel. De klant kan immers ook bij de buren gaan winkelen. Toch ligt op de Woonboulevard Barendrecht de Praxis en de Gamma bij elkaar.

Slide 6 - Tekstslide

16. Waarom zou dit een voordeel voor deze winkels kunnen zijn dat ze bij elkaar liggen op de woonboulevard?

Slide 7 - Open vraag

Aanwezigheid doelgroep
Een winkel moet zo dicht mogelijk staan bij de doelgroep waar de winkel zich op richt. Zo kan een winkel met kantoorartikelen zich goed richten op een industrieterrein in de buurt van verschillende kantoren.

Slide 8 - Tekstslide

4. Ashley wil een kledingwinkel gericht op jeugd tussen de 16 en 20 openen. Waar kan zij het beste haar winkel openen?

Slide 9 - Open vraag

Product
Met het product wordt alles bedoeld wat de winkel verkoopt.
Er is sprake van een kernassortiment en een randassortiment.
Het kernassortiment is wat de belangrijkste producten zijn die de winkel verkoopt.
Met randassortiment wordt bedoeld, de bijproducten die de winkel verkoopt.

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het hoofdassortiment van de Intratuin?

Slide 11 - Open vraag

Welke producten zou in het randassortiment
van de Intratuin kunnen voorkomen?

Slide 12 - Woordweb

Slide 13 - Tekstslide

Assortimentsbreedte en diepte
Breedte: het aantal artikelgroepen in de winkel
* smal: weinig artikelgroepen
* breed: veel artikelgroepen   

Diepte: het aantal artikelsoorten                           
* diep: ruime keuze in merken, modellen en typen     
* ondiep: weinig keuze in artikelsoorten                          

Slide 14 - Tekstslide

Wat voor assortiment heeft een bakker?
A
Diep
B
Breed

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor assortiment heeft de HEMA?
A
Breed
B
Diep

Slide 16 - Quizvraag

Wat voor assortiment heeft de kaasboer?
A
Breed
B
Diep

Slide 17 - Quizvraag

A, B of C merk
A merken: hoge prijs en kwaliteit. Er wordt veel reclame voor gemaakt
B merken: minder bekend, lagere prijs
C merken: budget prijs, liggen vaak in het onderste schap

Slide 18 - Tekstslide

Maken: Opdracht 17 tot en met 19

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 20.
Waarom is pricing zo belangrijk?

Slide 22 - Open vraag

Maken opdracht 21 tot en met 23 blz 331

Slide 23 - Tekstslide

Presentatie
Met behulp van de presentatie creëer je de beleving die een klant wil meemaken als hij gaat winkelen. Naar de winkel gaan moet voor de klant een belevenis zijn. Met een goede presentatie creëer je de juiste sfeer. De presentatie moet passen bij de winkelformule.

Slide 24 - Tekstslide

Op de foto zie de presentatie van een winkel. Welk prijs-
niveau hoort denk je bij deze winkel? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

Op de foto zie de presentatie van een winkel. Welk prijs-
niveau hoort denk je bij deze winkel? Leg je antwoord uit.

Slide 26 - Open vraag

Promotie
Een winkel maakt reclame. Dat kan op veel verschillende manieren. Denk aan de ouderwetse reclamefolder, apps, social media, tv spotjes, advertenties in de krant, billboarden, radiospotjes etc. De manier van reclame maken moet passen bij de winkel en de doelgroep.

Slide 27 - Tekstslide

Maken opdracht 28 tot en met 31 blz 343

Slide 28 - Tekstslide

Personeel
Het personeel bepaalt het gezicht van de winkel/ Wat het personeel doet, hangt af van het verkoopsysteem van de winkel. Een winkel gericht op service verwacht ook dat het personeel goede service verleent aan de klanten. Bij een winkel gericht op een lage prijs, dan is service van minder belang en zal de focus liggen op gevulde schappen en niet te lange wachtrijen bij de kassa.
Ook het uiterlijk van het personeel zal moeten passen bij de winkel.

Slide 29 - Tekstslide