6.8 Hart en bloedsomloop

Hoofdstuk 6
Ademhaling, spijsvertering en
De bloedsomloop
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 6
Ademhaling, spijsvertering en
De bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

  1. Hoe werkt het hart en de blodsomloop?
  2. zelfstandig werken
  3. leerdoelen behaald?

Slide 2 - Tekstslide

6.8 Hart en bloedsomloop 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

De hartslag 

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoel


1.  Je leert de 3 typen bloedvaten

2. Je leert welke functies en kenmerken de 3 typen bloedvaten hebben

3. Je leert welke hart- en vaatziekten er zijn



Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Bloedvaten
Door je bloedvaten stroomt het bloed naar al je cellen in je lichaam.

Er zijn 3 soorten bloedvaten:

- slagaders  : transport bloed van hart af
- haarvaten : dunne bloedvaatjes in al je 
                     organen
- aders        : transport bloed naar het hart 
                     toe


Slide 13 - Tekstslide

Drie type bloedvaten





1 ader                        2 haarvaten                 3 slagader

Slide 14 - Tekstslide

Slagaders
  • bloed stroomt van het hart weg
  • hoge bloeddruk
  • dikke, stevige en elastische wand
  • "slag" merkbaar in de pols
  • meestal dieper in het lichaam
  • alleen halvemaanvormige kleppen aan het begin v.d. longslagader en aorta

Slide 15 - Tekstslide

aders hebben kleppen
slagaders hebben een elastische wand

Slide 16 - Tekstslide

Aders
Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart. Het hart zuigt het bloed in de aders naar zich toe.

- lopen naar het hart toe
- de bloeddruk is laag
- de wanden zijn minder gespierd dan bij de 
  slagaders
- liggen minder diep in je lichaam dan de
  slagaders
- bevatten vaak aderkleppen

Aderkleppen zorgen ervoor dat het bloed in de aders niet terugstroomt naar de organen.

Slide 17 - Tekstslide

Haarvaten
  • wand van één cellaag dik
  • bloeddruk is laag
  • witte bloedcellen en vocht met zuurstof, voedingsstoffen en afvalstoffen (o.a. koolstofdioxide) kunnen door de wand 

Slide 18 - Tekstslide

Bloedvaten
Naamgeving van het orgaan waar het bloedvat naartoe (slagader)/ vanaf stroomt (ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader






Slide 19 - Tekstslide

Naamgeving 
Om je bloedvaten te herkennen geven we ze een naam:

Als je de volgende stappen volgt heb je altijd de goede naam:

1.Gaat het bloedvat van het hart naar een orgaan of van een orgaan naar het hart(het bloed stroomt vanaf het hart met de klok mee door het bloedvatenstelsel op het plaatje )
Hart> orgaan = slagader
Orgaan> hart = ader

2. Zoek het orgaan op waar het bloed heen gaat of vandaan komt:
Nr. 12 in de afbeelding: Van het hart naar een orgaan = slagader
Het bloedvat gaat naar de lever= leverslagader

Slide 20 - Tekstslide

Aantekening naamgeving bloedvaten
  • Slagaders: stroomt naar orgaan. zuurstofrijk. Bijv. maagslagader.
  • Aders: stroomt van orgaan weg. zuurstofarm. Bijv. maagader. 
  • Haarvaten: om welk orgaan ze zitten.

Uitzonderingen: 
  • longslagader (= zuurstofarm) & longader(= zuurstofrijk)
  • Aorta (=zuurstofrijk)
  • Poortader (=zuurstofarm) tussen lever en darmen in.(darmader bestaat dus niet!)
  • Onderste & bovenste holle ader (=zuurstofarm) 

Slide 21 - Tekstslide

De poortader

Slide 22 - Tekstslide

De poortader
De poortader is weer een uitzondering. 
De poortader zuurstofarm voedselrijk bloed naar de lever.
De lever kan dan het te veel aan glucose gelijk opslaan.

Slide 23 - Tekstslide

poortader
de poortader is de enige uitzondering in het hele lichaam.

de poortader vervoert van de darmen zuurstofarm bloed naar de lever.

Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig werken:

Maken:
6.8 Hart en bloedsomloop
Samenvatting maken:
6.8 Hart en bloedsomloop
timer
40:00

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste taak van de Bloedplaatjes?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 26 - Quizvraag

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
Eiwitten
B
Water
C
Opgeloste stoffen
D
Zuurstof

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de rode bloedcellen?
A
Vervoeren van zuurstof
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste taak van de witte bloedcellen?
A
Zuurstof vervoeren
B
Ziekteverwekkers doden
C
Bloed laten stollen

Slide 29 - Quizvraag

Wat zorgt er voor de rode kleur in rode bloedcellen? Dit kan zuurstof vervoeren.
A
Glucose
B
Koolstofdioxide
C
Glycogeen
D
Hemoglobine

Slide 30 - Quizvraag

Etter of pus bestaat uit..
A
dode ziekteverwekkers
B
dode witte bloedcellen
C
zowel dode ziekteverwekkers als dode bloedcellen

Slide 31 - Quizvraag

hoeveel rode bloedcellen bevat een klein druppeltje bloed?
A
een paar miljoen
B
een paar duizend
C
een paar honderd
D
enkele tientallen

Slide 32 - Quizvraag

hoe vaak gaat het bloed door het hart?
A
1x
B
2x
C
3x
D
4x

Slide 33 - Quizvraag

Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
4
C
3
D
2

Slide 34 - Quizvraag

In welk deel van het hart, stroomt zuurstofrijk bloed het hart in?
A
Linkerkamer
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Rechterboezem

Slide 35 - Quizvraag

het rondje hart - longen - hart hoort bij
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 36 - Quizvraag


Wat is de functie van het hart?
A
Alle organen voorzien van zuurstof
B
Alle organen voorzien van zuurstof en voedingsstoffen
C
Alle organen voorzien van voedingsstoffen
D
Alle organen voorzien van zuurstof, voedingsstoffen en koolstofdioxide

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Video