Planten en dieren - 1.1 t/m 1.7 (1.4 niet) - (24/25) HUL

Oefentoets Bravo, Thema 1
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets Bravo, Thema 1

Slide 1 - Tekstslide

JA/NEE vragen
Geef bij de volgende vragen aan of de bewering 
juist of onjuist is.
Geef antwoord met ja of nee.

Slide 2 - Tekstslide

1. Gaat biologie over organismen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

2. Is een water een voorbeeld van een organisme?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

3. Een plant heeft zonlicht nodig voor fotosynthese?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

4. Teken je in een schematische tekening alleen de belangrijkste kenmerken?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

5. Een groeispurt is tijdelijk heel snel groeien?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

6. Is een loep hetzelfde als een vergrootglas?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

7. Beschermt de zaadhuid de bruine boon?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quizvraag

8. Is de navel een wit rond vlekje op de bruine boon?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

9. Noemen wij het groter en zwaarder worden van een organisme groei?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

10. Als een plantje nieuwe wortels krijgt, is dit dan groei?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

11. Een meisje krijgt borsten, is dit geestelijke ontwikkeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

12. Vindt er fotosynthese in de groene delen van een plant plaats?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

13. Een jongen krijgt een baard, is dit lichamelijke ontwikkeling?
A
Ja
B
Nee

Slide 15 - Quizvraag

14. Zie je in de afbeelding een vorm van verdediging bij dieren?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

15. Gebruik je bij een natuurgetrouwe tekening kleur?
A
Ja
B
Nee

Slide 17 - Quizvraag

Meerkeuzevragen
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen.
Beantwoordt met A, B, C of D.

Slide 18 - Tekstslide

16. Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op?
A
Zaadhuid
B
Navel
C
Hartvormig bultje
D
Poortje

Slide 19 - Quizvraag

17. Wat maakt een plant bij fotosynthese?
A
Zuurstof en water
B
Voedsel en water
C
Voedsel en zuurstof
D
Voedsel, water en zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

18. Hoe noem je iets dat GEEN levenskenmerken MEER vertoont?
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos

Slide 21 - Quizvraag

19. Kijk naar de afbeelding.
Hout komt van bomen.

Is deze houten kast levend, dood of levenloos?

A
Dood
B
Levend
C
Levenloos

Slide 22 - Quizvraag

20. In de afbeelding is een stenen standbeeld getekend.

Is dit standbeeld levend, dood of levenloos?
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos

Slide 23 - Quizvraag

21. Wat is een voorbeeld van een levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Praten
C
Verliefd zijn

Slide 24 - Quizvraag

22. In de afbeelding zie je een tekening van een tomaat.

Wat voor type tekening is dit?
A
Buitenaanzicht
B
Dwarsdoorsnede
C
Lengtedoorsnede

Slide 25 - Quizvraag

23. In de afbeelding is een bruine boon getekend.

Met welk nummer is de wortel aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 3
C
Nummer 4

Slide 26 - Quizvraag

24. In de afbeelding is een bruine boon getekend.

Met welk nummer is het deel aangegeven waar het voedsel zich bevindt?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3

Slide 27 - Quizvraag

25. Wat is een gestroomlijnd lichaam?

A
Waslaagje die het lichaam bedekt
B
Verandering van kleur in het lichaam
C
Wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen
D
Dit zijn de vinnen van een waterdier

Slide 28 - Quizvraag

26. Waar staan de levensfasen in de juiste volgorde van jong naar oud?
A
peuter - schoolkind - adolescent
B
baby – peuter - kleuter
C
schoolkind – kleuter – puber
D
baby - peuter - volwassenen

Slide 29 - Quizvraag

Open vragen
Geef bij de volgende vragen zelf antwoord. 
Lees de vraag goed en kijk goed WAT er gevraagd wordt!

Slide 30 - Tekstslide

27. Lees de volgende zinnen.
1 Een vrouw krijgt een baby.
2 De kat drinkt uit de vijver.
3 De hond hoort zijn baasje roepen.
Bij elke zin hoort 1 levenskenmerk, noem bij elke zin de juiste:

Slide 31 - Open vraag

28. Wat zou er met de mensen en dieren gebeuren, als er geen planten zouden zijn?

Slide 32 - Open vraag

29. Noem twee voorbeelden van verdediging bij planten.

Slide 33 - Open vraag