Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
A Plus 1 voorbereiding toets unité 1
Lundi le 21 Mars
V1 B unité 1
1 / 33
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
In deze les zitten
33 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lundi le 21 Mars
V1 B unité 1
Slide 1 - Tekstslide
Le planning
Lundi le 28 Mars: Praktische opdracht
Lundi le 4 Avril: Proefwerk unité 1.
Slide 2 - Tekstslide
Praktische opdracht
1. Ton nom,
2. ta famille,
3. où tu habites
4. tes hobbies et sports
5. tes amis
6. les langues que tu parles
7. les pays que tu as visité
8. ton/tes animaux de companie; ton animal préféré
En texte et image
Slide 3 - Tekstslide
Proefwerk unité 1
Woorden unité 1 lijst & quizlet
Nos outils unité 1 (iTB p. 30 & 32)
Slide 4 - Tekstslide
Nos outils (onze gereedschappen)
Werkwoorden op -er.
Je kent al:
aimer
parler
's appeler
préférer
ecouter
Je parl
e
tu parl
es
Il, elle parl
e
nous parl
ons
vous parl
ez
ils, elles parl
ent
Slide 5 - Tekstslide
Ik luister
A
J'écouter
B
J'écoute
C
Moi écoute
D
tu écoutes
Slide 6 - Quizvraag
Wij spreken frans
A
Nous parlez
B
Vous parlez
C
Nous parlons
D
Vous parlons
Slide 7 - Quizvraag
Onregelmatige werkwoorden
Etre = zijn
avoir = hebben
je suis
tu es
il, elle est
nous sommes
vous êtes
ils, elles sont
j'ai
tu as
il, elle a
nous avons
vous avez
ils elles ont
Slide 8 - Tekstslide
hij is
A
il est
B
il a
Slide 9 - Quizvraag
Elle a
A
zij is
B
zij heeft
Slide 10 - Quizvraag
wij zijn
A
vous êtes
B
nous sommes
Slide 11 - Quizvraag
ONTKENNING
Ne ... pas = niet
Je
ne
parle
pas
français
ne ... pas staat om de PERSOONSVORM heen.
Slide 12 - Tekstslide
Je n'aime pas le foot.
A
Ik vind voetbal heel leuk.
B
Ik vind voetbal niet leuk.
Slide 13 - Quizvraag
Ik woon niet in Amsterdam.
A
Ne J'habite pas à Amsterdam.
B
Je ne habite pas à Amsterdam.
C
J'habite ne pas à Amsterdam.
D
Ne pas j'habite à Amsterdam.
Slide 14 - Quizvraag
C'est betekent
A
Het is
B
wij zijn
C
hij is
D
ik ben
Slide 15 - Quizvraag
Hoe zeg je: dat is niet?
A
C'est pas
B
Ne c'est pas.
C
Ce n'est pas
Slide 16 - Quizvraag
Het lidwoord
le, la, l', les
Ook voor de landen
La France
Le Portugal
Les Pays-Bas
Slide 17 - Tekstslide
Vrouwelijk zijn:
A
France, Chine, Pays-Bas, Belgique, Russe
B
France, Chine, Italie, Espagne, Belgique, Russe
C
Royaume-uni, France, Chine, Belgique, Russe
D
France, Chine, Brésil, Etats-unis.
Slide 18 - Quizvraag
Het bijvoegelijk naamwoord (zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een persoon).
Le garçon français
La fille française
Les enfants français
Les filles françaises.
Slide 19 - Tekstslide
Het italiaanse meisje
A
La fille italienne
B
La fille italien
C
La fille italiene
D
La fille italiens
Slide 20 - Quizvraag
Les garçons
A
turc
B
turcs
C
turque
D
turques
Slide 21 - Quizvraag
Voorzetsels bij landen en plaatsnamen
Vrouwelijke landen : en = in/naar
En France = in/naar Frankrijk
Mannelijke landen : au = in/naar
Au Portugal = in/naar Portugal
Meervoudlanden: aux = in/naar
Aux Pays-bas = in/naar Nederland.
Slide 22 - Tekstslide
Ik woon in Nederlands
A
J'habite au Pays-Bas
B
J'habite aux Pays-Bas.
C
J'habite à Pays-Bas
D
J'habite en Pays-Bas.
Slide 23 - Quizvraag
Voornaamwoorden
Je = ik
Moi = ik met nadruk
Tu = jij
Toi = jij met nadruk
il = hij
Lui = hij met nadruk
elle = zij en zij met nadruk.
Slide 24 - Tekstslide
Mijn
Mannelijk:
mon
--> mon père - mijn vader
Vrouwelijk:
ma
--> ma mère - mijn moeder
Meervoud:
mes
--> mes parents mijn ouders
Slide 25 - Tekstslide
Jouw t van 'tu' = jij
Mannelijk:
ton
--> ton père - jouw vader
Vrouwelijk:
ta
--> ta mère - jouw moeder
Meervoud:
tes
--> tes parents, jouw ouders.
Slide 26 - Tekstslide
Zijn
Mannelijk: s
on
--> ton père - zijn vader
Vrouwelijk:
sa
--> ta mère - zijn moeder
Meervoud: s
es
--> tes parents, zijn ouders.
Slide 27 - Tekstslide
Haar
Mannelijk: s
on
--> ton père - haar vader
Vrouwelijk:
sa
--> ta mère - haar moeder
Meervoud: s
es
--> tes parents, haar ouders.
'zijn' en 'haar' zijn dus hetzelfde!
Slide 28 - Tekstslide
C'est mon portable
A
Dat is jouw mobieltje
B
Dat is mijn mobieltje
C
Dat is mijn lap top
D
Dat is zijn lap top
Slide 29 - Quizvraag
Sa mère s'appelle Nicola
A
Haar moeder heet Nicola
B
Zijn moeder heet Nicola
Slide 30 - Quizvraag
Donne (jouw) portable à la prof.
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 31 - Quizvraag
Jouw idées sont originales.
A
ton
B
ta
C
tes
Slide 32 - Quizvraag
Ses idées sont originales.
A
Zijn ideeën zijn origineel.
B
Haar ideeën zijn origineel.
C
zijn/haar ideeën zijn origineel.
D
Hun ideeën zijn origineel.
Slide 33 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
LSJ U2 parler 1 1mh
23 dagen geleden
- Les met
10 slides
Frans
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
2TL WK 43 herh bez vnw
Oktober 2021
- Les met
17 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
L'adjectif possessif
Augustus 2024
- Les met
39 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Les 3 la famille
9 dagen geleden
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Les 3 la famille
9 dagen geleden
- Les met
23 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
1HV unité 3 écrire
Maart 2021
- Les met
13 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
chapitre 3 grammaire
Februari 2022
- Les met
44 slides
Frans
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Les 8 la famille - 09 janvier
Januari 2024
- Les met
21 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1