Atomen - Straling gebruiken

Straling gebruiken
Ga rustig zitten
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok / in de kluis
Je boek en pen liggen op tafel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Straling gebruiken
Ga rustig zitten
Je jas en telefoon zijn aan de kapstok / in de kluis
Je boek en pen liggen op tafel

Slide 1 - Tekstslide

8.1 - Wat moeten we kennen/kunnen?
...beschrijven uit welke drie deeltjes atomen zijn opgebouwd.

...de overeenkomsten en de verschillen tussen de isotopen van één element noemen.

...uitleggen dat één element zowel gewone als radioactieve isotopen kan hebben.

Slide 2 - Tekstslide

Oefenopgave
2. Jodium-131 wordt veel gebruikt in de geneeskunde. Het atoomnummer van jodium is 53.
a. Hoeveel protonen heeft jodium-131?
b. Hoeveel neutronen heeft jodium-131?
c. Wat is het massagetal van jodium-131?
d. Een andere isotoop van jodium is jodium-127. Wat is de overeenkomst tussen jodium-131 en jodium-127?
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

8.2 - Wat moeten we kennen/kunnen?
...uitleggen wat er met de atoomkern gebeurt als een atoom radioactief vervalt.

...uitleggen wat wordt bedoeld met de activiteit van een radioactief voorwerp.

...uitleggen wat wordt bedoeld met de halfwaardetijd van een radioactieve isotoop.

Slide 4 - Tekstslide

Oefenopgave
In een kerncentrale ontstaat 4 gram van de stof plutonium-239. Deze stof is radioactief en heeft een halfwaardetijd van 24 000 jaar.
a. Hoeveel gram plutonium-239 is er na 48 000 jaar nog over? Leg je antwoord uit.
b. Na hoeveel jaar is er nog 0,25 gram plutonium-239 over?
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Planning
1. Uitleg bij paragraaf 3

2. Maken opgaven daarbij

3. Oefenopgaven over lesstof tot zover maken + bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Wat weten we al?
Wat atomen zijn / waaruit ze bestaan

Dat instabiele atomen ioniserende straling uitzenden

Dat ioniserende straling schadelijk is omdat het moleculen kapot kan maken

Dat elke radioactieve stof een halveringstijd heeft, en steeds minder actief wordt

Slide 7 - Tekstslide

Wat leren we vandaag?
Welke soorten radioactieve straling er zijn

Waar die soorten straling allemaal doorheen kunnen

Waarvoor we straling nuttig kunnen gebruiken

Slide 8 - Tekstslide

Waarvoor gebruiken we (ioniserende) straling?

Slide 9 - Open vraag

Ioniserende straling heeft zoveel energie dat het DNA kapot kan maken.

Niet heel chill, maar wel handig als je van bepaalde cellen af wil - zoals kwaadaardige kankercellen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

We leren over 3 soorten ioniserende straling:
- Alfastraling (kan je makkelijk stoppen)
- Bètastraling (komt niet door een boek heen)
- Gammastraling (kan je alleen afremmen met bv. lood, en dan nog niet volledig)

Slide 12 - Tekstslide

Welke soort is het minst gevaarlijk voor een mens?
A
Alfastraling
B
Bètastraling
C
Gammastraling

Slide 13 - Quizvraag

Welke soort wordt waarschijnlijk gebruikt bij bestraling van een patiënt?
A
Alfa
B
Bèta
C
Gamma

Slide 14 - Quizvraag

Het doordringend vermogen van gammastraling is heel groot.

Alfa- en bètastraling komen niet of nauwelijks door je huid heen.
Als je gaat bestralen van buitenaf het lichaam, moet je dus gammastraling gebruiken.

Slide 15 - Tekstslide

Bestraling van binnenuit kan ook.
Daarna is de patiënt zelf een tijdje radioactief.

Ook mogelijk: een tracer in het lichaam die zich hecht aan bv. ontstekingen, en die gammastraling uitzendt. Dan krijg je zulke foto's >>

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Tot slot: röntgenfoto's.
Uitgezonden straling wordt geabsorbeerd door de botten en doorgelaten door spieren en vetweefsel.

Als je dan een foto maakt van de schaduwen, zie je de botten wel, en de rest niet/nauwelijks.

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: Paragraaf 8.3, opdrachten 1 t/m 6, 9, en 12.

Hoe: in je werkboek, gebruik Binas waar nodig.
Met wie: je mag rustig overleggen met je buur.
Hoe lang: tot het einde van deze les.
Klaar? Maak in je online boek de opgaven 'Test jezelf' bij deze paragraaf (8.3)

Slide 19 - Tekstslide

Oefenopgaven
Volgende week donderdag: toets over dit hoofdstuk.

Daarom nu alvast: oefenvragen over paragraaf 1 t/m 3.

Maak deze stil en voor jezelf. Gebruik de BiNaS bij de laatste twee vragen.

Je krijgt straks een blad met uitwerkingen om zelf mee na te kijken.

Slide 20 - Tekstslide