21-03-2022_B1_H60-HHpersvnw-bezittvnw

Welkom

Ga rustig zitten
Pak je spullen
Jas uit
Oortjes uit
Pet / capuchon af
Geen kauwgom

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1-4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Ga rustig zitten
Pak je spullen
Jas uit
Oortjes uit
Pet / capuchon af
Geen kauwgom

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Vorige les: uitleg H60 - woorden aan elkaar of los?
Deze les:    - Gedicht / rap voordragen
                       - H60 nakijken
                       - herhaling:
  • persoonlijke voornaamwoorden
  • bezittelijke voornaamwoorden
  • wederkerende voornaamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Boekopdracht: gedicht / rap
Had je Opdracht 1 gekozen?

Voor het voordragen kun je 2 punten verdienen!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk
H60 - p.82-85
Maak opdracht 4 t/m 11
H60 nakijken

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer schrijf je woorden aan elkaar?




einde H60

Slide 7 - Tekstslide

Nederlands
Het persoonlijk en het bezittelijk voornaamwoord

Slide 8 - Tekstslide

Doel

Aan het einde van de les ken je de volgende woordsoorten:

- persoonlijk voornaamwoord

- bezittelijk voornaamwoord

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden
  • Wie wil vanavond met mij en mijn twee broertjes naar de film?
  • Zij willen jouw sleutels, maar die zijn van jou en niet van hen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wie haalt jullie op?

Wat voor soort is het woord JULLIE?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Die telefoon van JOU is zo mooi.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quizvraag

MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Noem het bezittelijk voornaamwoord.

Wat vond je van mijn doelpunt, Menno?
A
je
B
mijn
C
doelpunt
D
Menno

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het woordje 'haar' in onderstaande zin?

De jongen wees naar haar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Wat is een
wederkerend werkwoord?
TIP!
Voorbeelden van een wederkerend werkwoord:
Zich wassen, zich verstoppen, zich vergissen, zich schamen.
A
Een werkwoord dat steeds terugkomt
B
Een werkwoord waar een vorm van zich bij hoort.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Link

Ik herken nu de volgende woordsoorten:
- persoonlijk voornaamwoord
- bezittelijk voornaamwoord
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Tijd over?
Quizlet

Slide 21 - Tekstslide