Communicatie 1 4SC20

Communicatie
.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
.

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
Wat is communicatie?
Miscommunicatie en ruis (intern en extern)
Verbale en non-verbale communicatie
Wat is een goede luisterhouding? 
(Voor-)oordelen in communicatie

Doel: bewustwording van zaken die bedoeld of onbedoeld de (kwaliteit van de) communicatie tussen mensen beïnvloeden. 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is communicatie?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Communicatie is...

Slide 5 - Tekstslide

Ruis in communicatie
Als een boodschap niet wordt ontvangen zoals die bedoeld is, ontstaat er ruis. We onderscheiden:

  • interne ruis 

  • externe ruis

Slide 6 - Tekstslide

Communicatie kan verbaal (gesproken of geschreven taal) of non-verbaal zijn
Non-verbale communicatie toon je met: 

  • houding (lichaamstaal)
  • toon (hoe je iets zegt)
  • stilte (met betekenis)

Slide 7 - Tekstslide

Lichaamstaal zegt meer dan woorden ......
  • Wat als iemands lichaamstaal niet overeenstemt met wat hij/zij zegt. Wat 'geloof' je dan? Houding of wat er gezegd wordt? 

  • Opdracht: emoties uitbeelden

Slide 8 - Tekstslide

Luisteren is het allerbelangrijkst
In een communicatieproces is luisteren het allerbelangrijkst.

Door écht te luisteren toon je respect voor je gesprekspartner en doe je je best hem/haar te begrijpen.

Begrijpen is belangrijker dan begrepen worden!

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak tweetallen
  • De een vertelt een verhaal (bijv. over iets wat gisteren gebeurd is op de werkplek, of over je vakantieplannen o.i.d.)
  • De ander mag niet luisteren! 
  • Na 1 minuut wisselen jullie van rol 

Slide 10 - Tekstslide

Evaluatie niet-luisteropdracht
  • Wie vond het moeilijk niet te luisteren en waarom?
  • Wie  vond het moeilijk een verhaal te vertellen en waarom?

  • Welk gedrag kenmerkt dus een goede luisterhouding? Wat moet je laten zien/doen om goed te kunnen luisteren?

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een goede luisterhouding?
LSD: Luisteren, samenvatten, doorvragen
  • Maak oogcontact
  • Moedig de ander aan om te spreken
  • Mee-hummen (niet te overdreven)
  • Met je gevoel bij de ander zijn (empathie tonen) (oprechte aandacht)
  • Vat samen om te checken of je de ander goed hebt begrepen (klopt het dat..)
  • Stel open vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe) en vraag door
  • Ga ontspannen zitten (niet voorovergeleund met je armen op tafel)

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht! Luister en teken (1)
  • Maak drietallen (instructeur, tekenaar en observant)
  • De instructeur en de tekenaar zitten met de ruggen tegen elkaar
  • De instructeur vertelt wat er getekend moet worden
  • De tekenaar mag alleen gesloten vragen stellen
  • De observant observeert het proces, maar zegt niets
  • Stop na teken van docent en vergelijk de resultaten 
  • Bespreek met  zijn drieën na wat er gebeurde tijdens het proces (wat ging goed, wat kan beter, wat viel op? Nu geeft de observant reflectie op het proces)







Slide 14 - Tekstslide

Opdracht! Luister en teken (2)
  • Maak drietallen (instructeur, tekenaar en observant)
  • De instructeur en de tekenaar zitten tegenover elkaar; de instructeur vertelt wat er getekend moet worden en zorgt dat de tekenaar niet kan zien wat er getekend moet worden. 
  • De tekenaar mag geen vragen  stellen
  • Stop na teken van docent en vergelijk de resultaten 
  • Bespreek met  zijn drieën na wat er gebeurde tijdens het proces (wat ging goed, wat kan beter, wat viel op, was dit moeilijker of makkelijker dan opdr. 1 en voor wie was dat zo? Hoe komt dat, denken jullie?)







Slide 15 - Tekstslide

Opdracht! Luister en teken (3)
  • Maak drietallen (instructeur, tekenaar en observant)
  • De instructeur en de tekenaar zitten tegenover elkaar; de instructeur vertelt wat er getekend moet worden en zorgt dat de tekenaar niet kan zien wat er getekend moet worden. 
  • De tekenaar mag zowel open als gesloten vragen  stellen
  • Stop na teken van docent en vergelijk de resultaten 
  • Bespreek met  zijn drieën na wat er gebeurde tijdens het proces (wat ging goed, wat kan beter, wat viel op, was dit moeilijker of makkelijker dan opdr. 1 en voor wie was dat zo? Hoe komt dat, denken jullie?)







Slide 16 - Tekstslide

Andere oorzaken van miscommunicatie door "ruis"
  • Verschillende referentiekaders (wat is bij jou "bekend"  en wat is voor jou 'normaal'?) 
  • Interpretatieverschillen (boodschap wordt anders begrepen dan bedoeld) 
  • Culturele verschillen (uit zich vaak in oordelen en vooroordelen)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Waarom is dit een 'vreemd' gesprek?

Slide 19 - Tekstslide

Wie komen er binnen?

Slide 20 - Tekstslide

Hoe kan dit?
Een vader en zijn zoon krijgen een ernstig auto-ongeluk. De vader overlijdt ter plekke en de zoon is ernstig gewond. Hij wordt naar het ziekenhuis gebracht en rechtstreeks de operatiekamer ingereden. De chirurg kijkt naar de jongen en zegt: “Ik kan deze jongen niet opereren. Hij is mijn zoon.”

Slide 21 - Tekstslide

Het misverstand 
Denk eens terug aan een situatie waarin een misverstand/conflict is ontstaan tussen jou en een ander waarbij een van de vormen van ruis een rol speelde.

  • Beschrijf het misverstand/conflict
  • Hoe is het ontstaan? (welke vorm van ruis trad op?)
  • Hoe had het voorkomen kunnen worden, denk je?
  • Wat zou je nu anders doen, als je weer in die situatie terechtkomt?

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je vandaag geleerd?
We hebben het gehad over zaken die invloed hebben op de communicatieve relatie tussen mensen (lichaamstaal, ruis, luisterhouding, interpretaties, (voor-) oordelen...).

Op welke van die onderdelen heb je zelf nog wel wat te leren, vind je? 
Waar sla je nog weleens de plank mis in de communicatie met anderen?
Wat neem je je voor om daarin te verbeteren? 



Slide 23 - Tekstslide