In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets Bravo, Thema 1
Slide 1 - Tekstslide
JA/NEE vragen
Geef bij de volgende vragen aan of de bewering
juist of onjuist is.
Geef antwoord met ja of nee.
Slide 2 - Tekstslide
1. Gaat biologie over organismen?
A
Ja
B
Nee
Slide 3 - Quizvraag
2. Is een water een voorbeeld van een organisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 4 - Quizvraag
3. Een plant heeft zonlicht nodig voor fotosynthese?
A
Ja
B
Nee
Slide 5 - Quizvraag
4. Teken je in een schematische tekening alleen de belangrijkste kenmerken?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quizvraag
5. Een groeispurt is tijdelijk heel snel groeien?
A
Ja
B
Nee
Slide 7 - Quizvraag
6. Is een loep hetzelfde als een vergrootglas?
A
Ja
B
Nee
Slide 8 - Quizvraag
7. Beschermt de zaadhuid de bruine boon?
A
Ja
B
Nee
Slide 9 - Quizvraag
8. Is de navel een wit rond vlekje op de bruine boon?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
9. Noemen wij het groter en zwaarder worden van een organisme groei?
A
Ja
B
Nee
Slide 11 - Quizvraag
10. Als een plantje nieuwe wortels krijgt, is dit dan groei?
A
Ja
B
Nee
Slide 12 - Quizvraag
11. Een meisje krijgt borsten, is dit geestelijke ontwikkeling?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
12. Vindt er fotosynthese in de groene delen van een plant plaats?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quizvraag
13. Een jongen krijgt een baard, is dit lichamelijke ontwikkeling?
A
Ja
B
Nee
Slide 15 - Quizvraag
14. Zie je in de afbeelding een vorm van verdediging bij dieren?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
15. Gebruik je bij een natuurgetrouwe tekening kleur?
A
Ja
B
Nee
Slide 17 - Quizvraag
Meerkeuzevragen
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen.
Beantwoordt met A, B, C of D.
Slide 18 - Tekstslide
16. Door welk onderdeel van de bruine boon neemt het zaad water op?
A
Zaadhuid
B
Navel
C
Hartvormig bultje
D
Poortje
Slide 19 - Quizvraag
17. Wat maakt een plant bij fotosynthese?
A
Zuurstof en water
B
Voedsel en water
C
Voedsel en zuurstof
D
Voedsel, water en zuurstof
Slide 20 - Quizvraag
18. Hoe noem je iets dat GEEN levenskenmerken MEER vertoont?
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos
Slide 21 - Quizvraag
19. Kijk naar de afbeelding. Hout komt van bomen.
Is deze houten kast levend, dood of levenloos?
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos
Slide 22 - Quizvraag
20. In de afbeelding is een stenen standbeeld getekend.
Is dit standbeeld levend, dood of levenloos?
A
Dood
B
Levend
C
Levenloos
Slide 23 - Quizvraag
21. Wat is een voorbeeld van een levenskenmerk?
A
Ademhalen
B
Praten
C
Verliefd zijn
Slide 24 - Quizvraag
22. In de afbeelding zie je een tekening van een tomaat.
Wat voor type tekening is dit?
A
Buitenaanzicht
B
Dwarsdoorsnede
C
Lengtedoorsnede
Slide 25 - Quizvraag
23. In de afbeelding is een bruine boon getekend.
Met welk nummer is de wortel aangegeven?
A
Nummer 1
B
Nummer 3
C
Nummer 4
Slide 26 - Quizvraag
24. In de afbeelding is een bruine boon getekend.
Met welk nummer is het deel aangegeven waar het voedsel zich bevindt?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
Slide 27 - Quizvraag
25. Wat is een gestroomlijnd lichaam?
A
Waslaagje die het lichaam bedekt
B
Verandering van kleur in het lichaam
C
Wanneer kop, lijf en staart in elkaar overlopen
D
Dit zijn de vinnen van een waterdier
Slide 28 - Quizvraag
26. Waar staan de levensfasen in de juiste volgorde van jong naar oud?
A
peuter - schoolkind - adolescent
B
baby – peuter - kleuter
C
schoolkind – kleuter – puber
D
baby - peuter - volwassenen
Slide 29 - Quizvraag
Open vragen
Geef bij de volgende vragen zelf antwoord.
Lees de vraag goed en kijk goed WAT er gevraagd wordt!
Slide 30 - Tekstslide
27. Lees de volgende zinnen. 1 Een vrouw krijgt een baby. 2 De kat drinkt uit de vijver. 3 De hond hoort zijn baasje roepen. Bij elke zin hoort 1 levenskenmerk, noem bij elke zin de juiste:
Slide 31 - Open vraag
28. Wat zou er met de mensen en dieren gebeuren, als er geen planten zouden zijn?
Slide 32 - Open vraag
29. Noem twee voorbeelden van verdediging bij planten.