Week 4: Les 1

Semaine 4: Cours 1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Semaine 4: Cours 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programme
- Révision
- Les objectifs d'apprentissage
- Tu habites où?
- Collège
- Devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Révision
1. Snap je het werkwoord 'être'
2. Snap je het werkwoord 'avoir'
3. Ken je de getallen 0/20
4. Ken je de woorden 1/41 uit de woordenlijst

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Être (=zijn)
Ik ben --> Je suis
Jij bent --> Tu es
Hij/zij is --> Il/elle est
Wij zijn --> Nous sommes
Jullie zijn --> Vous êtes
Zij zijn --> Ils/elles sont

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wij zijn

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik ben

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Avoir (=hebben)
Ik heb --> J'ai
Jij hebt --> Tu as
Hij/zij heeft --> Il/elle a
Wij hebben --> Nous avons
Jullie hebben --> Vous avez
Zij hebben --> Ils/ Elles ont

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. optreden

B. ontdekt worden

C. zin hebben om te 

A. zij  heeft
B. zij hebben
C.  men heeft
D.  jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1.  nous  avons
2.  tu  as
3.  ils  ont
4.  on  a
5.  vous avez
6.  elle  a

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

http://www.nufransleren.nl/grammatica-Frans-oefeningen_files/telwtm20.html
Les objectifs d'apprentissage
1. Snap je het werkwoord 'être'
2. Snap je het werkwoord 'avoir'
3. Ken je de getallen 0/20
4.Kan je zeggen waar je woont

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

       Tu habites où?

      J'habite à Paris

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les ga je leren om te vertellen waar je woont en iemand te vragen vaar hij/zij woont.

Waar woon je? = Tu habites où "Tuu aabiet oe"
Ik woon in...... = J'habite à..... "Sjaabiet aa.......

Waar woont hij/zij = Il/Elle habite où "Iel/El aabiet oe"
Hij/Zij woont in..... = Il/Elle habite à.... "Iel/El aabiet aa....

Neem deze 4 zinnen over in je schrift/word-Document voor Frans.


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat het filmpje in de volgende slide bekijken.  Twee Franse jongeren stellen zichzelf voor, Inès en Mayeul. Zij laten allebei hun huis zien.

Tijdens het kijken ga je opschrijven welke ruimtes zij laten zien. Schrijf dit op in het Frans en doe dit in je schrift of word-Document voor Frans. Je kunt het filmpje meerdere keren bekijken en tussentijds stopzetten als dat nodig is.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Welke ruimtes heb je gezien, schrijf ze op in het Frans

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

La chambre
L'entrée
Le salon
La salle de bain
La cuisine

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Luister naar de tekst en lees mee!

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar woont Sandrine?
A
in een villa
B
op een boot
C
in een iglo
D
in een appartement

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe oud is Sandrine?
A
11
B
12
C
13
D
14

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sandrine woont op een boot. Wat betekent "sur"
A
in
B
op
C
onder
D
naast

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vindt Sandrine ervan om op het water te wonen?
A
leuk
B
stom
C
saai
D
geweldig

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke ruimtes beschrijft Sandrine (in NL)

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

On a une salle de séjour. Wat betekent " on a"
A
Wij zijn
B
Wij hebben
C
Hij heeft
D
Zij heeft

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf in het Frans op hoe je heet, hoe oud je bent en waar je woont.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les objectifs d'apprentissage
1. Snap je het werkwoord 'être'
2. Snap je het werkwoord 'avoir'
3. Ken je de getallen 0/20
4.Kan je zeggen waar je woont

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Au revoir!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies