In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
maandag 27 maart
oefenen met lezen- waar moet je opletten?
Toetsen TOA Anderen: oefentoets A1/A2
Nikola A1 Lezen leestoets.nl
Masha A1 Lezen
Dea A2 Lezen
Abdulrahman B1 Lezen
Schrijven A1 : Kaan Danya Dictee lees mee 2
Slide 1 - Tekstslide
Marliese gaat kleren kopen.
Marliese gaat vandaag kleren kopen. Ze heeft 200 Euro in haar portemonnee. Dat is veel geld. Ze wil graag een broek en een blouse kopen en misschien schoenen. Maar schoenen zijn duur. Dus misschien toch geen schoenen. In de stad zijn veel winkels. Ze kijkt naar de aanbiedingen. Gelukkig heeft Marliese een gemakkelijke maat, dus is er voor haar veel keuze. Ze vindt een mooi truitje. In een andere winkel past ze een broek. Die is afgeprijsd. Ze vindt de prijs goed. Ze koopt de broek ook. Schoenen kan ze niet vinden. Ze vindt ze niet mooi of te duur. Marliese drinkt op een terras nog een kopje thee . Dan gaat ze met de bus naar huis.
Slide 2 - Tekstslide
vragen
Wat koopt Marliese in de stad?
Waarom koopt ze geen schoenen?
Marliese kan veel kiezen in de winkels : waar of niet waar
Wat doet ze na het winkelen?
Slide 3 - Tekstslide
Marliese koopt:
A
een truitje en een broek
B
een blouse en een broek
C
schoenen en een blouse
D
een truitje, schoenen en een broek
Slide 4 - Quizvraag
Marliese kan veel kiezen in de winkels
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Waarom koopt ze geen schoenen?
Slide 6 - Open vraag
Wat doet ze na het winkelen?
A
ze gaat naar de bus
B
ze gaat naar huis
C
ze drinkt thee op een terras
D
ze koopt geen schoenen
Slide 7 - Quizvraag
Lieve oma,
Wat leuk dat u op bezoek wil komen. U kunt elke dag komen van
11 uur tot 12 uur ‘s ochtends. Of ’s avonds van 7 uur tot 8 uur.
Met mijn been gaat het goed, maar ik kan nog niet lopen en de dokter wil me nog een paar dagen in bed houden in het ziekenhuis. Ik mag ook niet in een rolstoel rondrijden, ik moet stil-liggen. Dat is niks voor mij. Ik wil heel graag weer voetballen, dat snapt u wel, toch? Ik vind het vooral saai hier.
De juf van mijn school is ook geweest. Ze heeft me huiswerk opgegeven. Maar dat ga ik heus niet doen. Ik heb hier mijn iPad en ik kan spelletjes doen. Dat vind ik interessanter dan taaloefeningen.