Les pronoms personnels

Les pronoms personnels
Livre p 11
Référence #26: en ligne - p38 etc...

leerdoel:
- ik weet waarom een pronom personnel gebruikt wordt
- ik weet hoe ik de verschillende pronoms personnels moet gebruiken in het Frans
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les pronoms personnels
Livre p 11
Référence #26: en ligne - p38 etc...

leerdoel:
- ik weet waarom een pronom personnel gebruikt wordt
- ik weet hoe ik de verschillende pronoms personnels moet gebruiken in het Frans

Slide 1 - Tekstslide

une chanson...

Angèle 

Slide 2 - Tekstslide

une chanson - un mot

Slide 3 - Woordweb

Partie 1
leerdoel:
- ik kan een sujet - COD - COI bepalen in de zin
- ik kan een onderwerp - LV - MV bepalen in de zin

waarom moet ik dit kunnen?

Slide 4 - Tekstslide

Kan ik dat?
😒🙁😐🙂😃

Slide 5 - Poll

Jean donne un cadeau à sa copine.
welk woord is het onderwerp?

Slide 6 - Open vraag

Hoe bepaal je het onderwerp in de zin?

Slide 7 - Woordweb

Jean donne un cadeau à sa copine.
welk woord is het LV?

Slide 8 - Open vraag

Hoe bepaal je een LV in een zin?

Slide 9 - Woordweb

Jean donne un cadeau à sa copine.
welk woord is MV?

Slide 10 - Open vraag

Hoe bepaal je het MV in een zin?

Slide 11 - Woordweb

Spiekbriefje
onderwerp = sujet
wie/wat de handeling van het werkwoord doet
je mange --> qui mange? = je = sujet
le train part à 7h --> quoi part? = le train = le sujet

qui / quoi + verbe

Slide 12 - Tekstslide

Spiekbriefje
LV = COD
sujet + verbe + qui/quoi
je mange quoi? --> une pomme = LV/COD
elle aime son ami --> elle aime qui? son ami = LV/COD
attention! NL <-- --> FR!

sujet + verbe + qui/quoi

Slide 13 - Tekstslide

Spiekbriefje
MV = COI
sujet + verbe + à qui / pour qui?
Elle téléphone à son frère --> elle téléphone à qui? = à son frère = MV / COI

Slide 14 - Tekstslide

Ik kan het onderwerp - LV - MV in een Franse zin bepalen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Au travail!
exercice 9a 
individuel (en ligne) ou ensemble (Teams)

individuel? --> cadre Grammaire A (p11)
verschillende vormen in het Frans
ensemble? --> inoefenen verschillende functies in de zin om daarna verder te kunnen

Slide 16 - Tekstslide

Partie 2
leerdoel:
- ik kan de verschillende vormen van het persoonlijk voornaamwoord in het Frans gebruiken 
- ik kan het persoonlijk voornaamwoord op de correcte plaats in de zin gebruiken.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

ik kan nu...
- de functie van een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord in de zin bepalen
- het persoonlijk voornaamwoord in de zin gebruiken

au travail: exercice 9b

Slide 22 - Tekstslide

Je regarde la télé
A
Je la regarde
B
Je le regarde
C
Je lui regarde

Slide 23 - Quizvraag

Elle rend visite à sa tante
A
Elle la rend visite
B
Elle le rend visite
C
Elle lui rend visite

Slide 24 - Quizvraag

On invite les élèves de la classe
A
On l'invite
B
On lui invite
C
On les invite
D
On leur invite

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Au travail!
Grandes lignes:
Exercices 9c
10abc

en ligne: exercices supplémentaires
en ligne: la vidéo avec les explications

Slide 27 - Tekstslide