Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Weet je het nog? Ho 3
Welke afkorting kun je gebruiken om de productiefactoren te onthouden?
A
CATAMARAN
B
KAJAK
C
VALK
D
KANO
1 / 18
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Welke afkorting kun je gebruiken om de productiefactoren te onthouden?
A
CATAMARAN
B
KAJAK
C
VALK
D
KANO
Slide 1 - Quizvraag
Verschil tussen vaste en
variabele kosten?
Slide 2 - Open vraag
Wat bedoelen we met de kostprijs per produkt?
Slide 3 - Open vraag
Een ander woord voor afschrijving is
Slide 4 - Open vraag
Hoe bereken je de nettowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
omzet - brutowinst
D
omzet - brutowinst - bedrijfskosten
Slide 5 - Quizvraag
Wat bereken je met de formule afzet x prijs?
A
omzet
B
toegevoegde waarde
C
nettowinst
D
brutowinst
Slide 6 - Quizvraag
Nettowinst kan stijgen door ...
(er zijn meerdere antwoorden goed)
A
een lagere verkoopprijs.
B
succesvolle reclame.
C
hogere bedrijfskosten.
D
een lagere inkoopprijs.
Slide 7 - Quizvraag
Arbeidsproductiviteit neemt toe door goede scholing.
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
De winkels zijn in december elke avond open. Wordt hierdoor de arbeidsproductiviteit groter?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Hoe proberen producenten hun marktaandeel te vergroten?
Slide 10 - Open vraag
Wat voor een marktvorm vormen de terrasjes in Maastricht?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 11 - Quizvraag
Holland casino
Slide 12 - Tekstslide
Wanneer twee bedrijven samen één nieuw bedrijf vormen, spreken we
van een ...
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband
Slide 13 - Quizvraag
Welke marktvorm kent een klein aantal aanbieders?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 14 - Quizvraag
Hoe noemen we de verboden prijsafspraken tussen aanbieders?
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband
Slide 15 - Quizvraag
MONOPOLIE
VOLKOMEN CONCURRENTIE
MONOPOLISTISCHE CONCURRENTIE
OLIGOPOLIE
2
Aanbieders: één
Heterogeen / homogeen: beide
1
Aanbieders: veel
Heterogeen / homogeen: heterogeen
3
Aanbieders: enkele
Heterogeen / homogeen: beide
4
Aanbieders: veel
Heterogeen / homogeen: homogeen
Slide 16 - Sleepvraag
Waarom zal een bedrijf wel een kartel willen beginnen?
Slide 17 - Open vraag
Juist of onjuist?
Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
3.4 Macht op de markt
Augustus 2018
- Les met
50 slides
door
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
marktvormen
November 2021
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
4 Havo Marktvormen en marktfalen par. 1.4 lesweek 4 januari 2021
Januari 2021
- Les met
22 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
3.4 - Macht op de markt
December 2022
- Les met
30 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3.4 - Macht op de markt
November 2021
- Les met
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3.4 Macht op de markt
Maart 2024
- Les met
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
2020 4VM Pincode H3.4 Macht op de markt
November 2020
- Les met
21 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
marktvormen
Januari 2019
- Les met
19 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4